Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Binnenland

Ten strijde met de tandenborstel

Redactie 24 maart 2013, 00:00

Alle matses zijn kosjer, maar sommige matses zijn kosjerder dan andere matses. Met dank aan Oral-B.

Waar zou Joseph Tucker zijn zonder zijn Oral-B Pro Expert Superior Clean? In zijn hand heeft de toezichthouder drie tandenborstels. Eén exemplaar is duidelijk favoriet: de haren zijn zwart van het vuil. Elk jaar koopt de in Chicago opgegroeide Israëli weer een paar nieuwe tandenborstels, maar die kunnen niet op tegen zijn vijf jaar oude Oral-B. „De ellende is dat er geen tandenborstel meer te krijgen is met harde haren. Die zijn funest voor je glazuur, maar voor het schoonmaken van de machines heb je juist harde borstels nodig.” Elke februari zijn Tucker en zijn Belgische kompaan Samuel Goldberg vier weken te vinden in de matsefabriek in Enschede. Zoals alle medewerkers van Hollandia dragen ze witte jassen en petjes. Hun baarden, die van de pensioengerechtigde Tucker witgrijs, die van de dertig jaar jongere Goldberg roodbruin, gaan schuil achter een kapje. Ze zitten naast elkaar op twee klapstoelen, op enkele meters van de machines, die net zijn begonnen aan een batch vierkante matses. Hun blik is naar beneden gericht, naar hun boeken met Hebreeuwse teksten. Zolang er matses van de banden rollen, valt er voor de toezichthouders niet veel toezicht te houden. Over een klein uur, als alles wordt stilgelegd, komen ze in actie. Dan maken de Hollandia- medewerkers onder hun toeziend oog de machines schoon met borstels, ijzersponsjes en blowers. Geen kruimel van de ene lichting matses mag terechtkomen in de volgende. Zo gebieden de strenge regels van Pesach. Maar hoe goed de Hollandia-medewerkers ook hun best doen, in de moeilijk bereikbare kieren en gaten zit altijd nog wel een minieme hoeveelheid matsedeeg. Die verwijdert Joseph Tucker met zijn Oral-B Pro Expert Superior Clean.

Kruimel
Als de machine, ooit tweedehands aangekocht door Hollandia in het oprichtingsjaar 1933, brandschoon is, stort een medewerker een zak meel in de mengbak. Het water mag hij niet toevoegen, dat is een exclusief taakje voor Tucker of Goldberg. Dan komt de eerste dikke plak deeg tevoorschijn. Nog voordat de machine het tot de gewenste matsedikte kan platwalsen, wordt het weggegooid. Mocht er onverhoopt toch een kruimeltje in de machine zijn achtergebleven, dan is dat hoogstwaarschijnlijk door het eerste nieuwe deeg opgepikt. Je kan niet voorzichtig genoeg zijn. Ook de matses die Hollandia de rest van het jaar produceert, in afwezigheid van de toezichthouders, zijn kosjer. Het zijn veelal kleine ronde matses, die in hun herkenbare zeskantige, oranje doosjes te vinden zijn in vrijwel elke supermarkt. Maar met Pesach, ook wel het feest van de matses genaamd, gelden strengere regels. Die week zijn de reguliere matses even niet meer kosjer. Joseph Tucker legt uit: „Wij zijn hier niet om te controleren of de ingrediënten wel kosjer zijn. De matses voor Pesach moeten voldoen aan
allerlei strenge eisen die vooral met het bakproces te maken hebben. In de Tora staat dat het Joodse volk zo gehaast Egypte ontvluchtte dat hun broden geen tijd hadden om te rijzen. Het werden platte koeken, matses dus. De matses die ons met Pesach aan die gehaaste exodus moeten herinneren, mogen om die reden niet gerezen zijn. Om elke kans op gisting te voorkomen moet een Pesachmatse daarom binnen vijftig seconden zijn gebakken. Daarnaast moet het hele productieproces elk uur worden stilgelegd voor een grondige schoonmaak. Als er ook maar één oude deegkruimel in de matses terechtkomt, dan kan je niet zonder meer van een ongegiste matse uitgaan.”

Lees verder in NIW 25

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Tags dit artikel heeft geen tags
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *