Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Binnenland

Nathan Lopes Cardozo: “De halacha moet worden bevrijd”

Administrator 24 februari 2017, 00:00
Nathan Lopes Cardozo: “De halacha moet worden bevrijd”


LopesDeze week verschijnt in het NIW een diepgaand interview met Nathan Lopes Cardozo, die wordt beschouwd als een van de grootste Joodse denkers van onze tijd. Ook is hij een rabbijn die de controverse niet schuwt. Omdat het oorspronkelijke interview veel langer was en er onvoldoende ruimte was, publiceert het NIW het hele interview nu op de website. De niet in de printversie van het NIW geplaatste passages staan in rood aangegeven. De rabbijn gaat onder meer in op de toekomst van Joods Nederland. Een gesprek over de halacha, vader-Joden, homoseksualiteit, nieuw jodendom, godsbesef en, belangrijk, verwondering. “Je kunt niet zeggen dat God een hij of een zij is.”

In de documentaire Lonely, but not alone van Willy Lindwer vertelt Nathan Lopes Cardozo over zijn jeugd, opgegroeid met een niet-Joodse moeder en een vader uit een socialistisch Joods gezin. Toch kwam hij al op zijn zestiende uit bij de grote PIG-chacham Rodrigues Pereira. “Mijn moeder was christelijk, maar ze was volledig angejiddeld. De familie van mijn vader heeft bij haar ondergedoken gezeten, waardoor vrijwel iedereen de oorlog heeft overleefd, op een broer van mijn vader na, die niet durfde onder te duiken. Ik ben meteen na de oorlog geboren, in 1946. De afspraak tussen mijn ouders was: geen godsdienst. Niet christelijk, niet Joods. Mijn vader was overtuigd Spinozist. Maar op sjabbatavond werd er uitgebreid gegeten. En ja, we deden ook aan Jom Kipoer, hoewel een beetje anders. Dan hadden we een uitgebreide maaltijd,” lachend, “want het was Jom Kipoer. Toen ik was uitgekomen heeft mijn moeder het huis gekasjerd omdat ze wilde dat ik gewoon thuis kon blijven eten. De keuken werd uitgebreid, er kwam een melk- en een vleesgedeelte. Op een gegeven moment heeft mijn moeder besloten ook Joods te worden. Mijn ouders, die natuurlijk voor de wet al getrouwd waren, zijn toen alsnog in de Snoge getrouwd. En ik trouwde daar drie maanden later. Voor mijn broer, met wie ik een heel goede band heb, was het natuurlijk een bijzondere situatie. Hij was ineens de enige niet-Jood in de familie. Hij heeft er nog wel over getwijfeld, maar heeft uiteindelijk besloten de stap niet te zetten.”

Hoe staat u met uw geschiedenis tegenover vader-Joden?
“Ik geloof dat we alles moeten doen om ze de mogelijkheid te geven om snel Joods te worden. Niets mag ze in de weg staan, ze zijn me zera Jisraël, het zaad van Israël. Ik weet dat er gemeenschappen zijn die zeggen: wat heeft het voor zin als iemand zich toch niet aan alle wetten houdt? Maar Joods-zijn is meer dan alleen godsdienst. Het is ook nationaliteit, we zijn een volk, en het heeft ook met cultuur te maken. Je kunt je vinger er niet op leggen wat nu uiteindelijk Joods is. Dus als iemand zich wel cultureel en qua tradities verbonden voelt, is dat een goede reden om te zeggen: kom erbij. Ik weet dat het merendeel van de orthodoxe rabbijnen het daar niet mee eens is. Maar kijk eens naar de 400.000 Israëli’s van Russische afkomst die niet Joods zijn maar wel degelijk deel uitmaken van het Israëlische volk. Ik vind dat ook voor hen al het mogelijke moet worden gedaan om ze te laten uitkomen.”

Wat is dat eigenlijk, Joods-zijn?
“Joods-zijn is een missie. Dat is een christelijk woord, maar Joods-zijn is een opdracht in de zin van een morele, religieuze roeping die je hebt ten opzichte van de wereld. Als je je niet aan die missie houdt, dan is inderdaad de vraag: wat is het nut van het Joods-zijn. Het jodendom heeft allereerst het monotheïsme in de wereld gebracht. Ook – dat is heel belangrijk – het morele monotheïsme. Er zijn bepaalde fundamenten die wij moeten uitdragen om de wereld te laten slagen. Kijk bijvoorbeeld naar de Amerikaanse wet, die vol staat met bijbelse ideeën. Pim Fortuyn heeft daar prachtige boeken over geschreven en ook uitgelegd wat die Joods-christelijke traditie inhoudt. Emile Fackenheim, een beroemde Shoa-filosoof, zegt dat Joods-zijn iets te maken heeft met ‘wortelervaringen’ [root-experiences]. Door alles wat Joden in hun geschiedenis hebben meegemaakt is er zoiets als een Joodse ‘persoonlijkheid’ ontstaan. Hoe ver je ook van de religie af staat, het zit in het DNA. Dat wordt zonder twijfel doorgegeven door de moeder én de vader. In Amerika sprak ik een lerares die katholieke filosofie gaf. Er zaten nogal wat Joden bij haar in de klas. Ze vertelde: ‘Ze vallen uiteen in twee groepen. De ene groep toont duidelijk dat ze Joods zijn, de andere doet er alles aan om aan te tonen dat ze het niet zijn. En ik weet niet wat ik met hen aan moet.’
‘Wat bedoel je daarmee?’ vroeg ik haar. ‘Nou,’ antwoordde ze, ‘het lukt ze niet. Zelfs de wijze waarop ze proberen te bewijzen dat ze niet Joods zijn is zo typisch Joods dat ze zichzelf daar helemaal mee weggeven.’ Dat is precies wat Fackenheim zegt. Hij zegt: het zit ín ons. Het bewijst ook dat vader-Joden erbij horen. Dat is volgens mij een heel belangrijk uitgangspunt.”

Wat die lerares vertelde doet mij denken aan Joodse zelfhaat.
“Je kunt alleen maar Joodse zelfhaat hebben als je Joods bent. Dan kun je niet overweg met dat DNA en zie je het jodendom als de reden waarom dingen maar niet willen lukken. Je ziet het als een probleem dat je in de weg staat. Grote fout, want wat je ook doet, je kunt niet uit je eigen huid kruipen.”

Is God een morele God? Valt daar na de Shoa niet heel veel op af te dingen?
“Ja, dat is een heel groot probleem. En ik weet niet of daar een goed antwoord op te geven is. De Shoa betekent in ieder geval niet dat God niet bestaat, want dan zit je met grotere vragen. Het bestaan van een godheid is de meest voor de hand liggende verklaring voor het bestaan van het oneindig grote universum. De mens is lang niet zo belangrijk als hij of zij denkt. Weet je wie dat al doorhad? Maimonides. Meer dan alle andere Joodse filosofen. Dat heel kleine wereldje waarin wij leven verklaart niet waarom het hele universum geschapen is. Er is misschien nog iets heel anders aan de hand, waarvan wij geen weet hebben, vond Maimonides ook al. Ga niet denken dat de mens het middelpunt van de schepping is.

‘Je kunt niet zeggen dat God een ‘hij’ of een ‘zij’ is’

Filosoof Yehuda Gelman heeft het ooit zo uitgelegd: de verhouding tussen God en de wereld is de verhouding tussen het beeldscherm en de chip. Als je in de chip kijkt, zie je niets van wat je later op het scherm ziet, maar toch zit het erin. Er is een relatie, maar die relatie kunnen wij niet bevatten. Zo moet je ook het godsbeeld zien. God is de chip, maar we weten er niets vanaf. Daarom kun je ook niet zeggen dat God een ‘hij’ of een ‘zij’ is. Het is een wezen die ook geen wezen is.”

Kan het zijn dat God ons verlaten heeft?
“Er is iets in de Joodse theologie, voor zover zoiets bestaat, waarbij God zegt: jullie zoeken het zelf maar uit. Dat geldt ook voor het verhaal van Poeriem, waar God zich achter een masker verschuilt. Daarom wordt hij in de Megilat Ester niet genoemd. Hij is er wel maar je ziet hem niet.
Als je het over de Shoa hebt, kun je inderdaad de vraag stellen: waarom hebt U, God, dat niet voorkomen? Maar het is geen oplossing om dan maar te zeggen: God bestaat dus niet. Toen ik nog sceptisch tegenover religie stond, kwam ik bij een oudere dame in Amsterdam thuis die in Auschwitz had gezeten. Ik vertelde haar mijn ideeën over de Shoa en dat God niet bestond. Toen antwoordde ze me: ‘Ik was in Auschwitz en Buchenwald en Birkenau, en Hij was altijd naast me. Want hij heeft mij steeds weer op een andere manier door een wonder gered. Daarom heb ik zijn hand gezien in de Shoa, en jij, jongeman, mag dus de Shoa niet gebruiken voor je atheïsme.’
Ik stond met m’n mond vol tanden. Natuurlijk vroeg ik haar: en al die anderen dan? Ze antwoordde: ‘Dat is een heel goede vraag, maar het neemt niet weg dat hij steeds was waar ik was. Na de oorlog ben ik vroom geworden, omdat dat de enige manier was om hem te bedanken.’”

Hoe staat u tegenover homoseksualiteit? Daarover is de Tora toch heel duidelijk?
“Dat is niet helemaal zo. Ik heb veel ervaringen met religieuze homoseksuelen. Het is absoluut waar dat homoseksuele betrekkingen tussen heteroseksuele mensen verboden is. Maar de vraag is of dit verbod ook geldt voor mensen die echt homoseksueel zijn. Nu is natuurlijk de grote vraag: wanneer is een persoon echt homoseksueel? Daar is geen duidelijk antwoord op. Maar als we dat wel zouden weten dan ben ik er helemaal niet van overtuigd dat de Tora daarover een verbod heeft uitgesproken. Ik weet dat deze uitspraak in bepaalde kringen een ontploffing zal veroorzaken, maar dat geeft niet. Ik denk dat ik niet ver van de waarheid af zit.”

‘Ik weet dat deze uitspraak in bepaalde kringen een ontploffing zal veroorzaken, maar dat geeft niet, ik denk dat ik niet ver van de waarheid af zit’

Geldt dat ook voor bijvoorbeeld transgenders?
“Ja, absoluut. Ik denk dat het niet te ontkennen valt dat sommige mensen in een verkeerd lichaam worden geboren. Ik ken er een paar en het is bij hen zo duidelijk als wat. En als zij een operatie willen ondergaan, dan lijkt mij dat halachisch geen probleem. Maar ook daar blijft het punt: wanneer weet je dat met zekerheid? Ik had kortgeleden een vrouw bij me, een heel vroom iemand, diep religieus, die als jongen was geboren. Ze is nu een jaar of zestig. Helemaal vrouw. Haar hele leven was zij ongelukkig, ook omdat haar ouders het niet begrepen, maar ze wist het al heel jong. Die vrouw is nu helemaal opgeleefd en gelukkig.
We hebben geen idee hoe verschrikkelijk het is als je met dit soort gevoelens rondloopt en je kunt er niets mee. En wat triest is, is dat een groot deel van het rabbinaat nog niet doorheeft hoe groot dit probleem is, en hoe pijnlijk ook. En er zijn mensen die bij hoog en bij laag beweren dat je homoseksualiteit kunt ‘genezen’, zoals dat heet. Ook omdat men hierover niet voldoende heeft gelezen. Maar dat lijkt mij complete onzin. Die uitspraken worden gedaan uit onkunde. Men zou eerst door experts op dit gebied moeten worden geïnformeerd voordat er halachische uitspraken worden gedaan.”

U heeft zich uitgesproken voor opheffing van de ban op Spinoza. Maar een psak is toch een soort wet van Meden en Perzen?
“Een psak is nooit radicaal. In het Jodendom is er geen beslissing die niet meer valt aan te tijgen. De hele Talmoed is een storm van meningen, gebaseerd op de halacha, en dat moet het ook blijven. Als er een grote rabbijn die zegt: “Het is A,” dan gaat iedereen daar achteraan. Maar de mogelijkheid bestaat altijd dat een andere grote rabbijn zegt: “Nee, het is B.” Die moet net zo goed gehoord worden en mag volgers krijgen. Dat is een normaal deel van het Jodendom, ook van het orthodoxe. Maar mijn discussie met chacham Toledano over de cherem van Spinoza was eigenlijk geen halachische maar een filosofisch-theologische aangelegenheid. In de tijd van Spinoza moesten de parnasiem vooral aan de overheid bewijzen dat ze hun eigen zaken konden regelen omdat ze anders het risico liepen om uit het land gegooid te worden. Anno 2017 brengt die cherem het jodendom alleen maar schade toe. Ik heb nog heel lang met Uri Coronel een briefwisseling gehad om die op te heffen, maar het is mij helaas tot nu toe niet gelukt.”

Zou u nog kunnen functioneren in Nederland?
“Ik ben jaren geleden onder de radar gevraagd om opperrabbijn van Nederland te worden. Daar heb ik negatief op geantwoord omdat ik wist dat ik in de grootste moeilijkheden zou komen met de andere rabbijnen en de bestuurders. Ik ben te revolutionair. Ik had een aantal zaken radicaal willen veranderen en was niet bereid om een spreekbuis te worden. Het had niet gewerkt als voor mij zou worden bepaald wat ik wel of niet mag zeggen of wat ik wel of niet mag doen. Ik heb toen ook gezegd: En jullie zullen er voor moeten zorgen dat er geld is om die veranderingen door te voeren. Dat was het einde van het gesprek. Ze waren bang dat ze met mij het paard van Troje zouden binnen halen. En daar hadden ze waarschijnlijk gelijk in. Ik vind het heerlijk om in Nederland te zijn, ik hou me, meer dan mensen weten, bezig met het Nederlandse Jodendom, en ik probeer ook instanties te helpen, maar ik ben Nederland ontgroeid. Ik ben te wijd en breed denkend om in Nederland te kunnen functioneren. Maar jammer vind ik het wel. Ik zou in Nederland goede dingen kunnen doen. Maar dan zal er een heel andere structuur moeten worden neergezet. Ik kan niet tegen dat calvinisme. Ja, ook Nederlandse orthodoxe  Joden zijn calvinistisch.”

Laat onverlet dat u een grote schare fans heeft, met een grote invloed.
“Ja, maar dat komt ook omdat ik onafhankelijk ben. Ik kan zeggen en schrijven wat ik wil en dat doe ik dan ook. Het Nederlandse Jodendom gaat me heel erg aan het hart, wat er op het ogenblik gebeurt vind ik heel, heel erg: er is geen behoorlijk rabbinaat meer, er is geen beit din meer, de Portugese gemeente is geparaliseerd. Zo jammer, want het was vroeger een heel mooie cultuur. Maar ja, ook daar spelen veel krachten, ook tussen de rabbijnen zelf, en daar moet ik weinig van hebben. Amos is een groot succes en Bendigamos ook. De jongelui moeten erbij gehaald worden. Ik vind dat in Nederland weinig ruimte is voor een antwoord op de vraag: Wat is nu eigenlijk het Joods-zijn?

Jodendom is veel meer dan wetten, dan halacha. De hele Joodse zienswijze, daar weet men niets van af. Ik zou heel graag meer willen zien: wat betekent het geloof in God, wat is nu echt de Tora? Komt dat alleen maar uit de hemel? Dr. Aron Barth heeft daar destijds een prachtig boek over geschreven: Confrontatie met de problemen der eeuwigheid, uitgegeven in 1958 door uitgeverij Joachimsthal. Dat zou opnieuw uitgegeven moeten worden. Het is een zeer belangrijk werk.”

Het lijkt soms wel of gemeentes alles in het werk stellen om mensen weg te jagen.
“Ja, maar er zijn ook andere geluiden. Menachem Sebbag bijvoorbeeld. Een goede spreker, die heb je nodig. AMOS en Bendigamos zijn goede voorbeelden. Ik hoor ook dat Schmuel Spiero in Heemstede het erg goed doet. In mijn tijd was er amper nog minjan en nu zit de sjoel weer vol. Hij en zijn vrouw doen geweldig werk. Voor hen heb ik enorm veel respect. We hebben die mensen hard nodig. Maar heel veel van de orthodoxe gemeenten zijn te calvinistisch en jagen mensen weg. Dat is heel erg treurig.”

Hoe ziet u de toekomst van het Jodendom in Nederland?
“Oe, ik ben natuurlijk al veertig jaar weg. Heel goed inzicht heb ik niet. Ik hoor hier en daar iets en ik spreek natuurlijk veel mensen maar ik kan er op dit moment niet erg optimistisch over zijn om de doodeenvoudige reden dat er geen breed denken in is de gelederen. Over de liberalen kan ik niet oordelen, van hen weet ik te weinig. Maar er moet wel het een en ander worden aangepakt. Ik ben ervan overtuigd dat er in Nederland heel veel Joden zitten die best erbij zouden willen horen als we het maar prettig voor ze zouden maken. Je moet mensen zeggen: we willen niets van jullie, we willen alleen dat jullie erbij zijn, jullie maken deel van ons uit. En: wat kunnen we voor jullie doen zodat jullie je hier goed voelen? Ik denk dat dat wel mogelijk is, als je de juiste mensen op de juiste plaats hebben zitten. Ik denk ook dat het rabbinaat veel beter zou werken als er ook een aantal zionistische rabbijnen zouden zitten, die net zoals Rav Sebbag, extravert zijn. Het potentieel is groot maar er wordt geen gebruik van gemaakt. Iedereen blijft in een klein wereldje zitten. Men bedoelt het goed maar ik denk dat ze niet weten hoe ze het moeten aanpakken.”

Een ander onderwerp: de problemen rond de Klaagmuur. Wie er wel mag bidden en wie niet, waar wel en waar niet. Hoe staat u daarin?
“De Klaagmuur staat symbool voor wat er in heel Israël gebeurt. De hoofdzakelijk seculiere samenleving van 25 jaar geleden is veranderd. Charediem en andere religieuzen winnen, en kerk en staat beginnen door elkaar te lopen. Een paar maanden geleden heb ik een groot artikel in de Jerusalem Post geschreven onder de titel ‘Are we getting mad?’. Al deze verschillende stromingen, orthodox en niet-orthodox moeten zich diep schamen voor wat er bij de Kotel gebeurt. We maken ons volstrekt belachelijk, ook buiten Israel. Zolang de liberalen en orthodoxen niet met elkaar gaan praten, waar ik overigens een groot voorstander van ben, is er geen oplossing voor de Kotel behalve de mijne, en dat is een verbod vanuit de regering op synagogediensten bij de Kotel. De Kotel is geen synagoge, het is een plek waar je kunt praten met Hakadosj Baroech Hoe, waar je kunt mediteren. Maar er is in vroeger tijden ook nooit een dienst geweest. Het was een plaats waar mannen en vrouwen naast elkaar stonden, zonder mechitsa, scheidswand, waar iedereen kon komen, ook niet-Joden, en iedereen zijn gebeden kon zeggen op zijn of haar eigen manier. Maar sinds er synagogediensten zijn, is er een mechitsa, en nu ook nog eens de scheiding tussen orthodox en liberaal en de Women of the Wall. Er is geen andere oplossing dan een verbod.

‘De charediem, die heel goed zijn in het uithalen van politieke streken, proberen daar steeds de overhand te krijgen’

Op dat artikel heb ik veel kritiek gekregen. Maar ik heb daarop geantwoord: zolang jullie daar synagogediensten willen hebben, blijven jullie met elkaar vechten. Let wel, dit is alleen maar politiek. Het gaat over de vraag wie bij de Kotel de macht heeft. En de charediem, die heel goed zijn in het uithalen van politieke streken, proberen daar steeds de overhand te krijgen, maar ook een aantal Women of the Wall zijn zeer fanatiek. Het is een voorbeeld van een veel groter probleem. Alleen door om de tafel te gaan zitten en te kijken waarover we het eens kunnen worden – en dat is meer dan we denken – los je het op.”

Ook halachisch?
“Er is best een halachisch haalbare oplossing te vinden, maar de orthodoxe rabbijnen moeten eerst begrijpen dat we niet meer in de getto’s van Warschau en Kiev leven. Er heeft in 1948 een radicale verandering plaatsgevonden in het jodendom: de oprichting van de Staat Israël. Je kunt de halacha die ontwikkeld is buiten Israel, die daar een heel belangrijke functie heeft gehad, niet meer zo maar gaan toepassen op de Israëlische staat. Die verandering vraagt om een andere benadering dan wat we altijd, voor een groot deel succesvol, gedaan hebben om in de diaspora niet te assimileren. De halacha moet worden bevrijd van de galoet, van de ballingschap. De halacha staat al 2000 jaar in de wachtstand. Het stond in de wacht totdat het weer normaal kon functioneren. Nu hebben we die mogelijkheid, maar het opperrabbinaat weigert. En daardoor lopen we steeds vast. Ik wil eerlijk zeggen en dat mag je ook rustig plaatsen: ik hoop dat het opperrabbinaat überhaupt verdwijnt want het veroorzaakt alleen maar problemen en ze stellen het Jodendom in een kwaad daglicht. Niet zozeer de opperrabbijnen zelf, maar het hele instituut is politiek geworden. Er wordt niet begrepen wat er nu nodig is. Maar je begrijpt dat dit soort opmerkingen mij zeer kwalijk wordt genomen.”

Kunt u uitlegggen wat er dan nodig is?
“Er moet hard gebouwd worden. Er is door de eeuwen heen een laag van gebruiken over het jodendom heen gekomen die niets te maken hebben met de Tora en die als onkruid zijn gaan woekeren. Die zaken zijn niet gezond en ze frustreren en stagneren. Ik geloof dat we veel meer moeten beseffen dat het jodendom en de Joden er zijn om de wereld te dienen. Wij zijn er niet voor dat de wereld ons dient. We moeten de mensheid inspireren. Maar door het antisemitisme hebben we zo vaak een hekel gekregen aan de niet-Joodse wereld dat we onze rug ernaartoe hebben gekeerd. En nu denken we over die gojiem, om het zo maar te noemen, dat we ze niet meer serieus hoeven te nemen. En dat is helemaal mis, dat is uitermate gevaarlijk.

‘Er is door de eeuwen heen een laag van gebruiken over het jodendom heen gekomen die niets te maken heeft met de Tora’

Er zijn dingen gaande waarvan ik denk: die zouden zo uit het Vaticaan kunnen komen. Bijvoorbeeld op seksueel gebied. Er worden vanuit de orthodoxie zaken gezegd die niets met het jodendom te maken hebben en volledig anti-Joods zijn. De pracht van het jodendom is dat het seksualiteit altijd als heel positief heeft gezien. Er was niets mis mee. Oké, je moest getrouwd zijn en er zijn een aantal voorschriften, maar verder allemaal prima. Maar nu worden er dingen verteld over de relatie tussen man en vrouw, dat het in de slaapkamer alleen maar zó mag, en niet zó en dit mag niet en dat mag niet. Daardoor raken mensen gefrustreerd en rijst de vraag: waar, in godsnaam, wordt dat gezegd? Het komt nergens voor. De scheiding tussen mannen en vrouwen, de muren die gebouwd worden, vooral in de charedi-wereld, zijn zeer tragisch. En dat is zo jammer want de charediem hebben ook heel veel moois. Maar ze worden zo extreem dat ze het hele jodendom voorbijstreven. Dat komt te veel voor. Het jodendom wordt daardoor heel erg beschadigd. Verschrikkelijk jammer want het jodendom zelf is heel gezond. Maar ja, als je er allerlei zaken omheen gaat bouwen…”

Maar als je zo voor de troepen uitloopt en fouten maakt omdat je mens bent, word je daar enorm op afgerekend. Men heeft dan de moed niet meer.
“Dat ben ik helemaal met je eens. Je moet bereid zijn risico te lopen. En dat durft niet iedereen. Maar zeg wat je denkt, laat zien dat je het goed bedoelt, en als je een klap krijgt, dan krijg je een klap. So what. De dogmatische lafheid is een enorm probleem geworden, iedereen kijkt over z’n schouders en luistert naar wat de ander zegt, dat is ook in de rabbinale wereld fataal. Omdat ik onafhankelijk ben doe en zeg ik precies wat ik denk en dat komt bij sommige groepen niet goed over, maar dit is mijn taak, mijn sjlichoet zoals dat heet, en als niet iedereen dat leuk vind, dan is dat jammer. Als ze me kunnen overtuigen van mijn ongelijk, zal ik de eerste zijn om te zeggen: je hebt gelijk, daar is niets onmenselijks of verkeerds aan.”

Verstikken de religieuze regels niet?
“Weet je, dat religieuze heeft volgens mij te maken met iets heel anders, iets dat ik ook uitgebreid in mijn nieuwe boek Halacha as Rebellion [verschijnt in juni, red.] beschrijf: we zijn niet meer verbaasd. We zijn niet meer verwonderd, alles is vanzelfsprekend geworden. Je kijkt naar de natuur, de zon gaat op en de zon gaat onder, en we zijn niet meer verrast. En juist die verwondering is de basis van religiositeit. Dat is eigenlijk de kunst om steeds weer verbaasd te zijn. Je moet daarvoor een open hart hebben. Mijn theorie omtrent de halacha is om voortdurend lastig te worden gevallen met het feit dat we niet meer verbaasd zijn. Het is een methode om herinnerd te worden: hé, stop eens even, waar ben je eigenlijk mee bezig?
Daarvoor zeggen we een bracha voor het eten. Het hele idee is: wauw! ik kan eten, wat kan iets heerlijk smaken. Die voorschriften zijn er niet om die voorschriften, ze zijn er om te werken aan je verbaasd-zijn. Religie is een protest tegen vanzelfsprekendheid. Of dat nou geldt voor het jodendom, christendom of een andere religie. Ik denk wel dat het jodendom daar uitermate goed in is. Maar we zijn dat gegeven helemaal vergeten. Dan krijg je een heleboel mensen die religieus leven, die doen wat ze moeten doen, maar helemaal niet meer begrijpen waaróm ze het doen. Dan wordt het een sleur. Als we dat nu kunnen terugbrengen, als we onze kinderen en onszelf verbaasd kunnen maken, zouden we veel gelukkiger zijn. Want als je verbaasd bent, zie je dingen die je anders niet ziet.
Routine dut je in slaap. Dat is nu juist waar het jodendom níét over gaat. Het is voor het tegenovergestelde bedoeld. Ik geloof dat het jodendom heel goed gebalanceerd is tussen het fysieke en het spirituele. Ook het fysieke is door God gegeven, laten we er vooral gebruik van maken. Als je wellicht ooit voor Hem staat en hij vraagt je: heb je plezier gehad van alles wat ik, God, je gegeven heb, en je moet ‘nee’ antwoorden, zit je in de problemen.
Er is een prachtig verhaal van rabbijn Samson Rafael Hirsch, een orthodoxe rabbijn in Duitsland. Hij was al heel oud en nooit op vakantie geweest. En toen besloot hij ineens wel veertien dagen naar Zwitserland te gaan. Iedereen stond versteld. Waarom nu, op zijn tachtigste, op vakantie? Hij antwoordde: ‘Wat moet ik antwoorden als ik zo bij God kom en hij vraagt me: Samson, heb je mijn mooie bergen in Zwitserland gezien? En als ik dan “nee” moet antwoorden heb ik een probleem.’ Daar gaat het om.”

 

Nathan Lopes Cardozo
Nathan Lopes Cardozo is de oprichter en decaan van de David Cardozo Academie en de Beth Midrash van Avraham Avinu in Jeruzalem. Hij is een veelgevraagd spreker op het internationale podium voor zowel Joods als niet-Joods publiek. Lopes Cardozo schreef dertien boeken en talloze artikelen in Engels en Hebreeuws en staat aan het hoofd van een denktank die zich richt op het vinden van nieuwe halachische en filosofische benaderingen die te maken hebben met de crisis rond religie en identiteit binnen de Joodse wereld en Israël. Hij is bekend om zijn originele en controversiële inzichten in het judaïsme. In de hele wereld wordt er gedebatteerd over zijn ideeën, ook op social media, in blogs, boeken en andere fora. Geïnteresseerden kunnen gratis zijn wekelijkse nieuwsbrief ‘Thoughts to Ponder’ ontvangen via e-mail. Opgeven via www.cardozoacademy.org of office@cardozoacademy.org.

Foto: Rabbijn Lopes Cardozo door Claudia Kamergorodski

Dit is de vijfde de aflevering in de serie ‘Onze rabbijnen’, waarin we een aantal Nederlandse rebbes aan de tand voelen over religie, maatschappij, roeping, de toekomst van het jodendom en andere hete hangijzers.

 

 

 

 

 

 

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Tags dit artikel heeft geen tags
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *