Een delegatie van bestuurders van pensioenfonds PGGM ging in dialoog met Christenen voor Israël en opperrabbijn Binyomin Jacobs. Aanleiding is een zwarte lijst die is samengesteld door de staat New York.
PGGM, het pensioenfonds voor de zorgsector, was drie jaar geleden de eerste Nederlandse instelling die zijn investeringen terugtrok uit vijf Israëlische banken vanwege hun activiteiten op de Westelijke Jordaanoever. Daarna volgden meer bedrijven, zoals de ASN Bank en waterbedrijf Vitens. Begin december zette de staat New York vanwege die boycot vier Nederlandse instellingen op een zwarte lijst. Het ging om de ASN Bank, ingenieursbureau Royal Haskoning DHV, Triodosbank en Vitens. De gouverneur van New York, Andrew Cuomo, gaf daarmee een duidelijk signaal af aan bedrijven die zich lieten inpalmen door de BDS-beweging (boycot, desinvesteer en sancties), onder het mom ‘boycot de boycotter’.
Na de aankondiging haastten de vier bedrijven zich met een verklaring dat er van een boycot van Israël geen sprake was. Opvallend aan de New Yorkse lijst is dat de instelling die als eerste tot desinvestering overging, PGGM, daar niet op staat. Maar geschrokken is de pensioengigant wel – ook omdat bekend is dat de staat New York inmiddels is ingelicht over PGGM’s rol – zo bleek uit de bereidheid van PGGM om in te gaan op de uitnodiging van Christenen voor Israël voor overleg naar aanleiding van de Amerikaanse zwarte lijst. Afgelopen woensdag vond dit overleg plaats in Nijkerk, daarbij was ook opperrabbijn Jacobs aanwezig. PGGM zal zich beraden.
New York is overigens niet de enige staat waar de boycot van kracht is geworden. Ook Illinois heeft een dergelijke stap genomen en er worden in totaal in 26 Amerikaanse staten vergelijkbare wetten en acties voorbereid. Het NIW zal de ontwikkelingen op de voet volgen.