Mijn radio staat afgesteld op Reshet Bet, de Hebreeuws-talige nieuwszender, vergelijkbaar met Radio 1. Men laat onze president Rivlin horen, die zijn toehoorders verzekert dat hij uitstekend slaapt met chefstaf Gadi Eizenkot aan het roer van de IDF. Het Israëlische leger, zegt Rivlin ons, is het meest ethische leger ter wereld en we kunnen onze zonen en dochters met een gerust hart hun dienstplicht laten vervullen.
Door Ya’akov Almor
De vraag die momenteel in de media speelt – er woedt overigens ook een discussie of die vraag wel kosjer is – is of die aanname nog wel geldig is. Sinds de verspreiding van de video waarop te zien is hoe een Israëlische soldaat een tien minuten eerder onschadelijke gemaakte, maar nog levende terrorist door het hoofd schiet, vraagt menig ouder zich af hoe de waarden en normen van het leger aan de dienstplichtige soldaten worden overgedragen. Velen menen dat deze soldaat een misdaad heeft begaan, dat hij de regels overtreden heeft en derhalve voor een militaire rechtbank moet verschijnen. Dat gebeurt nu ook. Maar veel anderen – waaronder ouders van dienstplichtige soldaten – roepen om het hardst dat de jongen een medaille verdient. De ‘discussie’ is ook door politici opgepikt en de spaanders blijven eraf vliegen.
Onze jongste doet momenteel eindexamen. Hij zal in de herfst moeten opkomen voor zijn driejarige dienstperiode. Drie jaar van kopzorg voor zijn ouders, zeker wanneer hij in een gevechtseenheid terechtkomt.
Veel anderen –waaronder ouders van dienstplichtige soldaten – roepen om het hardst dat de jongen een medaille verdient
Volksleger
Wij zijn trots op onze beide dochters, die hun dienstplicht al vervuld hebben. Onze oudste heeft eerst een jaar ‘nationale dienst’ gedaan in het kader van jeugdbeweging Hanoar Haoved Vehalomed, verbonden aan de Israëlische vakbond Histadroet. Ze woonde en werkte een jaar in Haifa in een buurthuis, waar ze met kansarme middelbare scholieren werkte. Daarna deed ze dat, in legeruniform, nog twee jaar in het zuiden van Israël.
Onze tweede was klarinettiste in het legerorkest, reisde het hele land door om bij allerlei ceremonies op legerbases te spelen en frequenteerde om de week de residentie van de president in Jeruzalem. Ze kon thuiskomen met de mededeling dat ‘Peres weer eens zo lang van stof was geweest’, of dat ‘het volkslied van Kazachstan een ramp was, maar dat de ambassadeur er oké mee was geweest’. Kortom, het leger speelde de laatste zeven jaar een grote rol in ons gezinsleven– en dat zal ook zeker de komende jaren nog het geval zijn.
Het Israëlische leger is een volksleger. Ongeveer 65 procent van de gezinnen in Israël heeft een kind dat gediend heeft, dient of nog zal dienen. Het is daarom des te schrijnender dat de hierboven beschreven soldaat en zijn zaak nu een speelbal in de handen van politici zijn geworden. Het leger, bestuurd in opdracht van de regering door de minister van Defensie, hield zich tot nu toe buiten de politiek. Zo gauw je als dienstplichtige soldaat of als reservist het uniform aantrok, liet je daarmee je politieke overtuiging en ideeën achter. Dat is en was niet altijd gemakkelijk (daarover zou ik op grond van mijn eigen ervaringen van jaren reservedienst in de bezette gebieden een boekje met onplezierige verhalen open kunnen doen).
Het hierboven beschreven geval drijft echter een wig in de Israëlische samenleving. De al bestaande kloof wordt nog breder, in het bijzonder onder de Joodse meerderheid van de Israëlische bevolking. Dat zou ons allemaal – in en buiten Israël – grote zorgen moeten baren.
Ya’akov Almor studeerde Hebreeuwse taal- en letterkunde in Amsterdam en Tel Aviv. Hij is werkzaam als journalist en adviseur in de internationale diamant- en edelsteenhandel, sinds 1982 woont hij in Israël.