
Tweede verrassing was de zege van Netanyahu, die zondag zijn kabinet – twaalf tegen zeven bij twee onthoudingen – mee wist te krijgen in de belofte om, afhankelijk van het verloop van de besprekingen, gefaseerd 104 Palestijnse gevangenen vrij te laten, wat voor Kerry genoeg was om dat eerste diner te gaan organiseren.
Kennelijk begon het de ministers van Netanyahu III te dagen dat de patstelling met de Palestijnen Israël in een internationaal isolement dreigt te brengen, met als belangrijke schadepost de economische belangen, het gevolg van boycotacties en desinvesterings-initiatieven. Gideon Saar (Likoed), kortgeleden nog fel tegenstander van een Palestijnse staat, hield zondag een gloedvolle rede waarin hij het belang van onderhandelingen benadrukte, en dat trok mogelijk enkele twijfelaars over de streep. Netanyahu stelt zich pragmatisch op: hij wil de Amerikaanse steun (Iran!) niet verliezen door opzichtig te weigeren aan vredesbesprekingen te beginnen en verder ziet hij wel.
Kwesties
De komende maanden moeten – als het proces niet al vroeg struikelt – alle grote kwesties aan de orde komen, want er is er nog niet één opgelost tijdens de vorige exercities in Madrid (1991), Oslo (1993), Camp David (2000), Taba (2001), Annapolis (2007) en vele andere locaties. In 2003 begon de constructie van de West Bank-barrière; het aantal zelfmoordaanslagen daalde spectaculair en uit enquêtes bleek dat de Israëli’s steeds minder bezig waren met de Palestijnse kwestie. Iran en allerlei sociale problemen werden belangrijker en ‘Oslo’ werd geleidelijk een vies woord.
De knelpunten zijn nog altijd: de status van Jeruzalem (door drie religies als heilige stad geclaimd, een perfect recept voor onenigheid); de ‘terugkeer’ van de Palestijnse vluchtelingen (voor de Palestijnen niet on- derhandelbaar, terwijl er vaak op is gewezen dat de term ‘vluchteling’ onzinnig is omdat het nazaten van vluchtelingen betreft en dit type banneling verder mondiaal niet voorkomt; na enkele jaren settelen verdrevenen zich); de West Bank, die volgens het internationaal recht ‘illegaal’ wordt ‘bezet’, hoewel er ook juristen zijn die erop wijzen dat het territorium nooit Palestijns is geweest en in 1948 eerst wederrechtelijk door Jordanië werd bezet, dat in 1988 afstand deed van alle claims en de term ‘betwist’ dus de juiste is; en verder natuurlijk de grenzen die moeten worden vastgesteld.
Sceptische commentaren overheersen. ‘Ik ben niet erg optimistisch, omdat het kernprobleem is dat de maximale concessies die Israël wil doen nog steeds onvoldoende tegemoetkomen aan de minimumeisen van Abbas. Het is moeilijk te geloven dat ze een overeenkomst zullen kunnen sluiten.’ Dat zei anderhalf jaar geleden Martin Indyk tegen het Israëlische Army Radio. Hij is Kerry’s nieuwe afgezant voor het Midden-Oosten en gaat aan het vredesproces meedoen, dus zulke dingen moet hij nu niet meer zeggen. Yossi Beilin was een drijvende kracht achter ‘Oslo’ en hij zegt nu: ‘De vooruitzichten op succes zijn heel klein. Succes is bijna onmogelijk.’ Maar hij denkt dat de prijs van niets doen hoger is dan die van falen.
Woede
Op rechts was er veel woede over het plan om Palestijnse gevangenen vrij te laten, ook al vertelden Netanyahu’s experts hem dat het veiligheidsrisico beperkt is, gezien de gevorderde leeftijd van de meeste gevangenen. Minister van Economische Zaken Naftali Bennett vindt dat het vrijlaten van de gevangenen de Palestijnen nu helaas heeft geleerd ‘dat alles onderhandelbaar’ is.
Coalitievoorzitter Yariv Levin zei dat de vrijlating een ‘absurd theater’ is waarbij Israël ‘zijn veiligheid offert in ruil voor niets’. Hij ziet vredesbesprekingen ‘als een instrument van de Palestijnen om Israël concessies af te persen’. Plaatsvervangend Knesset-voorzitter Ofir Akunis ‘verontschuldigt’ zich voor de belediging die nabestaanden van Israëlische terreurslachtoffers is aangedaan en zegt de mensen die de vredesbesprekingen voorbe- reidden hem hebben ‘misleid’. En plaatsvervangend minister van Buitenlandse Zaken Ze’ev Elkin zei dat ‘iedere vrijlating van gevangenen terreur aanmoedigt en nooit vrede brengt’, een les die andere democratieën wél hebben begrepen. Yoni Chetboun begon al te roepen dat zijn partij Het Joodse Huis de regering beter kan verlaten. De rauwste commentaren kwamen van de rechterzijde, maar links hoopt, misschien tegen beter weten in, dat er toch iets gebeurt.
Bij het ter perse gaan van dit nummer werd er in ieder geval nog gepraat.