We zijn nog steeds aan het bijkomen van ons ‘Vijftig-jaar-rabbijnfeestje’ van afgelopen zondag. Het was me min of meer opgedrongen en buiten mij om geregeld, want hoewel ikzelf pro-feestjes ben, zie ik liever een feestje om iets of iemand anders. Wat was er zo geslaagd, vroeg ik mezelf af en na enig nadenken was mijn conclusie: de eenheid, in een sjoel, met een Joods koor en de diversiteit van de aanwezigen. Maar binnen die diversiteit, de onderliggende en voelbare verbondenheid: am Jisraëel chai. En ik bedoel dan niet alleen onze Joodse verbondenheid, maar ook de verbondenheid met de niet-Joodse aanwezigen die ons als het ware omringden met hun steun in moeizame tijden. Want dat de tijden moeizaam zijn, behoeft weinig betoog. Het anti-Israël geluid wordt met de dag luider en luider en de steun naar ons Joden zwakker en zwakker, ook in ons vredig ogende polderlandje. Ja, er wordt door de overheid gewaakt over mijn persoonlijke veiligheid, zoals inmiddels wel bekend is, en de wijze waarop dat geschiedt is meer dan warm, maar dat extra beveiliging nodig is bij Joodse bijeenkomsten, bij sjoeldiensten, bij privé feestjes…was toch vijftig jaar geleden onvoorstelbaar.
Ik ben aan het bijkomen. Maar ook aan het nadenken wie er heel bewust niet-aanwezig waren. En dan moet ik helaas constateren dat ik van sommigen totaal niets heb vernomen. Waarom niet? Ik vermoed, met een stellige zekerheid, dat in hun optiek hun aanwezigheid een vertaalslag zou kunnen krijgen dat ze niet genoeg pro-Palestina zijn en al helemaal onvoldoende anti-Israël. Tegen hen zou ik willen zeggen: mijn feestje ging over vijftig jaar rabbijn in Nederland, van Nederland en voor Nederland. Ik ben geen geïmporteerde rabbijn, maar een ras-Nederlandse Joodse geestelijk leider wiens voorouders al eeuwenlang in Nederland volledig geïntegreerd waren. Ik denk aan Mozes Uri Halevi (1544-1626), de eerste opperrabbijn van de Portugees Joodse Gemeente, aan dr. Aletta Jacobs (1854-1929) de eerste vrouwelijke arts, feministe en pacifiste en zo kan ik nog een aantal namen noemen. Maar, zoals mijn schoonvader ons steeds voorhield, het is niet belangrijk van wie je afstamt, maar essentieel is wie je zelf bent. (Maar hoewel ik mijn schoonvader zeer hoog in het Joodse vaandel had en gewoonlijk naar hem luisterde, kon ik het toch even niet nalaten om een mannelijke en een vrouwelijke Jacobs te vermelden!)
Maar nu: terug naar de vaak moeizame realiteit! Een oud-leerlinge van mij, inmiddels ruim de middelbare leeftijd gepasseerd, verloor een dezer dagen op tragische wijze haar dochter. Waarom ik dat hier memoreer is vanwege de wijze waarop ze zich omringd wist door familie, vrienden en de Joodse gemeente waartoe zij behoort, weer die onderlinge verbondenheid. Maar los hiervan was de wijze waarop ze omging met de bijna ondraagbare situatie, voorbeeldig.
Voorbeeldig was ook vandaag de bijeenkomst in Lienden. Vier stolpersteinen werden geplaatst voor Ellie Frank, haar vader, haar moeder en haar pleegzusje.
Ellie Frank werd geboren in december 1937 te Lienden als dochter van Hartog Salomon Frank en Jacoba van Dijk. Vader en moeder hadden een manufacturenwinkel in de Dorpsstraat van Lienden. Het runnen van de winkel eiste veel tijd van de ouders van Ellie, daarom werden zij en haar pleegzusje vaak verzorgd door het dienstmeisje Judith van de Berg. Tussen Judith en Ellie ontstond een hechte band. De familie Frank was het enige Joodse gezin in het kleine dorp Lienden en iedere bewoner wist dus dat ze Joods waren. Burgemeester Kamp kreeg in augustus 1942 bericht van het arbeidsbureau in Tiel dat hij de namen van alle Joodse inwoners van zijn gemeente door moest geven. Hartog Frank zag nog maar een uitweg en dat was onderduiken. De familie besloot om onder te duiken bij een boerenfamilie in Kesteren. De Kesterse boer vond het echter te riskant om een jong meisje te verbergen. Zij zou zowel de familie Frank als de boer zelf kunnen verraden. Ellie werd op de avond voordat de familie onderdook ondergebracht bij het dienstmeisje Judith van de Berg. Het nieuws dat Ellie bij Judith verbleef verspreidde zich snel door het dorp. Vervolgens contacteerde burgemeester Kamp de Sicherheitsdienst om advies in te winnen over wat te doen met het Joodse meisje in zijn gemeente. Dat leidde ertoe dat burgemeester Kamp persoonlijk met een van zijn agenten Ellie kwam ophalen om haar aan de moffen over te dragen. Zes weken later werd Ellie in Auschwitz vergast.
Waarschijnlijk, beste lezer van mijn dagboek, heeft u nog nooit gehoord van Lienden en nog waarschijnlijker is het dat Ellie Frank voor u een onbekende is. U kunt zich dan ook voorstellen dat de Telegraaf aan deze onthulling geen aandacht gaat besteden, het is namelijk te klein, te lokaal en dus te onbelangrijk! En toch was ik vandaag in Lienden om het gezelschap toe te spreken, te danken voor de aandacht die ze geven aan Ellie en om voor de minuut stilte op de sjofar te blazen. De sjofar die uitroept: word wakker! De aanwezigen werden wakker, begrepen dat wat toen gebeurde morgen weer kan geschieden en accepteerden hun nieuwe baan als ambassadeur van Israël voor het jodendom en tegen terrorisme.
Bij mijn feestje waren ook burgemeesters aanwezig, geweldig! Maar er waren er ook die er niet waren, maar er juist hadden moeten zijn. Zijn zij afwezig omdat ze, gelijk burgemeester Kamp, reeds op voorhand de makkelijkste weg willen bewandelen en ervan doordrongen zijn dat ‘Befehl ist Befehl’? Meedoen met de meute en dus pro-Palestina en anti-Joods? Wat doen de burgemeesters vandaag en morgen met het opkomend antisemitisme? Of zien zij dat niet en zien wij het verkeerd? En intussen kijk ik naar tickets om op een en dezelfde dag (of een dag later) naar Cyprus te vliegen om van Joden die Oekraïne hebben verlaten een veilige opvang hebben gekregen op Cyprus, hun Jood-zijn te achterhalen. Zijn ze echt of fake?
En o ja, ik ontmoette vandaag een lid van een gemeenteraad. Een van de wethouders, van niet Nederlandse afkomst, zet de gemeenteraad onder druk om stappen te ondernemen tegen Israël. Zijn anti-Joodse opstelling heeft ertoe geleid dat een inwoner met een Joodse achternaam, is gaan verhuizen om de confrontatie te ontgaan. Anno 2025, tachtig jaar na de bevrijding. En wat vindt u van deze reactie die ik net voordat ik dit dagboek afrond in mijn inbox heb aangetroffen: U hebt mij vanmiddag in Lienden met uw woorden weer bagage en moed meegegeven om als tachtigplusser door te gaan als pleiter voor Israël en voor het Joodse volk. Daarvoor zeer veel dank!
Maandagavond begint Rosj Hasjana en dus voor u allen: Lesjana tova oemetoeka, een goed en zoet jaar, een jaar van sjalom. Vrede voor alle bewoners van onze gecompliceerde aarde!