“Welkom, leuk dat je bij ons wilt werken!” Tegenover mij zaten twee oer-Hollandse jongedames, projectleiders bij Stichting Nieuw Thuis Rotterdam.
De stichting heeft huizen opgekocht voor gevluchte Syrische gezinnen en biedt naast woonruimte een versneld integratietraject, dat bestaat uit intensieve taalcursussen en maatschappelijke begeleiding. Hiervoor zochten ze coaches die de gezinnen wegwijs kunnen maken in Nederland. Ik had een enthousiaste brief geschreven en was uitgenodigd voor een gesprek.
Terwijl we mijn cv doornamen, vroeg een van de blonde dames me op subtiele wijze of ik Joods ben: “Ik zie dat je werkzaam bent geweest voor Joods Maatschappelijk Werk en in Jeruzalem hebt gestudeerd. Wat is jouw persoonlijke band daarmee?” Haar vraag overviel me. Ik ben niet Joods, maar waarom is dat belangrijk voor deze functie als integratie- coach? “Nou, er zitten aardig wat Palestijnse gezinnen bij ons. Mocht je bij hen op huisbezoek gaan, dan kun je het hier maar beter niet over hebben.” Ze keek ernstig en vervolgde: “Hun families moesten eerst vluchten uit Palestina en nu moeten ze opnieuw alles achterlaten, dit keer in Syrië. Dat verdriet zit heel diep en zal nooit helemaal helen.”
Spanningen
Pas toen ik thuis was, begon het te knagen. Ik ben me uitermate bewust van de spanningen tussen Joden en Palestijnen in Israël, maar moet ik daarom accepteren dat Nederlandse Joden op het werk hun identiteit moeten verbergen?
Een week later belde een van de jongedames me op met de mededeling dat de keuze helaas niet op mij was gevallen, ze zochten iemand met iets meer ervaring. Ergens was ik opgelucht. Ik vroeg toch even door: “Nog even iets anders. Stel dat ik Joods was geweest, hadden jullie dan ook gezegd dat ik dat beter kon verzwijgen?” Na een korte stilte antwoordde ze met haar zachte, liefkozende stem, dat ze me ‘ook dan zouden aanraden om daar in het begin maar niet over te praten.’ Daarna mompelde ze nog iets over diversiteitstrainingen die ze in de toekomst wilden gaan geven, waarin ze de gezinnen in gesprek willen brengen met onder anderen homoseksuelen en Joden. Tot zover het gesprek.
Ik dacht na over wat de projectleidster zojuist had gezegd. Het kwam erop neer dat ze bij deze stichting mogelijke spanningen eerst zoveel mogelijk uit de weg gaan. Zodra ze wat meer voet aan de grond krijgen, is er wellicht ruimte voor diversiteitstraining. Ik kreeg de indruk dat ze er nog helemaal niet over hadden nagedacht en dat dit ongemakkelijke gesprek voor hen net zo onverwacht was gekomen als voor mij.
Dat is opmerkelijk voor een stichting ter bevordering van intergatie in de Nederlandse samenleving. Juist van zo’n organisatie zou je verwachten dat ze cultuur- en religiesensitief zouden zijn, niet alleen voor hun eigen doelgroep, maar ook voor andere religieuze groepen in Nederland. Daarin had ik me kennelijk vergist.
Er sluimert iets in onze maatschappij, soms bijna onzichtbaar, zoals hier. Op het eerste gezicht zien we namelijk een stichting met goede intenties, die Syrische gezinnen wil helpen. Maar uit angst voor spanningen vragen ze Joden hun identiteit te verzwijgen. Daarmee accepteren ze indirect antisemitisme. Sterker nog, ze vragen uitgerekend Joden er plaats voor te maken.
Ook wanneer antisemitisme wel duidelijk zichtbaar is, wordt het veelal niet herkend. De dader van de aanval op een Joods restaurant in Amsterdam zou beslist geen hekel hebben aan Joden, wel aan Israël. Toch richt hij zijn woede op een Joods restaurant. Het is onbegrijpelijk dat antisemitisme in onze samenleving op deze manier wordt gebagatelliseerd of zelfs ontkend. Hebben we dan echt niet geleerd van ons verleden?
Ik heb me afgevraagd wat het voor zin heeft om dit te schrijven, wie ik ermee help. Wellicht niemand. Misschien is het wel mijn kleine steunbetuiging aan de Joodse gemeenschap in Nederland, mijn manier om te laten zien dat ik als buitenstaander achter jullie sta. Ik hoop ook dat er mensen zijn die dit stuk lezen en gaan inzien dat antisemitisme niet iets is van vroeger, dat het ook nu nog gebeurt. Hier, recht voor onze ogen.
Laura Vrijsen studeerde Religiestudies in Amsterdam en Jeruzalem en schrijft als freelancejournalist over religieuze en culturele diversiteit.