Pauls laatste witz

Amsterdam neemt afscheid van opiniemaker en oud-hoofdredacteur van het NIW, Paul Damen (1954–2024). De kleurrijke journalist met encyclopedische kennis had een scherp gevoel voor humor. Na zijn dood bleek hij voor vrienden en familie nog een verrassing in petto te hebben.
??

Amper twee weken geleden had de NIW-redactie nog contact met hem: waar moest zijn opinie deze week over gaan? Kon hij schrijven over de pogrom die in de straten van Amsterdam had gewoed of zou de inhoud van het blad dan te veel doubleren? Wij vroegen onze opinieschrijver Paul Damen of hij het bloemetje had ontvangen dat we hem hadden gestuurd. Hij was net weer uit het ziekenhuis, sprak luchtig over een oudemannenkwaal, maar wat er precies loos was, liet hij in het midden. Het bloemetje was niet aangekomen. Buren hadden er genoeg van pakjes voor hem aan te nemen, vertelde hij. 

Het was het laatste contact dat we hadden met Paul Damen. Zijn opinie kwam niet. We telefoneerden, stuurden appjes. Stilte. Paul miste wel vaker zijn deadline, maar dit was exceptioneel. We begrijpen nu waarom. 

Woensdagmiddag werd hij door de politie gevonden. Zijn buurman Jeroen, de enige met wie hij in zijn buurt contact had, had gezien hoe Pauls fiets, zeer uitzonderlijk, al dagen op dezelfde plek stond. Jeroen rook onraad en waarschuwde de politie, vertelde hij woensdagavond. Die had zich toegang tot het huis verschaft en Paul naast zijn bed gevonden. Buurman Jeroen liet de mezoeza aan de voordeur zien. “Die had hij de laatste maanden met ducttape afgeplakt,” vertelde hij. Was dat angst geweest, vroegen we ons beiden af. Het valt immers niet te ontkennen dat het klimaat voor Joden in Mokum de laatste tijd guurder is geworden. 

Pittig pennetje

Deze necrologie wordt met schroom geschreven. Immers: de mortuis nil nisi bene, zou ook Damen zeggen, die goed thuis was in Latijn. Maar Paul had een zeer gecompliceerde persoonlijkheid. Hoe gecompliceerd, dat bleek pas goed na zijn dood. In het kader van journalistieke integriteit moeten we melden wat de afgelopen anderhalve week aan het licht is gekomen over deze bijzondere man. 

Pauls levensverhaal begon in ’s-Hertogenbosch, waar vandaan hij al jong naar Amsterdam trok. Hij bleek over bijzondere gaven te beschikken: hij was zeer intelligent, had een olifantengeheugen en een pittig pennetje. Schrijver Leon de Winter, net als zijn collega uit Den Bosch, had ook een Damen in de familie. Maar tot zijn verbazing bleken de twee takken niet verwant. 

De politiek fel linkse Damen stortte zich vol overgave in het Amsterdamse leven, werd lid van de CPN, kraakte een pand in de Jordaan en maakte ’s nachts de kroegen onveilig. Café de Pels, op een paar honderd meter van zijn woning, werd zijn tweede huiskamer. In de jaren tachtig schreef hij voor het universiteitsblad Folia, daarna volgden onder meer De Groene Amsterdammer, de Haagse Post en De krant op zondag. Redacties maakten gretig gebruik van Damens encyclopedische kennis en zijn terriërmentaliteit: als hij zich ergens in vastbeet, liet hij niet meer los. Het bleef niet bij de journalistiek. Boeken schreef hij ook: Het Belgisch trekpaard (1985), een boek over Renate Rubinstein (1993), In het hol van De Leeuw over Paul de Leeuw (1994) en zijn laatste kwam uit in 2016: Bloemen van het kwaad, gedichten van dictators. Want voor dictators had hij een bepaalde fascinatie. 

Hij hield het niet bij alleen de geschreven pers. Zo werkte hij jarenlang voor de Amsterdamse stadsomroep AT 5, maar aan die verbintenis kwam in 2005 een einde na een ruzie met de hoofdredacteur. Ruziemaken, ook dat kon Paul heel goed. De onmin met AT 5 was niet de eerste vete en zou ook niet de laatste zijn. 

Grote bek

Voor Damen brak zijn ‘Joodse tijd’ aan. Hij brak met zijn vorige werkzaamheden en stortte zich volledig op de Joodse wereld. Het toenmalige bestuur van het NIW stelde hem op voorspraak van hoofdredactrice Elise Friedmann aan als opvolger: “Ik heb de aanbeveling gedaan hem in te huren, omdat ik dacht dat het NIW iemand nodig had met haar op z’n tanden en een grote bek. We weten inmiddels allemaal dat dat niet zo goed is uitgepakt.”

Een jaar later was Paul alweer weg. Zijn jaarcontract werd niet verlengd. Dat veroorzaakte een controverse die tot in landelijke kranten als De Volkskrant werd uitgespeeld. Grote Joodse namen in de journalistiek namen het voor hem op. Het mocht niet baten, ondanks tientallen protestbrieven die hij integraal liet afdrukken in het NIW, moest Damen vertrekken als hoofdredacteur. 

Een jaar later was Damen alweer weg, zijn jaarcontract werd niet verlengd

Maar niet getreurd. Een jaar later kon hij als freelancer aan de slag voor de Joodse Omroep, die later opging in de EO. Hij maakte diverse programma’s. Hij was zo’n vijf jaar aan de omroep verbonden, maar ook die samenwerking eindigde niet in pais en vree. Zijn toenmalige baas Alfred Edelstein: “Damen was zeer intelligent en had enorm veel talent. Dat gebruikte hij echter niet altijd in positieve zin. Hij was als zzp’er aan ons verbonden, maar speldde na ons afscheid autoriteiten op de mouw dat hij in vaste dienst was geweest en daarom recht had op een uitkering. In de jaren daarna hebben we daarmee als omroepbestuurders enorm veel last met de Belastingdienst gehad. Die stelde ons uiteindelijk geheel in het gelijk.”

Na een paar jaar kwam het weer goed tussen Damen en het NIW: zand erover. Hij werd opinieschrijver en publiceerde ook op de website Jonet met regelmaat een artikel. Door de jaren heen zagen we Damen in politiek opzicht verschuiven. De ooit uiterst linkse schrijver ventileerde nu door de lezers geliefde vlijmscherpe meningen die soms aan de uiterste rechterkant van het politieke spectrum lagen. Zozeer zelfs, dat de redactie nu en dan stevig moest overleggen over de tekst.Op de chanoekaborrels van het NIW was hij altijd van de partij, met zijn kennis, zijn sigaretje en heel veel humor. En altijd serieus geïnteresseerd in de ander.

Geen lewaje

Zodra Damens overlijden bekend werd, nam het NIW contact op met de NIHS. Was er iets bekend over een lewaje? Nee, antwoordde het kerkgenootschap. Hij stond niet ingeschreven, en dat was geen verrassing. Paul maakte er ‘vanwege het verleden van zijn Joodse moeder’ geen geheim van nergens ingeschreven te willen staan. Maar dat betekende niet dat hij geen Joodse begrafenis kon krijgen als er bewijs van zijn Joods-zijn werd aangeleverd, vertelde de rabbijn. 

Het NIW nam contact op met Damens goede vriend, journalist en schrijver Arthur van Amerongen. Wist hij misschien meer? Via via werd contact gelegd met een van Pauls broers. Die zou toch bewijs van die Joodse komaf kunnen leveren? Dat bleek niet het geval. Damen kwam uit een geslacht van rooms-katholieken. Zijn broer: “Aan onze familie is niets Joods.” Die mededeling wekte verwarring en verbazing. Hij schreef toch zelf over zijn in Sobibor vermoorde tantes? En zijn moeder die getraumatiseerd uit de oorlog was gekomen? Hij had toch een oom die meteen na de oorlog op alia was gegaan naar Sjechem? En dan al die neefjes en nichtjes die hij in Israël had wonen en die hij regelmatig bezocht? 

Paul had een grote onrust in zich, maar ook een enorm gevoel voor humor

Met Arthur van Amerongen en een bekende ‘misjpologe’ uit de gemeenschap ging het NIW op onderzoek uit. De bevolkingsregisters en trouwaktes bewijzen: er iS niets Joods aan Paul. Zijn familie had hij verteld dat hij een cursus jodendom had gevolgd en nu Joods was, maar van een gioer of leergang is geen enkel bewijs terug te vinden. De familiegeschiedenis zoals Paul die niet alleen op papier zette maar ook aan diverse mensen vertelde, bleek uit de duim gezogen. 

Van een Joodse begrafenis kon geen sprake meer zijn. Intieme Joodse vrienden van Paul weigeren de feiten te geloven en noemen de bevindingen van het NIW ‘belachelijk’. Voor anderen komen ze niet als een verrassing. Dit alles doet niets af aan de manier waarop Damen zich vanaf 2008 heeft ingezet voor de gemeenschap. Het toont wel aan dat hij een uitermate gecompliceerde persoonlijkheid was, die het niet altijd even nauw nam met de waarheid. Hij vereenzelvigde zich met ‘zijn’ clubje, het Joodse. Was het een drang ergens bij te horen? 

Vrienden en kennissen weten dat er een heel lieve kant aan Paul zat. Hij had een grote onrust in zich. Soms was hij schichtig, vaak wantrouwend, behoorlijk radicaal, lang niet altijd eerlijk. Maar ook had hij een enorm gevoel voor humor en een zeer brede kennis. Heeft hij vermoed dat zijn verzonnen identiteit na zijn dood aan het licht zou komen? Dan is het Pauls laatste witz, maar in alle eerlijkheid kunnen we er niet echt om lachen.

8 reacties

  1. Als ik dit artikel goed tot me laat doordringen, krijgt Paul nu geen Lewaje en zal er niemand voor hem een Kaddisj uitspreken.
    Jammer dat zijn beleden Joodse leven niet telt.
    Hij heeft duidelijk een bewuste keuze gemaakt om afscheid te nemen van zijn katholieke opvoeding en heeft de Joodse gemeenschap aan zijn hart gesloten.
    Volgens de letter van de Joodse wetten is hij niet Joods, echter bestaat er, ook bij ons, zo iets als de geest van de wet?
    Kenmerkend is toch zijn mezoeza op zijn deurpost?
    Misschien mag, in geval van een crematie, zijn as wel in zijn geliefde Israël worden uitgestrooid?
    In geval van een begrafenis op een algemene begraafplaats wil een bevriende Yehude misschien toch een steentje op zijn grafzerk leggen.
    En is het NIW misschien bereid om namens Paul een boom in Israël te laten planten, want in Paul heeft onze gemeenschap een medestander verloren.
    Dat mogen we niet zomaar laten voorbijgaan zonder hem toch een laatste eer te bewijzen.

  2. Pseudologia fantastica. En de typemachientjes maar ratelen zoals Ischa Meijer al zei. Ik weet genoeg: ik kap ermee. Toedeloe!

  3. Wat een goed stuk! Liefdevol geschreven en ja de grote verrassing : niet-Joods !!!!

  4. Treurig en geschift. Dat zijn de woorden die bij me opkomen na lezing van dit bericht, niet alleen met betrekking tot Paul, ook mbt de mensen die weigerden hem een Joodse begrafenis te geven. Hardvochtig en star vind ik het.

  5. Paul is tenslotte begraven op St. Barbara, dus dat klopt dan wel met dit verhaal. Hij mag dan niet halachisch Joods zijn geweest, en ook niet onhalachisch Joods begrijp ik, maar in zijn hart wilde hij zich kennelijk Joods voelen. Als ik in Amsterdam ben zal ik een steentje op zijn graf leggen. Ik vind het meest tragische dat hij pas een paar dagen na zijn overlijden is gevonden – daar spreekt zo’n grote eenzaamheid uit.

  6. Een gemis, hoe dan ook. Ik begrijp de discussie achteraf over zijn afkomst maar wil (juist) nu benadrukken dat ik zijn bijdragen altijd zeer heb gewaardeerd. Scherp, op- of soms over het randje maar altijd stof tot nadenken.

  7. Van Paul Damens cakewalk door de Nederlandse media is door diezelfde media een uitvoerige opsomming gegeven. Maar die is niet volledig. Nergens is verteld dat hij ook , sinds september2022, ook hoofdredacteur was van het kwartaalschrift De Republikein. Hij nam het stokje over van René Swaap, een oude kompaan, die hij de lof toezwaaide dat hij het blad ‘uit de dalles en de nieges trok.’ Zelf zette hij dat met verve, onvermoeibaar elan, geestdrift en bekwaamheid voort. Als een circusdirecteur annex dompteur, heeft hij, met hoge hoed en laarzen, maar vooral ook de zweep zijn schrijvers tot het vertonen van hun kunstjes gebracht. Zelf liet hij zich ook niet onbetuigd, met meest juicy stukjes over weerloze representanten van europese vorstenhuizen, maar soms ook langere verhalen. Alles met zijn pinnige, geestige pennetje. Hij bracht ook structuur aan in te blad, door telkens een hoofdthema voor een nummer uit te vaardigen. De Republikein is hem dus veel dank verschuldigd!

  8. Ter herinnering aan PauL Damen~~~ Lemaan, bait Hashem Elokainu, Avaksha tov lach!

Meer Gerelateerde Berichten

NIW

Pauls laatste witz