Voor de bomaanslag op een Argentijns-Joods cultureel centrum in 1994 werd nooit iemand veroordeeld. Eindelijk is duidelijk waarom: justitie en de inlichtingsdienst hebben het onderzoek naar de aanslag gesaboteerd.
Door Remi Lehmann
Buenos Aires, 18 juli 1994. Het is even voor tien uur ‘s ochtends als in het hart van de Argentijnse hoofdstad een autobom ontploft. De explosie blaast de gevel van Joods cultureel centrum AMIA en veroorzaakt 85 doden en 300 gewonden. Het is nog altijd de grootste aanslag in de geschiedenis van Argentinië, maar vreemd genoeg werd die nooit opgeëist. Bijna 25 jaar later is nog steeds niemand veroordeeld voor de terreurdaad. Vorige week werd duidelijk waarom: medewerkers van justitie en de inlichtingendienst hebben het onderzoek naar de aanslag gesaboteerd.
“De strafbare feiten betreffen zware schendingen van de mensenrechten,” zo begon rechter Jorge Gorini zijn vonnis. Na 174 zittingen achtte de federale rechtbank in Buenos Aires bewezen dat de geheime dienst – met medeweten van onderzoeksrechter Juan Galeano – een kroongetuige heeft omgekocht. Kroongetuige Carlos Telleldín was de eigenaar van het bestelbusje waarmee de aanslag werd gepleegd en heeft in ruil voor 400.000 Amerikaanse dollars indertijd een valse verklaring afgelegd. Daarin wees hij enkele politieagenten aan als kopers van het voertuig. Galeano en de aanklagers, die op de hoogte waren van de leugens, gebruikten Telleldín om andere onderzoekslijnen, die wezen op Iraanse en Syrische betrokkenheid bij de aanslag, te verwerpen.
Opluchting
Dankzij geheime opnamen van de betaling aan de kroongetuige kwam de sabotage aan het licht. Onderzoeksrechter Galeano en de aanklagers werden van de zaak gehaald, en hun opvolgers oordeelden in 2004 dat het onderzoek naar de aanslag opnieuw moest worden uitgevoerd. Daarnaast moest ook sabotage worden onderzocht. Dat laatste proces is nu ten einde. Het tribunaal veroordeelde onderzoeksrechter Galeano tot zes jaar gevangenisstraf. De nummers een en twee van de inlichtingendienst kregen vier jaar cel en de twee hoofdaanklagers twee jaar voorwaardelijk.
De opluchting in de rechtszaal na het vonnis was groot: “De doofpot is aangetoond. Hoewel de straffen veel lager zijn dan we hadden gehoopt, is tachtig procent van de verdachten veroordeeld,” zei Adriana Reisfeld, die overlevenden en nabestaanden vertegenwoordigt. Toch gaat Reisfeld in beroep. Zij wil dat ook oud-president van Argentinië Carlos Saul Menem (president van 1989 tot 1999) wordt bestraft. Menem, die Syrische ouders heeft, zou de sabotage hebben goedgekeurd, aangezien de Syrische onderzoekslijn wees op betrokkenheid van mensen uit zijn directe omgeving. “Het is ondenkbaar dat de onderzoeksrechter heeft gehandeld zonder medeweten van de president”, meent Reisfeld.
De veroordeling van de saboteurs is een sprankje van gerechtigheid in een context van straffeloosheid
Een nieuwe doofpot?
Menem is niet de enige Argentijnse ex-president die wat uit te leggen heeft. Momenteel doet justitie onderzoek naar een nieuwe doofpotaffaire, waar mogelijk oud-president Cristina Kirchner (20072015) bij betrokken is. De affaire werd aangekaart door aanklager Alberto Nisman. Hij nam in 2004 het onderzoek naar de bomaanslag over en richtte zich voornamelijk op de Iraanse onderzoekslijn. Het regime in Teheran zou Hezbollah de opdracht hebben gegeven voor de aanslag. Deze zou een wraakactie zijn geweest voor het abrupt stoppen door de Argentijnen van een nucleair samenwerkingsprogramma met Iran.
In de tien jaar dat Nisman het onderzoek leidde, lukte het hem maar moeilijk om bewijzen voor zijn hypothese te verzamelen, wat hem op fikse kritiek van nabestaanden en overlevenden kwam te staan. Ook de regering van Cristina Kirchner vond het te lang duren en besloot in 2013 een memorandum met Iran te tekenen om een gezamenlijke waarheidscommissie op te zetten. Dat was zeer tegen de zin van Nisman, die sprak van een ‘straffeloosheidspact’. Hij vermoedde dat Kirchner in ruil voor goedkope olie de Iraniërs buiten schot zou houden en deed aangifte.
Maar nog voordat de aanklager tekst en uitleg kon geven in het Argentijnse parlement, werd Nisman in januari 2015 dood aangetroffen in zijn appartement. Het meest recente forensische onderzoek van de gendarmerie wijst op moord, maar daar wordt door andere onderzoekers aan getwijfeld. Het Openbaar Ministerie heeft vooralsnog geen concreet motief – anders dan een complot Nisman het zwijgen op te leggen – noch verdachten op het oog voor de moord.
Na Nismans dood bogen verschillende rechters zich over zijn aangifte, die zij als ‘broddelwerk’ bestempelden. Maar sinds het vertrek van Kirchner waait er een nieuwe wind bij justitie en is Nismans hypothese weer uit de kast getrokken. De kans lijkt na 25 jaar klein dat de verantwoordelijken voor de antisemitische terreurdaad terecht zullen staan in een Argentijnse rechtbank. Maar de veroordeling van de saboteurs van het onderzoek ernaar is een sprankje van gerechtigheid in een land waar Justitie zich meer door politieke overwegingen dan door een honger naar de waarheid laat leiden.