In de mode

theodor holman
Theodor Holman

De vanzelfsprekendheid is erg. Sommige studenten, politici, museumdirecteuren, burgemeesters, hoofdredacteuren – ik vergeet vast een paar hotemetoten – vinden het vanzelfsprekend om van genocide te spreken. “Het is gewoon zo,” luidt hun redenering.

Wanneer je aantoont dat het geen genocide is, ontstaat bij de anderen meteen een woedeaanval en chagrijn. En ze verbinden daar een politieke kleur aan: “Goh, ik wist niet dat jij rechts was.” Is dat misschien de reden dat zoveel functionarissen zomaar beweren dat Israël schuldig is aan genocide?

Ik weet dat Martin Bosma (PVV) vloeiend Hebreeuws spreekt. Hij studeerde de taal aan het Juda Palache Instituut. Ik weet dat Geert Wilders – hij maakt daar geen geheim van – in de jaren 80 in mosjav Yad Mordechai in Israël heeft gewerkt. Hij werkte mee in de landbouw. Daar merkte hij dat Israël constant in gevaar was. Toen hij er was, wilde Jordanië het land aanvallen. Tegen Wilfried de Jong zei hij in 2018: “Op afstand zag ik de infiltranten vanuit Jordanië de vallei inkomen, terwijl vanuit helikopters magnesiumbommen werden gegooid. Ik heb gezien hoe mensen neergemaaid werden.” Het heeft zijn kijk op Israël beïnvloed. “Men leert daar vechten zoals de vijand vecht, want op een politiek correcte manier verlies je het. Dat weten ze daar, dat heb ik geproefd. Ze vechten tegen de onvrijheid. Daarom vind ik dat wie er ook aan de macht is, we Israël moeten steunen.”

Vermoeden

Het is dus enigszins logisch dat deze prominente PVV’ers partij voor Israël kiezen. Ze kennen het Midden-Oosten goed. Ik heb weleens het vermoeden dat omdat de PVV voor Israël kiest, links tegen Israël is. Misschien is dat onzin, maar ik ken eigenlijk geen sociaaldemocraten die Israël verdedigen. Vroeger wel trouwens. Bij GroenLinks/PvdA zitten ze niet. Bij D66 evenmin. Bovendien is expliciet in hun verkiezingsprogramma opgenomen dat Israël ‘genocide bedrijft’. Bij Denk zitten ze wel! O nee, toch niet, zie ik nu, daar zijn ze extreem antisemitisch. Bij Esther Ouwehand hoeven we niet aan te komen, noch bij de SP. Allemaal vinden ze de genocide vanzelfsprekend. Ze praten erover of het al is vastgesteld.

Iedereen kleedt zich als de ander en waant zich uniek

Maar er is nog iets wat het wellicht vanzelfsprekend maakt om overal in de media te roepen dat Israël genocide pleegt. Ik sluit niet uit dat die reden te maken heeft met mijn achterdocht. Het roepen van genocide is mode onder een groot deel van de hoogopgeleiden.

Apenrots

Er bestaat momenteel een kloof tussen laagopgeleiden en hoogopgeleiden. Theoretisch opgeleiden stemmen meestal links, praktisch opgeleiden vaker rechts. Hoogopgeleiden willen niet voor elkaar onderdoen, ze concurreren constant met elkaar, staan aan de top van de apenrots. Ze willen vooral laten zien dat ze tot de elite van weldenkenden behoren. Dat betekent dat ze elkaar voortdurend willen tonen dat ze gelijk zijn, maar elkaar ook willen overtroeven. Iemand roept: “Het is genocide!” en vervolgens besmet dat de elite die meent met dat oordeel vooruit te komen. Sterker: ze willen het overtreffen. 

Dus krijg je hoogleraren die, zonder bewijs, kwetteren dat het ‘genocide’ is, dat sijpelt door via de universiteiten naar de mainstream media die dat overnemen (want de elite leest hun kranten), en ten slotte krijg je musea, buurthuizen, filmhuizen en uiteindelijk zo’n instituut als het Concertgebouw dat er geen moeite mee heeft een musicus uit Israël te cancelen. 

Mode is een gevaarlijk, besmettelijk virus. Iedereen kleedt zich als de ander en waant zich uniek.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meer Gerelateerde Berichten

Opinie

In de mode