Er zijn van die dagen dat ik zo’n beetje de hele dag achter de computer zit en als ik er niet achter zit, zit ik wel in de auto of ben ergens aangekomen waar ik dan gewoonlijk een toespraak mag houden. Maar woensdag, gisteren, was het wel erg vol. Een videovergadering van de Adviesraad van de Oorlogsgravenstichting, een online interview met een journalist over een (weer) op handen zijnde aanval op de sjechita en een interview met een rechtenstudent van de Universiteit Leiden en aanwezigheid bij het vijftienjarig bestaan van Zikna.
In de Uilenburger sjoel in Amsterdam werd het 15-jarig bestaan gevierd van Zikna. Zikna = rabbijn Katz en rabbijn Katz = Zikna. Zo’n tachtig man waren samengekomen om te luisteren naar de werkzaamheden die Katz verricht. Hij reist door Nederland en waar mensen eenzaam zijn of anderzijds pastorale Joodse zorg behoeven, komt de rabbijn opdraven. Met nesjomme, inzet en doorzettingsvermogen helpt hij waar hij kan helpen, ook als er ogenschijnlijk helemaal geen hulp nodig is. Helaas moest ik in de pauze weg om naar de zoom-vergadering te gaan van de Oorlogsgraven Stichting, ook belangrijk. Vanaf dit dagboek: rabbijn Katz, zet hem op! Je doet fantastisch werk. Dank ook voor onze vriendschap en je oprechte vroomheid.
Al schrijvend over woensdag vergat ik bijna dat ik dinsdag aan het eind van de middag bezoek kreeg van een burgemeester die me alsnog kwam feliciteren met mijn 50-jarig ambtsjubileum. Hij is pro-Israël en daarom kan ik begrijpelijkerwijs zijn stad en naam niet noemen, want zo ver zijn we in ons tolerante Nederland afgedwaald. We hebben afgesproken om op een nader te bepalen tijdstip op een nader te bepalen plaats met een nader te bepalen groep van ongeveer dertig man (of vrouw natuurlijk) bijeen te komen om te bezien hoe op te treden tegen het antisemitisme. Als het een pro-Palestina burgervader en dus een pro-Palestinabijeenkomst zou zijn geweest, dan had ik natuurlijk man en paard gewoon kunnen noemen…
In de ochtend van die woensdag had ik een online gesprek met Chaj, het radioprogramma van de Joodse Gemeenschap van Johannesburg, over de situatie van de Joden in Nederland. Dat liep wel goed (het interview bedoel ik, niet de Nederlandse Joden!). Het interview met de journalist van een gerenommeerd dagblad was voor mijn gevoel ietwat krampachtig. Dat lag niet aan de journalist, maar aan mezelf. Het ging namelijk over een al dan niet op handen zijnde aanval op het rituele slachten. De journalist wilde horen welke impact de uitspraak van een verbod op koosjer slachten zou hebben op de Joodse gemeenschap. Wat betreft de impact kon ik eigenlijk geen zinnig woord zeggen omdat ik er niets van heb gemerkt en als het gaat over de discussie over de diervriendelijkheid, dan is dat een heintjedavidseffect.
Heintje Davids, hoor ik u denken, wie is dat? Waar heb ik het over? Ik bemerk met deze potentiële vraag die ik u laat stellen, dat ik bijna tot een vorige generatie behoor. Heintje Davids (1888-1975) was een alom bekende Joodse zangeres/cabaretière. Op een gegeven moment had zij het gevoel dat ze haar carrière vanwege haar hoge leeftijd moest beëindigen en nam ze afscheid. Maar na het afscheid kwam ze toch weer terug. En dus moest er na een tijdje weer afscheid worden genomen. Dat terugkomen en afscheidnemen heeft zich dermate vaak herhaald dat ‘een heintjedavids’ een uitdrukking werd van iets wat zich maar blijft en blijft herhalen. En dat is ook het geval met een verbod op koosjer slachten. Ik heb de journalist dan ook niet echt kunnen helpen omdat ieder woord dat hierover wordt gezegd al vele keren enige jaren geleden in vele interviews, wetenschappelijke artikelen en onwetenschappelijke lasterpraat is gepubliceerd en/of in radio en televisie-uitzendingen besproken. Mogelijkerwijs was de journalist van een erg jonge generatie en was hetgeen voor mij nog tot het heden behoort voor hem al een ver verleden. Ik vond het een beetje sneu voor de goedwillende journalist die echt z’n best deed. Ik hoop dat ik hem toch nog aan een artikel heb mogen helpen.
Met betrekking tot Heintje Davids: we zijn enige weken geleden weer opnieuw de Tora begonnen te lezen. Op Simchat Tora, Vreugde der Wet, eindigden we de hele Tora en begonnen meteen weer opnieuw met Beresjiet/Genesis, de schepping van de wereld. Waarom opnieuw? De inhoud is toch al bekend? Nee dus. Hoewel het gezeur over koosjer slachten een terugkerend fenomeen is dat parallel loopt met opkomend antisemitisme dat ook verdwijnt en dan na een tijdje weer zichtbaar wordt, zo is het niet met de Tora. De eenvoudige betekenis blijft onveranderd, maar de impact die de Tora op ons moet hebben en de wijsheid die erin verborgen zit, is oneindig. Er is een eenvoudige betekenis, maar ook een iets diepere en een filosofische en een mystieke. De diepgang die in G’ds woord aanwezig is, is oneindig. Als Adam, de eerste mens, zich niet kon inhouden en van de verboden vrucht heeft gegeten en zich daarna verstopte, dan vraagt G’d hem: Adam, waar ben je? Beste dagboekenier: ik ben Adam, u bent Adam, wij zijn Adam. Adam is de mens en wij moeten ervan doordrongen zijn dat ons bij voortduring wordt gevraagd: Waar ben je, waar sta je in het leven? Ben ik wel goed bezig? Dien ik Hem of dien ik de afgod IK? Of minder religieus geformuleerd: zie ik mezelf als het middelpunt van de aarde of ben ik ervan doordrongen dat naastenliefde een van de allerbelangrijkste geboden is?