Aflevering 2: Hollywood – De jaren zestig

In een decennium waarin de VS grondige veranderingen doormaakten, duurde de Joodse dominantie van de filmindustrie voort. Vooral achter de camera met producenten, regisseurs en scenaristen. Maar ook voor de camera vierden steeds meer Joodse acteurs triomfen.
Paul Newman in Cool Hand Luke Warner bros.
Paul Newman in Cool Hand Luke Warner bros.

In 1960 begint een decennium van ingrijpende veranderingen in de Amerikaanse samenleving. Het zuiden wordt gedesegregeerd, wat de leider van de burgerrechtenbeweging, dominee Martin Luther King Jr., met de dood moet bekopen. Ook politici zijn hun leven niet zeker: president John F. Kennedy en zijn broer, presidentskandidaat Robert Kennedy, worden vermoord. Amerika raakt verwikkeld in haar tot op dat moment langste oorlog en de protesten daartegen leiden tot een progressieve golf: de vredesbeweging, vrouwenemancipatie, hippies en de summer of love.

In Hollywood neemt de dominantie van Joodse producenten nauwelijks af, ondanks de val van het klassieke studiosysteem. Daarin hadden de grote studio’s, die op een enkele uitzondering na door Joodse entrepreneurs opgericht waren, zowel de productie als de distributie in handen. In veel gevallen waren ze ook de eigenaar van de bioscopen waar de films vertoond werden. Het creatieve proces achter de camera wordt gedomineerd door talentvolle Joodse regisseurs, scenarioschrijvers en componisten.

Joodse acteurs vallen veel minder op. In de jaren vijftig was Kirk Douglas de enige grote ster onder de mannen en bij de actrices waren vooral de tot het jodendom bekeerde Elizabeth Taylor en Marilyn Monroe grote sterren. Maar in de laatste jaren van dat decennium was één Joodse acteur doorgebroken die in de jaren zestig misschien de succesvolste leading man van Hollywood zou zijn: Paul Newman. De zoon van een Joodse vader en christelijke moeder vierde zijn eerste triomfen aan het einde van de jaren vijftig, maar in het decennium daarna rolt hij van het ene succes in het andere. Dat begint al direct in 1960 met de verfilming door producent en regisseur Otto Preminger van Leon Uris’ epos over de stichting van de Joodse staat: Exodus. Newman neemt de hoofdrol, Haganastrijder Ari Ben Canaan, voor zijn rekening.

Het jaar erna speelt Newman poolbiljartlegende ‘Fast Eddie’ Felson in The hustler, een rol die hij in 1986 opnieuw zal oppakken in The color of money. In 1963 schittert hij als de egocentrische cowboy Hud Bannon in Hud, zijn interessantste personage in de eerste helft van het decennium. Tot verbazing van de producenten is het bioscooppubliek dol op de arrogante antiheld, die in een conflict met zijn vader Homer verwikkeld is. Homer wordt gespeeld door de Joodse Melvyn Douglas (eigenlijk Melvyn Douglas Hesselberg), die een Oscar voor zijn rol wint. Newman krijgt zijn derde nominatie als beste acteur en zijn positie als superster is definitief gevestigd.

Anachronisme

Terug naar 1960, een uiterst succesvol jaar voor Joods Hollywood. De jonge filmmaker Stanley Kubrick wordt gevraagd de regie van het spektakelstuk Spartacus over te nemen als hoofdrolspeler en producent Kirk Douglas al na een week regisseur Anthony Mann ontslaat.

Kirk Douglas in Spartacus Universal

Douglas kent Kubrick nog van hun samenwerking in Paths of glory (1957). Eigenlijk is de megaproductie in de stijl van Cecil B. DeMille niets voor Kubrick, maar het commerciële succes van Spartacus opent wel de deuren van de grote studio’s voor de jonge regisseur. En dat ondanks de beruchte fout in de film: in een van de scènes blijkt dat een figurant heeft vergeten zijn horloge af te doen, een nogal pijnlijk anachronisme bij een slaaf uit de eerste eeuw voor de gebruikelijke jaartelling.

Grote winnaar bij de Oscars dat jaar is de romantische komedie The apartment. Billy – eigenlijk Samuel – Wilder krijgt het beeldje zowel als producent van de beste film van het jaar als voor zijn werk als regisseur. Het zal een van zijn zeven Oscars zijn, op een totaal van 22 nominaties. The apartment is de laatste zwart-witfilm die tot beste film zal worden gekroond tot Steven Spielbergs Schindler’s list in 1993. Om het Joodse succes rond te maken, wint Elizabeth Taylor de prijs voor beste actrice in Butterfield 8.

Veel acteurs zien zich genoodzaakt hun naam te ontjoodsen

Het relatiedrama wordt geregisseerd door Daniel Mann (eigenlijk Chugerman) en Taylors tegenspeler is Laurence Harvey, geboren als Zvi Mosheh Skikne. Het aantal Joodse acteurs voor de camera neemt toe, maar velen voelen zich nog steeds genoodzaakt hun naam te ontjoodsen.

Is 1960 al een succesvol jaar voor Joods Hollywood, wat dacht u van 1961? Bij de Oscars pakt West Side Story tien prijzen, waaronder die voor beste film en beste regie voor het Joodse duo Robert Wise en Jerome Robbins. Nog even los van de rol die componist Leonard Bernstein en tekstschrijver Stephen Sondheim speelden bij de totstandkoming van de musical. Ook andere Joodse regisseurs zijn succesvol dat jaar: Robert Rossen maakt The hustler en Stanley Kramer regisseert de verfilming van het monsterproces tegen de nazileiders, Judgment at Nuremberg. Maar nergens is de Joodse dominantie zo groot als onder Hollywoods scenarioschrijvers: in 1961 zijn alle Oscargenomineerden in de categorie Beste bewerkte scenario van Joodse afkomst.

Meesterspion

De drie grootste films van 1962, Lawrence of Arabia, Mutiny on the Bounty en To kill a mockingbird hebben alle Joodse producenten, respectievelijk Sam Spiegel, Aaron Rosenberg en Alan J. Pakula. Voor Pakula betekent dit het eerste grote succes dat hem later als regisseur klassiekers als All the president’s men (1976) en Sophie’s choice (1982) zal laten maken.

Is James Bond Joods?

Ook in 1962 ziet de eerste aflevering van een halve eeuw James Bondverfilmingen het licht: Dr. No. Is James Bond Joods? Om te beginnen is het door schrijver Ian Fleming gecreëerde personage deels gebaseerd op de Joodse meesterspion Sidney Reilly, geboren als Salomon Rosenblum. Maar het is de Canadese Jood Herschel ‘Harry’ Saltzman die de rechten op de boeken koopt en met zakenpartner Albert ‘Cubby’ Broccoli verantwoordelijk is voor de verfilmingen.

Een jaar later schittert Elizabeth Taylor als Cleopatra in de gelijknamige film. Taylor schrijft geschiedenis door een gage van een miljoen dollar te eisen en te krijgen, plus tien procent van de opbrengst aan de bioscoopkassa. Dit en haar buitenechtelijke relatie met tegenspeler en latere echtgenoot Richard Burton zijn voldoende redenen voor weekblad Life om Cleopatra te bestempelen tot ‘meest besproken film ooit’.

De meest spraakmakende film van 1964 is ongetwijfeld Kubricks Dr. Strangelove. Volledige titel: Dr. Strangelove or: how I learned to stop worrying and love the bomb. Kubrick neemt in deze zwarte komedie de wapenwedloop op het hoogtepunt van de Koude Oorlog op de hak. Een gewaagd project, zo kort na de vervolging van filmmakers met communistische sympathieën door senator Joseph McCarthy in zijn heksenjacht op ‘on-Amerikaanse activiteiten’. De Engels-Joodse acteur Peter Sellers speelt drie rollen in de film: de Amerikaanse president, een Britse luchtmachtofficier en de geleerde Strangelove zelf, het Duitse meesterbrein achter het Amerikaanse wapenprogramma.

100 miljoen dollar

Dat Hollywood een beetje in de maag zit met zo’n politiek omstreden film, blijkt bij de Oscaruitreiking. Niet Dr. Strangelove en Kubrick gaan met de prijzen naar huis, maar de musical My fair lady. Uitstekend vermaak, daar niet van, maar op de keper beschouwd een niemendalletje, ondanks de regie van George Cukor, het scenario van librettist Alan Jay Lerner en de muziek van Frederick Loewe.

In het musicalgenre regeren de Joden met ijzeren vuist

In het musicalgenre regeren de Joden met ijzeren vuist. Hoewel iedereen The rain in Spain stays mainly in the plain kent, zal geen serieuze liefhebber beweren dat My fair lady een belangrijkere film is dan Dr. Strangelove.

Ook na My fair lady blijven musicals scoren. In 1965 is The sound of music de hit van het jaar en opnieuw spelen Joden de belangrijkste rollen bij de productie. Robert Wise wint Oscars voor Beste film en Beste regie, het scenario is van Ernest Lehman en de muziek komt van het Joodse duo Richard Rogers (componist) en Oscar Hammerstein II (tekstschrijver). Wereldwijd zien 283 miljoen kijkers The sound of music in de bioscoop, de musical passeert Gone with the wind als best verdienende film aller tijden en is de eerste productie die meer dan 100 miljoen dollar oplevert.

Een andere film die die mijlpaal behaalt is Dr. Zhivago, gebaseerd op het boek van de Russisch-Joodse Boris Pasternak. Voor de camera doen twee Joodse karakteracteurs van zich spreken in dragende bijrollen. Martin Balsam wint de Oscar voor zijn rol in A thousand clowns, een verfilming van het door Herb Gardner geschreven toneelstuk. En Shelley Winters, de actrice die er al vroeg in haar carrière voor koos zich niet door haar schoonheid te laten definiëren, wint de Oscar – haar tweede na The diary of Anne Frank in 1959 – voor Beste vrouwelijke bijrol in A patch of blue.

Meesterwerk

In 1966 is Fred Zinneman de grote winnaar bij de Oscars. De zoon van Oostenrijkse Joden produceert en regisseert A man for all seasons, een historisch drama over het leven van Sir Thomas More. Datzelfde jaar maakt Mike Nichols – eigenlijk Mikhail Igor Peschkowsky, de in Berlijn geboren zoon van Russische en Duitse Joden – zijn debuut als regisseur. En hoe: zijn Who’s afraid of Virginia Woolf? wordt door velen als de beste film van het jaar gezien. Het schokkende portret van een middelbaar echtpaar, gespeeld door Elizabeth Taylor en haar echtgenoot Richard Burton, dat een dramatische avond doorbrengt met een jonger stel, gespeeld door Sandy Dennis en de Joodse acteur George Segal, wordt nog steeds als meesterwerk beschouwd. Alle vier acteurs verdienen Oscarnominaties voor hun spel en Taylor wint haar tweede beeldje. Met ook nog een Oscar voor Walter Matthau in de zwarte komedie The fortune cookie kan 1966 misschien wel gezien worden als het jaar waarin de Joodse dominantie in Hollywood een hoogtepunt bereikte. Voor en achter de camera.

George Segal en Elizabeth Taylor in Who’s afraid of Virginia Woolf  Warner Bros.

Hoewel … een jaar later zijn alle Oscarnominaties voor de beste regisseur voor Joden, behalve die voor de regisseur met de meest Joodse naam, Norman Jewison. Het is het jaar van de summer of love in San Francisco en die liefde mag in Hollywood inmiddels best interraciaal zijn. Het is geen toeval dat Joodse producenten en regisseurs een belangrijke rol spelen bij de twee succesfilms uit 1967 die rassenverhoudingen als onderwerp hebben. In Guess who’s coming to dinner? worden blanke ouders geconfronteerd met de door Sidney Poitier gespeelde zwarte echtgenoot van hun dochter. Op het moment dat producent en regisseur Stanley Kramer de film maakt, zijn gemengde huwelijken nog in zeventien Amerikaanse staten verboden. Tien jaar eerder regisseerde Kramer al The defiant ones, een van de allereerste films over de verhouding tussen blank en zwart in Amerika.

In the heat of the night gaat over de lotgevallen van een zwarte rechercheur (opnieuw Poitier) die in het diepe zuiden een moordzaak moet oplossen. De Joodse producent Walter Mirisch mag er de Oscar voor Beste film voor in ontvangst nemen.

Joodse activisten marcheren hand in hand met Martin Luther King

Nogmaals: het is geen toeval dat Joodse filmmakers betrokken zijn bij de productie van zulke raciaal gevoelige onderwerpen. Joodse mensenrechtenactivisten en rabbijnen marcheren hand in hand met dominee Martin Luther King Jr. in de strijd tegen segregatie die hem op 4 april 1968 in Memphis, Tennessee het leven zal kosten.

____________________

Einde van een icoon

Als Marilyn Monroe, geboren als Norma Jeane Mortenson, op 29 juni 1956 met toneelschrijver Arthur Miller trouwt, bekeert zij zich tot het jodendom. Velen in Hollywood geloven niet dat het echtpaar veel kans maakt, gezien Millers reputatie als intellectueel en die van Monroe als seksbom. Maar datzelfde jaar verbaast Marilyn haar critici door zich in Bus stop tot serieus actrice te ontpoppen. Toch is niet alles koek en ei: in 1957 heeft zij een miskraam als gevolg van haar endometriose. In 1958 scoort Monroe een megahit met Some like it hot, al vergelijkt tegenspeler Tony Curtis zijn liefdesscène met de blondine met ‘Hitler kussen’. De door Billy Wilder geregisseerde komedie wordt een klassieker, maar is tevens Marilyns laatste succes.

In 1960 heeft zij een verhouding met haar Franse tegenspeler uit Let’s make love, Yves Montand – de film flopt. Datzelfde jaar zijn de opnames van haar laatste film, The misfits. Het moet een verschrikking geweest zijn: Monroe ziet zich gedwongen samen te werken met scenarioschrijver Miller, hoewel hun huwelijk al op de klippen is gelopen. Ook The misfits blijkt commercieel een teleurstelling. Begin 1961 volgt de onvermijdelijke echtscheiding van Arthur Miller. Marilyn worstelt met haar endometriose en depressie. Desondanks zingt zij op 19 mei 1962 president Kennedy toe op zijn verjaardag: ‘Happy birthday, Mr. President …’ Dit voedt de geruchten dat de ster een relatie met de president zou hebben. Bewijs daarvoor is nooit geleverd.

In de vroege ochtend van 5 augustus vinden Marilyns huishoudster en haar psychiater de filmster dood in bed. De actrice blijkt de avond ervoor te zijn overleden aan een overdosis slaappillen. De artsen sluiten een ongeluk uit, de gevonden waarden in haar bloed zijn zo hoog dat de middelen bewust ingenomen moeten zijn. Gezien eerdere overdoses, haar depressies en extreme stemmingswisselingen besluit de patholoog-anatoom dat het bij Marilyns dood om zelfmoord gaat. Norma Jeane Mortenson, alias Marilyn Monroe, een van de grootste culturele iconen van de twintigste eeuw, wordt op 8 augustus 1962 in besloten kring begraven in het Westwood Village Memorial Park in Los Angeles.

____________________

Puur acteertalent

1967 is een goed jaar voor een gevestigde en voor een nieuwe Joodse ster aan het acteursfirmament. Paul Newman speelt een van zijn meest memorabele rollen in Cool Hand Luke, die hem zijn vierde Oscarnominatie in tien jaar tijd oplevert. Nieuweling Dustin Hoffman breekt door als de jonge minnaar van Mrs Robinson in The graduate. Het verschil tussen hun rollen kan nauwelijks groter zijn: het hypercoole machosekssymbool tegenover de onzekere, niet bijzonder aantrekkelijke jongen. Is het een bewijs dat Hollywood bij de keuze van zijn leading men minder naar uiterlijk en meer naar puur acteertalent begint te kijken?

Alles wat Paul Newman aanraakt, verandert in goud

Alles wat Paul Newman aanraakt, verandert in goud. In 1968 maakt de ster zijn regiedebuut met Rachel Rachel, waarin zijn vrouw Joanne Woodward de titelrol voor haar rekening neemt. Newman en Woodward zijn in 1958 getrouwd en zullen dat tot aan zijn dood in 2008 blijven, een unieke prestatie voor twee filmsterren in Hollywood. Ook in 1968 vernieuwt Stanley Kubrick het sciencefictiongenre op revolutionaire wijze met zijn klassieker 2001: a space odyssee. Komiek Mel Brooks breekt door met The producers, waarvoor hij een Oscar als beste scenarioschrijver verdient. En vaudevilleveteraan Jack Albertson wint het beeldje voor Beste bijrol in The subject was roses. Helaas blijken antisemitische stereotypen eind jaren zestig nog op weinig weerstand te stuiten in de filmindustrie, getuige de vertolking van de Joodse slechterik Fagin in de succesmusical Oliver! Het is maar goed dat acteur Ron Moody zelf Joods is …

____________________

Bernstein-Oost en Bernstein-West

Wie de lijsten doorneemt van voor Oscars genomineerde filmcomponisten, zal op een gegeven moment de Joodse namen niet langer opmerken. Je begint vanzelf naar niet-Joodse namen te speuren, vaak om erachter te komen dat achter zo’n achternaam toch een Jood verborgen zit die zijn naam heeft veranderd. Zo dominant waren de Joden onder de populaire componisten in de gouden tijd van Hollywood. Neem Alfred Newman, goed voor negen Oscars en een duizelingwekkend totaal van 45 nominaties. Alfred kwam uit een bijzonder muzikale filmfamilie: met zijn broers en neven komen de Newmans gezamenlijk op 92 nominaties.

De misschien meest succesvolle filmcomponist van de jaren zestig is Elmer Bernstein, samen met Alex North (eigenlijk Isadore Soifer) en de Fransman Maurice Jarre. Elmer was geen familie van Leonard, hoewel de twee bevriend waren. In de muziekwereld werd Leonard ‘Bernstein-East’ genoemd (vanwege New York) en Elmer ‘Bernstein-West’ (voor Los Angeles). Elmer werd in 1922 geboren als zoon van Oekraïense en Oostenrijks-Hongaarse immigranten. Nadat hij in de jaren vijftig al de muziek had geschreven voor Cecil B. DeMilles spektakelstuk The ten commandments en zijn carrière Joseph McCarthy’s anticommunistische heksenjacht had overleefd, kwam Bernstein in 1960 echt op stoom met de muziek voor de westernklassieker The magnificent seven.

Een verbluffende reeks producties volgde in de jaren zestig: To kill a mockingbird (1962), The great escape en Hud (1963), Cast a giant shadow (1966), waarin Kirk Douglas de rol van Mickey Marcus speelt, de Amerikaanse held van de Israëlische onafhankelijkheidsoorlog, en de legendarische John Wayne-western True grit (1969). Dit is slechts een bescheiden opsomming, in totaal componeerde Bernstein de muziek voor meer dan tweehonderd films en tv-series. Het leverde hem veertien Oscarnominaties en in 1967 won hij het gouden beeldje voor Thoroughly modern Millie. Bernstein werd in elk decennium tussen 1950 en 2000 genomineerd. Ook na de jaren zestig bleef hij pareltjes afleveren, zoals The Blues Brothers (1980) en My left foot (1989). Elmer Bernstein stierf op 19 augustus 2004.

____________________

‘Hello, gorgeous’

Natuurlijk is ’68 ook het jaar van Barbra Streisand: met haar rol als comédienne en zangeres Fanny Brice bestormt zij de Olympus van het sterrendom. Haar eerste filmrol levert haar onmiddellijk de Oscar voor beste actrice op, al moet zij die eer wel delen met de grande dame van Hollywood Katherine Hepburn, die in The lion in winter Eleonora van Aquitanië speelt.

Barbra Streisand in Funny Girl Columbia Pictures

Als Streisand de Oscar in ontvangst neemt, zegt zij ‘Hello, gorgeous’ tegen het gouden beeldje – niet toevallig de eerste twee woorden die zij in de film spreekt. Omar Sharif is Streisands tegenspeler als Fanny’s groezelige, maar grote liefde Nick Arnstein. Funny girl wordt geregisseerd door de Joodse veteraan William Wyler.

Dustin Hoffman zet een onvergetelijke ‘Ratso’ Rizzo neer

Veteranen heeft Joods Hollywood genoeg, maar hoe zit het met hun opvolgers? Het jaar 1969 laat zien dat niemand zich zorgen hoeft te maken over de nieuwe generatie. Midnight cowboy, geregisseerd door de Brits-Joodse filmmaker John Schlesinger en geproduceerd door de Amerikaans-Joodse Jerome Hellman is een succes bij critici en publiek. Schlesinger en Hellman nemen er beiden een Oscar voor mee naar huis en Dustin Hoffman zet een onvergetelijke ‘Ratso’ Rizzo neer. Nog meer talent: regisseur Sidney Pollack beleeft zijn doorbraak met het indrukwekkende They shoot horses, don’t they?. La Streisand zet haar triomftocht voort met de musical Hello, Dolly! en Goldie Hawn weet met haar eerste grote rol – in de romantische komedie Cactus flower – meteen een Oscar voor de beste bijrol in de wacht te slepen.

We begonnen de jaren zestig met Paul Newman en daar eindigen we ook mee. In het laatste jaar van het decennium speelt hij de helft van het duo Butch Cassidy and the Sundance Kid samen met collega-sekssymbool Robert Redford. De western levert een van de beroemdste liedjes uit de filmgeschiedenis op: Raindrops keep fallin’ on my head, geschreven door het Joodse duo Burt Bacharach en Hal David. De combinatie Newman-Redford smaakt naar meer en als Hollywood ergens om bekend staat, is het dat het zijn publiek geeft waarom het vraagt. Wat dat is, kunt u lezen in de volgende aflevering van deze serie: de jaren zeventig.

Deze serie is mede mogelijk gemaakt door Maror

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meer Gerelateerde Berichten

Joods Hollywood

Aflevering 1: Hollywood – De jaren vijftig