Premier Benjamin Netanyahu heeft de grootste exportovereenkomst uit de Israëlische geschiedenis aangekondigd. De Joodse staat zal de komende tien jaar voor meer dan 30 miljard euro aardgas aan Egypte leveren. Iets meer dan de helft van dit geld, zo’n 16 miljard, zal in de Israëlische staatskas vloeien.
Toch was het vooral de Amerikaanse regering die zich hard maakte voor de overeenkomst. In Israël zelf was er ondanks het enorme bedrag en de stimulans die dat betekent voor de economie en de staatsfinanciën de nodige twijfel. Minister van Energie Eli Cohen maakte zich zorgen dat de export van zoveel gas de prijzen voor de Israëlische consument omhoog zal jagen en de strategische positie van de Joodse staat kan ondermijnen door niet zelfvoorzienend te zijn op energiegebied.
In Washington daarentegen wordt afhankelijkheid van Egypte met Israël en vice versa gezien als een garantie voor vrede tussen de twee landen. Die visie is nu ook overgenomen door Netanyahu en zijn regering. Daarnaast speelt het Amerikaanse bedrijf Chevron een belangrijke rol in de overeenkomst. Egypte is nu al voor 15 tot 20 procent afhankelijk van Israëlisch gas voor zijn energievoorziening.
“De deal zal een belangrijke versterking betekenen voor de positie van Israël als regionale supermacht op het gebied van energie, en bijdragen aan regionale stabiliteit,” zei de premier gisteren. “Het geld (dat de overeenkomst opbrengt, red.) zal onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur, veiligheid en de toekomst van toekomstige Israëlische generaties versterken,” voorspelde Netanyahu.
