In haar opiniestuk ‘Dialoog met espresso’ stelt Chantal Suissa dat er geen alternatief is voor dialoog: ‘Wie het weet, mag het zeggen.’ Bij deze.
Opinie: Dan Cohen
Dialoog zoals Joden die opvatten, namelijk kennismaken met het jodendom, Joodse geschiedenis en het uitdragen van Joodse waarden door Joodse organisaties en groeperingen is een geld- en tijdverslindende aangelegenheid, die zowel zinloos als nutteloos is. Daarvoor bestaan de volgende argumenten.
De projecten op het terrein van de dialoog zijn onuitvoerbaar: in vijf jaar tijd is het deel van de moslimbevolking met 10 procent gegroeid van 4,5 procent tot 4,9 procent (CBS: religieuze betrokkenheid van bevolkingsgroepen 2010-2014), 375.000 uit Marokko en 395.000 uit Turkije, terwijl het Joodse deel ongewijzigd bleef op 0,1 procent. Voor de 40.000 tot 50.000 Joden is het eenvoudig onbegonnen werk om een twintig keer zo grote bevolkingsgroep adequaat te informeren.
Een ander argument is het gebrek aan effectiviteit. Het punt is niet dat protagonisten van dialoog niet mensen van goede wil zijn, maar dat een cijfermatige onderbouwing van de effectiviteit van dialoog volledig ontbreekt. Hoe kan het dat mensen van goede wil er telkens en zover naast zitten? Een inzicht vanuit de psychotherapie is behulpzaam bij de beantwoording van deze vraag. Bij de indicatiestelling voor psychotherapie spelen lijdensdruk en motivatie van de patiënt een belangrijke rol. Ontbreken die twee factoren, zoals bij narcisten en psychopaten het geval is, dan wordt behandeling buitengewoon lastig. Zonder hen met deze groepen op één lijn te willen stellen, wijst alles erop dat bij Turkse en Marokkaanse Nederlanders lijdensdruk van hun antisemitisme ontbreekt evenals de motivatie om daar verandering in aan te brengen. Boude beweringen? CIDI houdt keurig alle meldingen van antisemitisme bij, maar meldingen van antisemitisme in Marokkaanse of Turkse kring ontbreken volledig. Hoe komt dat? Omdat zij antisemitisme niet als probleem zien, dus waarom zouden zij melden? Een ander voorbeeld: tijdens mijn tienjarig voorzitterschap van de Federatie Nederlandse Zionisten, en ook daarna, weten mensen en organisaties van uiteenlopend pluimage uit alle delen van de Nederlandse samenleving mij te bereiken voor informatie over zionisme, Israël, Nederlandse Joden et cetera. Nooit, letterlijk nooit, bereikte mij een vraag uit islamitische, Turkse of Marokkaanse hoek. Zij zijn gewoon niet geïnteresseerd, punt uit.
Tot zover de redenen waarom dialoog een zinloze exercitie is en niet anders dan verspilling van tijd en geld. De vraag blijft staan wat wel te doen.
Als uitgangspunt is dat kinderen niet als antisemiet worden geboren, maar daartoe worden opgevoed en opgeleid, leveren de cijfers over het internationaal vóórkomen van antisemitisme (Anti Defamation League Global 100, 2014) interessante aangrijpingspunten op. Wereldwijd heeft 25 procent van de bevolking antisemitische denkbeelden. In Nederland minder (5 procent), in Oost-Europa meer (35 procent). In Arabische landen heel veel meer: 75 procent. Kennelijk is islamitische opvoeding een effectieve methode om te komen tot antisemitische denkbeelden. Analyse van deze opvoeding zal aanknopingspunten opleveren voor een vooroordeelvrije opvoeding.
Daarop vooruitlopend stel ik de volgende maatregelen voor: Het verbieden van alle buitenlandse imams. Dat wil zeggen, het uitwijzen van alle in Nederland verblijvende buitenlandse imams en het weigeren van nieuwe, tijdelijk of blijvend. De reden is niet zozeer dat ze geen Nederlands spreken, maar dat de waarden die ze uitdragen wahabistisch en/of salafistisch zijn, beide haat- en geweldzaaiende islamitische stromingen die de wereld verdeelt in haar aanhangers en alle anderen, de ongelovigen, die daarom de doodstraf verdienen. Een volgende maatregel is verplicht onderwijs op lagere en middelbare scholen over Joden, hun religie en hun geschiedenis. Juist vanwege het binnen islamitische milieus gangbare en prominent aanwezige antisemitisme en het gelijktijdige ontbreken van lijdensdruk daaromtrent, dient verandering van buitenaf te komen en dwingend te worden opgelegd. Vanuit islamitische hoek krijgt men de handen hier niet voor op elkaar. Het is de taak van de overheid om te zorgen dat alle kinderen op alle scholen les krijgen in en feitenkennis opdoen over de Joodse geschiedenis door de eeuwen heen, over de Joodse bijdrage aan geschiedenis, wetenschap en cultuur, over het jodendom en de rol van Israël, Jeruzalem en Zion daarin.
En ten slotte als maatregel: de handhaving van de leerplicht. Terwijl er systematisch geluiden klinken dat het leerkrachten onmogelijk wordt gemaakt om dergelijke lessen te geven, zwijgt de onderwijsinspectie in alle talen, wat suggereert dat men niets doet en/of niets weet te doen. Vanuit de wetenschap dat men ermee wegkomt, betaalt deze lakse houding zich uit in toename van extremistische gedachten en daden. Met andere woorden: het handhaven is laks en dient streng te worden, streng maar rechtvaardig. Dit laat inderdaad internet en sociale media buiten schot. Laten we eerst het effect van deze maatregelen beoordelen om, indien daartoe de noodzaak blijkt te bestaan, over te gaan tot juridisch gezien complexere maatregelen.
De financiering is geen probleem: die gebeurt uit de huidige dialoogbudgetten.
Dan Cohen is werkzaam als psychiater en was van 2002 tot 2007 lid van het algemeen bestuur van de LJG Amsterdam.