Ik schreef al eerder over de oude stad in Jeruzalem in verband met mijn vriendin Tova, de kattenvoorvechtster. Nu zou ik wel een boek met columns kunnen schrijven die allemaal over de oude stad gaan, maar aangezien ik er helaas niet zo vaak ben, moet ik dat plan maar even pauzeren. Wel was ik er afgelopen sjabbat vanwege de lichte sfeer die gepaard gaat met Soekot, het Loofhuttenfeest.
De balkons in Jeruzalem zijn veelal niet symmetrisch langs de gebouwen gebouwd, maar allemaal onder een net iets andere hoek. Hierdoor kun je er volgens de Joodse wet een soeka bouwen, van waaruit je door een opening in het rieten dak de hemel moet kunnen zien. Elke familie geeft een eigen draai aan de inrichting: je ziet veel gekleurde slingers en nepvruchten hangen, want traditiegetrouw is Soekot onder andere een viering van de oogst. Kinderen mogen de soeka vaak versieren met zelfgemaakte tekeningen en andere kunstwerken. Sommige soekot hebben alleen een plastic tafel met tuinstoelen erin staan, andere zie je uitgerust met kussens en matrassen voor degenen die het belangrijk vinden er te slapen.
Campinggevoel
Veel privacy heb je dan niet. Toen ik van de week thuiskwam, stond het gordijn van de soeka vlak naast mijn huis een beetje open. Het is dan (niet schrikken!) best normaal een wildvreemde in pyjama te zien tukken, waardoor je een soort campinggevoel krijgt waar je nooit om hebt gevraagd. Moet kunnen.
In de oude stad was het niet anders, maar extra leuk waren de gigantische soekot op het Hurvaplein in de Joodse wijk, waar alle bezoekers van gratis drankjes en snacks mochten genieten en zo lang blijven als ze zelf wilden. De jonge kinderen liepen kriskras langs de ouderen. Wat leuk is aan de lokale context, is dat kinderen in de publieke ruimte heel geliefd zijn en dus niet de hele tijd worden gemaand om stil te blijven zitten en hun mond te houden. Daar zitten overigens erg vermoeiende kanten aan voor de nuchtere Hollandse nieuwkomer, maar zo gaat het. Je hoort hooguit een schreeuw als een kind een oudere per ongeluk al te erg maltraiteert met een voetbal of iets dergelijks.
‘Zesentwintig? Dus je had allang getrouwd moeten zijn?’
Vanwege het extra grote aantal dagjesmensen en toeristen was het erg druk, waardoor het folkloregehalte nog verder was toegenomen. Toen ik op de trap naast de beroemde Cardoruïnes uit de tijd van de Romeinen stond te dagdromen, zag ik in mijn ooghoek een vrome oudere heer naar mij wijzen. “En jij?” vroeg hij. “Jij bent niet getrouwd.”
“Eh, nee meneer.”
“Hoe oud ben je, als ik dat zo onbeschaamd mag vragen?”
“Ik ben zesentwintig.”
“Zesentwintig? Dus je had allang getrouwd moeten zijn?”
Ehm, sorry?
Weduwnaar
De beste man bleek ofwel vierentachtig, ofwel vierennegentig te zijn, hij wist het zelf niet meer. Hij was geboren in voormalig Joegoslavië, opgegroeid in Denemarken en tijdens de oorlog in Zweden ondergebracht. Daarna had hij vele decennia in Amerika gewoond en nu, als weduwnaar, woonde hij afwisselend bij verschillende kinderen in Israël. Zijn vrouw was twee jaar geleden overleden, ‘zonder afscheid te hebben genomen’.
“We zaten samen van ons ontbijt te genieten toen ik even wegliep om iets uit de keuken te pakken. Toen ik terugkwam, dacht ik eerst dat ze was ingedut, maar ze was al weg.” Hij was meer dan zestig jaar (naar het scheen gelukkig) getrouwd geweest. Ik zei maar niet dat het alternatief van een lang ziekbed mij moeilijker leek te zijn, in elk geval voor de overledene. De man was nu alweer een tijd op zoek naar iemand anders. Jammer genoeg kwam ik niet meer in aanmerking, zei hij. Daarin moest ik hem gelijk geven. Maar ik weet nu wel hoe je ‘ik hou van jou’ zegt in het Deens.