Opperrabbijn Aryeh Ralbag van Amsterdam stapt per september op. Maar het is de vraag of daarmee zijn machtspositie verdwijnt. Zijn invloed op het kasjroet kan blijven bestaan en hij mag zichzelf emeritus opperrabbijn noemen.
Afgelopen zondag brak tijdens de Raad van Toezichtvergadering van de NIHS een opmerkelijk nieuw hoofdstuk aan in de geschiedenis van het opperrabbinaat van Aryeh Ralbag. Met een brief aan de Raad van Toezicht van de NIHS, waarin vertegenwoordigers zitten van de aangesloten NIHS-sjoels, kondigde de omstreden Amsterdamse opperrabbijn zijn afscheid aan per 12 september. Ralbag kan zijn andere werk in de VS en Israël niet meer combineren met zijn taken in Amsterdam, zo schrijft de New Yorkse rabbijn: „Ik zal niet langer een rol hebben of claimen in, of verantwoordelijkheid dragen voor, het Amsterdamse rabbinaat, het Amsterdamse Beth Din of de Nederlandse kasjroetautoriteit van het NIK.” Vanaf 20 april waren zijn dagelijkse activiteiten al teruggeschroefd door het NIHS-bestuur. Tot eind 2017, als zijn contract afloopt, zou Ralbag alleen een soort mentorrol vervullen voor de rest van het Amsterdamse rabbinaat en op afstand beschikbaar zijn voor advies. Ook dat is – althans officieel – niet meer het geval.
Kasjroet
Ingewijden vragen zich af of de brief daadwerkelijk het einde van de machtspositie van Ralbag in Nederland betekent. Hij mag zichzelf, zoals in zijn contract is afgesproken, straks in ieder geval emeritus opperrabbijn noemen. Met die titel kan hij – als hij dat wil – documenten ondertekenen, zoals hij in 2012 een Amerikaanse verklaring ondertekende als opperrabbijn, waarin stond dat homoseksualiteit te genezen is. En straalt dat dan, ondanks dat hij officieel geen opperrabbijn meer is, niet evenzeer af op Amsterdam? Verder neemt rabbijn Eliëzer Wolff, die feitelijk als verlengstuk van Ralbag fungeert, zeker tot het eind van het jaar zijn rabbinale activiteiten over. Heeft Ralbag dan niet nog steeds invloed op de gang van zaken binnen het rabbinaat? Ingewijden denken dat het voor zijn eigen kasjroetbedrijf ook niet slecht uit zal pakken. Nederland exporteert veel kosjere producten naar Israël. In 2012 eiste het opperrabbinaat in Israël opeens dat die producten ook door Ralbags handtekening moesten worden gecertificeerd, ondanks dat hij in Amerika met zijn certificeringsbedrijf Triangle K in feite met Nederland concurreert. Ziet Ralbag nu kans de Nederlandse exportbelangen te dwarsbomen en met zijn eigen bedrijf in dat gat te springen? Het is handel waar miljoenen euro’s mee zijn gemoeid, die zeer zwaar wegen in de NIK-begroting. Deze nieuwe positie van Ralbag roept meer vragen op dan er worden beantwoord.
Controverses
Voorzitter David Brilleslijper van de NIHS vertelde de Raad van Toezicht zondag dat Ralbags beslissing een puur persoonlijke was: „Dit heeft niets te maken met zaken buiten de kille.” Daarmee verwees Brilleslijper naar Ralbags vermeende betrokkenheid bij een orthodoxe knokploeg in de VS, waarover het NIW en landelijke media onlangs berichtten. Ralbag ontkent zijn rol daarin, maar bij de vorige raadsvergadering stelden enkele leden er kritische vragen over en riepen op tot Ralbags directe vertrek. De Raad hoorde Ralbags besluit gelaten aan. Alleen voorzitter Joop Krant reageerde: „Niet iedereen in deze Raad was onverdeeld gelukkig met verschillende zaken in binnenen buitenland, maar we moeten op gepaste wijze afscheid nemen van de opperrabbijn.” Krants opmerking was een understatement. Ralbag is omstreden binnen de NIHS door de eerdergenoemde controverses. Recentelijk vocht hij nog een conflict uit met de sjocheet, de ritueel slachter. Inmiddels is Marcus Rosenzweig, de sjocheet, – die van januari tot en met april ziek thuiszat – weer aan het werk. Het conflict met Ralbag, dat bijna tot aan de rechter werd uitgevochten, heeft zo’n 50.000 euro gekost, zo werd in de raadsvergadering gemeld. Dat betekent een extra tegenvaller voor de NIHS. In 2014 werd al ruim 100.000 euro verlies geleden op de sjechita.
Zwaargewicht
Voor Ralbag zal geen opvolger worden aangesteld. Er is in Amsterdam geen opperrabbijn meer nodig, omdat de NIHS voor het einde van het jaar samen met het NIK en de PIG een landelijk Beth Din wil vormen. Daar wordt al sinds de oorlog naar gestreefd, maar in de afgelopen jaren zou het aanblijven van Ralbag de komst ervan hebben bemoeilijkt. Voorzitter Jonathan Soesman van het NIK: „Dat Ralbag weggaat is primair een zaak van de NIHS. Dat staat los van het vormen van een landelijk Beth Din. Amsterdam heeft er nu waarschijnlijk sneller behoefte aan, omdat ze zonder opperrabbijn zitten. Laat ik het zo zeggen: Ralbags vertrek heeft het vormen van het landelijk Beth Din niet ingewikkelder gemaakt.” De vraag is nu: welk internationaal zwaargewicht – want die is nodig op een dergelijke positie – wordt voorzitter van een landelijk Beth Din? Een vraag waarop vooralsnog geen antwoord bekend is.