Kleine Moosje kan ook op zijn nieuwe school niet goed meekomen. De onderwijzer zegt tegen zijn vader dat hij helaas moet blijven zitten. Die ontsteekt in woede: ‘op de vorige school waren het ook allemaal antisemieten!’ Deze bebaarde mop illustreert wat rabbijn Lody Van de Kamp op 3 januari in een interview in de NRC zei: “We (de Nederlandse Joden) zitten vast in een slachtofferrol.”
Het klinkt wrokkig, alsof hij nog een appeltje te schillen heeft met het Nederlandse Jodendom. Maar zitten we inderdaad vast in een slachtofferrol? Een beetje zelfreflectie kan geen kwaad. De Shoa, waarin het Joodse volk het slachtoffer par excellence was, speelt voor bijna alle Joden tot op de dag van vandaag een rol. Veel meer dan de Tweede Wereldoorlog voor niet-joden. In die zin – en alleen in die zin – zijn wij nog steeds slachtoffers van de Shoa. Geen wonder, want een catastrofe van dergelijke omvang doet zich maar zelden voor.
Manipulatie
Maar dat is niet hetzelfde als de rol waar Van de Kamp het over heeft. Een slachtofferrol is een vorm van manipulatie, het aannemen van de status van slachtoffer om medelijden of sympathie op te wekken of om je zin te krijgen. Komt dat voor bij ons? Jazeker! Er zijn Joden die er een dagtaak van maken om overal antisemitisme te ontdekken en daar luidkeels over te schreeuwen. Zie het recente verzonnen verhaal over een buschauffeur die Joden zou hebben geweigerd. Zie de bizarre discussie over een bunker in Amstelveen en de aantijgingen van antisemitisme aan het adres van een wethouder. Deze manipulators richten kwaad aan; door misbruik van de term antisemitisme gaat de scherpte eraf. En als we de beschuldiging ooit met recht willen gebruiken worden wij weggehoond: ‘dat zeggen Joden altijd als ze ons de mond willen snoeren.’
Het betreft hier slechts een paar visieloze schreeuwlelijken zonder verantwoordelijkheidsgevoel. Van de Kamp overdrijft schromelijk met ‘wij’ en hij onderkent niet het verschil tussen een slachtofferrol aannemen en slachtoffer zijn. Verder zegt hij: “Binnen de Joodse gemeenschap wordt veel gepraat over antisemitisme, over aanslagen en terreur, en daarvoor wordt allemaal gewezen naar de moslimgemeenschap -zonder dat er eigenlijk ooit met moslims gepraat wordt.” Als bewijs voert hij ‘een brief van de Liberaal Joodse Gemeenschap’ aan waarin zorg wordt geuit over de toename van Jodenhaat in Nederland. Het was een brief van de landelijke dialoogcommissie van het Verbond van Progressieve Joden, niet van de ‘de Liberale gemeenschap’ maar á la. Een slechter voorbeeld had de rabbijn niet kunnen kiezen. Juist deze commissie spreekt als geen ander met grote aantallen niet-joden en heeft daardoor een uitstekend beeld van wat er leeft onder christenen en moslims. En juist deze groep trekt aan de bel omdat zij ernstig verontrust is door wat zij tegenkomt. In een andere setting, Leer je Buren Kennen in de LJG Amsterdam en in iets andere vorm in Den Haag, hebben wij inmiddels met duizenden ROC-leerlingen intensieve gesprekken gehad. Heel veel jeugdige moslims daaronder zijn van goede wil en geïnteresseerd om overeenkomsten en verschillen tussen jodendom en islam te bespreken. Maar er is ook een minderheid die vol haat is en van geen dialoog wil weten. En dat ook duidelijk laat horen, soms in de meest vreselijke termen. Met hoeveel ‘gewone’ moslims heeft Van de Kamp gesproken?
Van de Kamp speelt zich graag in de kijker als troetelrabbijn van centrumlinks Nederland en hij zegt wat het NRC-publiek wil horen: ‘het valt reuze mee met dat antisemitisme, die Joden overdrijven en de moslims zijn zo erg niet.’ Hij zingt even een mooie solo in het slaapliedjeskoor. Mooi voor de bühne, maar met de werkelijkheid heeft het maar weinig te maken.