We staan op de grens van een nieuw jaar. Ik kijk verbijsterd om, de tijd vliegt als kamelenzand door mijn vingers.
Elk jaar weer het terugblikken, Jom Kipoer – Grote Verzoendag – stilstaan bij wat ik verkeerd deed en het goede dat ik naliet. Wat ging er mis. Wat kon er beter. Contemplatie. Geen makkelijk woord, ik weet amper wat het betekent, maar ik gebruik het wel voor de periode rond Jom Kipoer. Voor mij was het een heftiger jaar dan ooit. Vaak lijkt alles te draaien om wat je doet, om je carrière. Of lijkt… zo werkte dat bij mij. Noeste arbeider, die maar liefst zes kinderen en slechts één vrouw te voeden heeft.
Ik begon aan een nieuwe baan, maar vond niet waar ik op hoopte en keerde terug naar de open armen van mijn ‘vorige’ werkgever. De Verloren Zoon, werd ik grappend genoemd. Christelijke onderneming, van oorsprong, ik lachte met ze mee. Toch gaat zo’n uitstapje je niet in de koude kleren zitten. Hoop en verwachting verdampten, maar daarnaast: veel geleerd. Zingeving hangt niet van af van je werk, dat weet ik nu. Je bént niet je job. Het is genoeg wanneer je gewoon Mister Roel bent. Niet minister Roel, dat zou rampzalige gevolgen hebben en de ondergang inluiden van ons koninkrijk, maar gewoon, mezelf. Zelfkennis als de bron van groei en ontwikkeling. Het is niet belangrijk of je tichelbakker, varkensboer, rabbijn, kunstmatig inseminator of laminaatlegger bent. Wat wel belangrijk is, is je kern: blijf dicht bij jezelf.
Solidaire gedachte
Gotsammekrake, Abraham, wat een sacherijnig en zweverig gezever! Hou ’s op en doe ’s normaal, hier zit niemand op te wachten, hoor. Je maakte een verkeerde keus, of je maakte een keus die verkeerd uitpakte, nou, so what, such is life. Verder nog wat? Geen sappige dingen? Vreemdgegaan met een Poolse aspergesteker? Wat gejat misschien? Wat ben je toch saai. Eh ja… Toch rammel ik straks weer met een serieus (en hongerig) hoofd met mijn spekkige knuisten op mijn borst, terwijl ik prevel dat ik me schuldig heb gemaakt aan allerlei vreselijks, want oei oei oei, het is weer tijd voor de widoej. Voor de stumpers onder u die geen diskette met Google hebben zal ik even uitleggen wat de widoej inhoudt: het is de schuldbekentenis of schuldbelijdenis die we uitspreken tijdens Jom Kipoer, waarbij een individu vergiffenis vraagt aan de Eeuwige voor zaken die weliswaar niet door hemzelf, maar ongetwijfeld wel door een andere Jood zijn uitgevoerd. We vormen één geheel en zijn verantwoordelijk voor elkaar. Net zoals je je naaste moet liefhebben als jezelf, deel je dus ook in de minder lieve kanten. Een solidaire gedachte. We vragen vergiffenis op nederige wijze, in het wit gekleed en op badslippers of houten klompen met een Volendams motief, want leren schoeisel is uit den boze. (Best toepasselijk, deze zegswijze.)
Het zijn geen kleine dingen die voorbijkomen: we zijn schuldig, we waren ontrouw, we pleegden diefstal, we hebben gelogen en gelasterd
Het zijn geen kleine dingen die voorbijkomen: asjamnoe: we zijn schuldig, bagadnoe: we waren ontrouw, gazalnoe: we pleegden diefstal, dibarnie dofi : we hebben gelogen en gelasterd, he’evinoe: we waren onrein en schaamteloos, wehiersjanoe: we hebben anderen aangezet tot zondigen, chamasnoe: we waren gewelddadig, en zo gaat het nog even door. We sluiten de schuldbelijdenis af met het ‘Avinoe Malkenoe’, volgens de vermaarde opperrabbijn J. Hertz van het Verenigd Koninkrijk én de vermaarde opperschlemiel van Almere, Roel A. het meest emotionele lied van het hele Joodse religieuze jaar: ‘Onze Vader, onze Koning, wees ons genadig, verhoor ons, wij hebben geen daden waarop wij ons beroepen kunnen, maar toch, laat uw recht, dat U spreekt over ons, de mildheid kennen van uw trouw, ja, wil ons helpen.’
Ik wens jullie allemaal een zoet jaar, maar niet te zoet, want daar word je alleen maar misselijk van.