In december 2018 publiceerde The New York Times Book Review een interview met Pulitzerprijswinnaar Alice Walker. Zonder ook maar een kritische vraag te stellen nam het intellectuele weekblad, als antwoord op de vraag welk boek er op haar nachtkastje lag, And the Truth Shall Set You Free van David Icke over. Opvallend, want Icke is een notoire Britse Jodenhater die regelmatig uit het antisemitische pamflet De protocollen van de wijzen van Sion put. Icke moest het genoemde boek zelfs in eigen beheer publiceren omdat zijn uitgever het te antisemitisch vond. De protocollen van de wijzen van Sion, kortweg De protocollen, dat begin twintigste eeuw in Rusland verscheen, is een van de schadelijkste antisemitische mythes. Het beschrijft een fictieve bijeenkomst van Joodse wijzen die hun (eveneens fictieve) plan om de wereld te domineren zouden ontvouwen aan de hand van 24 ideeën. Zoals: hoe niet-Joden om te vormen tot slaven van het Joodse volk, hoe de pers te beheersen, methoden van overwinning, hoe religie te vernietigen zodat alleen de ‘Joodse God’ overblijft, enzovoort. Zowel de ‘wijzen’ als de auteur blijven anoniem. De schadelijke invloed van het boek is enorm: eindelijk dachten antisemieten bewijs in handen te hebben van het grote Joodse complot om de wereldorde te bepalen. Joden zouden eerder al bronnen vergiftigen en christelijke kindertjes offeren om hun bloed met matsedeeg te vermengen om tijdens Pesach te eten. Nu bleken ze ook nog wereldheerschappij na te streven. Het was de tijd van de Joodse emancipatie, waarin Joden hogere posities in de maatschappij gingen bekleden. Het beeld van hen als arme sloebers was definitief vervangen door het imago van een naar geld en macht hongerende bevolkingsgroep die de hele wereld in zijn greep wilde. En het ‘bewijs’ kwam uit hun eigen mond, want de ‘Joodse wijzen’ in het boek beraamden zelf het plan. Er is slechts één ‘maar’: het boek is geen authentiek document maar een bewezen vervalsing.
4000 telefoontjes
Hoewel al in 1921 door Amerikaans onderzoek naar het rijk der fabelen verwezen (zoals in The Truth About the ‘Protocols of Zion’, waarin auteur Herman Bernstein de valsheid van het document uitgebreid heeft gedocumenteerd) heeft het tot op de dag van vandaag in veel kringen een enorme invloed. Het idee is simpel gezegd: ‘Het staat in een boek, dus het moet wel waar zijn’. Het valt niet alleen goed bij mensen met antisemitische denkbeelden, maar ook bij hen die meer door onwetendheid dan Jodenhaat gestuurd worden. In de documentaire Protocols of Zion (Marc Feller, 2005) blijkt hoe springlevend de ideeën uit het boek zijn. Tijdens een taxirit met een Egyptisch-Amerikaanse chauffeur die – zonder van Fellers Joodse achtergrond te weten – vertelt dat al in een honderd jaar oud boek staat dat Joden over de wereld willen heersen krijgt hij het idee voor de film. De maker gaat langs uitgevers en verkopers, De protocollen blijkt een bestseller. Of de inhoud op leugens berust interesseert de uitgevers weinig, dat het goed verkoopt wel. De ideeën worden naar het heden getrokken: tijdens zijn speurtocht hoort Feller regelmatig hoe 4000 Joden op 11 september 2001 niet op hun werk zouden zijn verschenen in de New Yorkse Twin Towers. Dat had namelijk in een Turkse krant gestaan. Het getal 4000 blijkt het geschatte aantal telefoontjes dat de Israëlische ambassadeur in de Verenigde Staten uit zijn geboorteland kreeg, waarin naar de toestand van in de torens werkzame familieleden en vrienden werd geïnformeerd. Het geeft een indicatie van hoe snel iets geloofd wordt, of het bewezen is of niet.
Satirische dialogen
De protocollen is aan verschillende bronnen toegeschreven. Volgens sommigen is het in Frankrijk geschreven, anderen claimen dat Theodor Herzl himself het gepresenteerd zou hebben op het Eerste Zionistische Congres in 1897.
Simpel gezegd: het staat in een boek, dus het moet wel waar zijn
Hoewel het manuscript voor het eerst verscheen in Rusland in het begin van de twintigste eeuw heeft het zijn wortels bij de Franse Revolutie. In 1797 schreef Abbé Barruel, een Franse jezuïet die tegen die revolutie was, een verhandeling waarin hij de schuld ervan bij een geheim complot binnen de vrijmetselarij legde. Een vrij onzinnig standpunt, want de adelstand die het loodje legde tijdens de revolutie was juist sterk door de vrijmetselarij beïnvloed. In het stuk bleven de Joden nog buiten schot, maar in 1806 liet Barruel een vervalste brief circuleren die waarschijnlijk via de staatspolitie – sterk gekant tegen Napoleons milde behandeling van de Joden – bij hem terecht was gekomen, en waarin de oorzaak van de revolutie van de vrijmetselaars naar de Joden werd verschoven. Later in de negentiende eeuw ontstonden soortgelijke mythes, waarin Joden van internationale samenzweringen werden beschuldigd, in onder meer Duitsland en Polen.
Eindelijk dachten antisemieten bewijs in handen te hebben van het Joodse complot om de wereldorde te bepalen
De echte voorloper van De protocollen was Dialoog in de hel tussen Machiavelli en Montesquieu uit 1864, van de Franse satiricus Maurice Joly. Joden worden er niet in genoemd; met het beeld van een duivels complot in de hel stelt Joly de politieke ambities van de toenmalige keizer Napoleon IIIaan de kaak. Hij moest het met een gevangenisstraf bekopen. De satirisch bedoelde Dialoog van Joly viel in handen van een Duitse spion voor deRussische geheime politie, Hermann Goedsche. Hij vormde onder het pseudoniem Sir John Retcliffe de Dialoog van Joly om tot een mythisch verhaal over een Joods complot, als onderdeel van zijn romancyclus Biarritz uit 1868. In het hoofdstuk ‘De Joodse begraafplaats in Praag en de raad van afgezanten van de twaalf stammen van Israël’ fantaseert hij over een geheime rabbinale conferentie die eens in de honderd jaar bijeenkomt om de afgelopen eeuw te evalueren en plannen voor de volgende te smeden. Van het feit dat tien van de twaalf stammen verloren waren leek hij niet op de hoogte.

Van Frankrijk naar Rusland
Het plagiaat’ van Goedsche vond al snel zijn weg naar Rusland, waar het in 1872 werd vertaald. Een compacte versie verscheen onder de titel Detoespraak van de rabbijn in 1891. Met deze antisemitische tekst had de Ochrana, de toenmalige Russische geheime politie, een wapen in handen om de positie van tsaar Nicolaas II te versterken en de hervormingen van liberalen, die de Joden goedgezind waren, onderuit te halen. Rond de tijd van de Dreyfusaffaire (1894), waarbij de Joods Franse legerofficier Alfred Dreyfus vals beschuldigd was van spionage, bewerkten Ochrana-agenten in Parijs de teksten van Joly en Goedsche tot een nieuwe versie; De protocollen van de wijzen van Sion was geboren. De Pools-Russische prinses Catherine Radziwill stelde in een lezing in New York in 1921 dat de auteurs de journalisten Matvei Golovinski en Ivan Manasevich-Manuilov waren, onder leiding van Pjotr Rachkovsky, hoofd van de Russische geheime dienst in Parijs. Verschillende auteurs bevestigden dit verhaal, zoals de Duitse schrijver Konrad Heiden in 1944 en de Russische historicus Michail Lepekhine. Anderen stellen dat Golovinski’s rol niet te bewijzen is. Vanuit Frankrijk werd het manuscript in 1895 naar Rusland gebracht, waar het in 1897 werd gedrukt. Het werd echter pas gepubliceerd na het verlies van Rusland in de Russisch-Japanse oorlog (1904-1905) en de daaropvolgende revolutie tegen de tsaar, waarbij Russische militairen honderden vreedzame demonstranten doodschoten (niet te verwarren met de Russische Revolutie van 1917). Beide zaken leidden tot het vormen van een grondwet en de Staatsdoema, een soort lagerhuis. In de ontstane chaos en onvrede wezen de ultranationalistische Zwarte Honderden de Joden aan als schuldig aan de revolutie en het ontstaan van de grondwet. Met De protocollen, voor het eerst uitgebracht in 1905 door de priester Sergej Niloes, hadden de Zwarte Honderden een sterk wapen in handen. De Ochrana zette aan tot een golf van pogroms, waarbij het boek onderdeel werd van een propagandacampagne. Een bewerking van de tekst werd in 1906 en 1907 gepubliceerd door de Russische journalist en lid van de Unie van het Russische Volk Georgiy Boetmi. In 1903 was het al in losse hoofdstukken verschenen in de krant Znamya van uitgever Pavel Krushevan. De sterk antisemitische Krushevan had ook de pogrom van Kisjinjev veroorzaakt, waarbij in april 1903 tientallen Joden vermoord werden, door de Joden valselijk te beschuldigen van de moord op een Russische jongen.
Vrijmetselaars of zionisten?
Interessant: in de boekencollectie van tsaar Nicolaas II is een exemplaar uit 1906 gevonden, hoewel de tsaar al erkend had dat het een vervalsing was. In latere edities stelde Niloes dat De protocollen in het geheim waren voorgelezen tijdens het Eerste Zionistische Congres in 1897, terwijl het boek volgens Boetmi geen verband had met die beweging maar onderdeel was van een vrijmetselaarscomplot. Niloes gaf in verschillende uitgaven steeds een andere oorsprong van het manuscript, in die van 1911 stelde hij dat zijn bron het gestolen had uit een (niet-bestaand) ‘zionistisch hoofdkwartier’. In de burgeroorlog die volgde op de Oktoberrevolutie van 1917 maakte het Witte Leger gebruik van De protocollen om het afslachten van Joden, wat al flink aan de gang was, verder aan te moedigen. In dezelfde periode brachten Russische emigranten de editie van Niloes mee naar West-Europa en vanaf 1920 werd die naar veel talen vertaald. Na het verschijnen van de Engelse versie in 1920 bracht de Brits-Joodse journalist Lucien Wolf naar buiten hoe de vork in de steel zat wat betreft de oorsprong ervan, in een pamflet van de Jewish Board of Deputees. In 1921 schreef Philip Grave een serie artikelen in The London Times over het verhaal van de vervalsing. In hetzelfde jaar verscheen in de Verenigde Staten The Truth About the ‘Protocols of Zion’, waarin de complete vervalsing werd gedocumenteerd. Maar twee Britse correspondenten die in het Rusland van voor de revolutie hadden gewoond, Robert Wilton en Victor Marsden, promootten het idee van een Joods wereldcomplot in het Verenigd Koninkrijk. In achttien artikelen in The Morning Post werd zowel het ‘Joodse complot’ als De protocollen beschreven. Marsden had het boek naar het Engels vertaald en legde in de introductie uit hoe volgens hem ‘de Joden welbewust revoluties en oorlogen creëerden om tijdens de zo ontstane chaos de macht te grijpen’. Ironisch genoeg was dit precies wat de antirevolutionaire krachten in Rusland met behulp van De protocollen over de rug van de Joden hadden gedaan. In 1921 gebruikten Arabische inwoners van Palestina en Syrië het document om afkeer van de Joden die zich in het toenmalige mandaatgebied Palestina vestigden aan te wakkeren.

Auto? Boek cadeau!
Hoe duidelijk het ook was dat het om een antisemitische vervalsing ging, het geloof in De protocollen was hardnekkig. De Amerikaanse autofabrikant Henry Ford sponsorde (naar verluidt) de uitgave ervan door iedereen die een Ford kocht een exemplaar van het boek cadeau te doen. In zijn krant The Dearborn Independent publiceerde hij tussen mei en september 1920 zijn versie van De protocollen in een serie artikelen onder de titel ‘The International Jew: the World’s Foremost Problem’. Later werden de artikelen gebundeld in boekvorm uitgegeven. Er ging een half miljoen exemplaren over de toonbank. Toen Ford in 1927 afstand nam van de door hem gepubliceerde artikelen had hij helaas al honderdduizenden mensen overtuigd van het tegendeel. Ook in het denken van Adolf Hitler was de mythe van het Joodse wereldcomplot diep verweven en De protocollen kwam hem goed uit. Het wordt genoemd in zijn boek Mein Kampf en in zijn notoire toespraken. Zoals bekend gebruikte hij de Joden als zondebok voor de economische problemen in het Duitsland van de jaren twintig en dertig en eenmaal aan de macht verdedigde hij zijn anti-Joodse maatregelen met het boek in de hand. Een boycot van een dag van Joodse winkels, de eerste officiële antisemitische maatregel in het Derde Rijk, werd een verdediging genoemd tegen het ‘Plan van Bazel’, een andere naam voor De protocollen. Nazileider Erich von dem Bach-Zelewsky zou later wel erkend hebben dat Joden juist helemaal niet goed georganiseerd waren, laat staan sterk genoeg om de wereld te veroveren.
Flink circulerend
Historici, theologen en anderen hebben vaak op de onechtheid van de protocollen gewezen. Tijdens het Bernse proces van 1933-1935 waarbij Zwitserse Joden de Zwitserse nazipartij aanklaagden, werd het boek al ontmaskerd als ‘een vervalsing, plagiaat en obsceen’. Ook de Amerikaanse inlichtingendienst CIA wees er in 1961 op dat ‘de tsaristische inlichtingendienst zestig jaar lang het door hen samengestelde verzinsel uitgevent had’. Het boek is nog altijd sterk in omloop, bijvoorbeeld in Japan en in Zuid-Amerika. Bij rechtsextremistische groeperingen als de Ku Klux Klan of Aryan Nation vindt het boek ook gretig aftrek. Maar het populairst is het in islamitische kringen. In 1980 sprak Hazern Nuseibeh, Jordaans afgezant binnen de Verenigde Naties, over De protocollen als een authentiek document. De Iraanse ambassade in Brazilië liet in 1987 exemplaren circuleren omdat het ‘tot de geschiedenis van de wereld’ behoorde. Ook in de jaren tachtig: de Muslim Student Associations aan de Wayne State University en de University of California in Berkeley verspreidden het. De protocollen werden verkocht tijdens een islamitische tentoonstelling in Stockholm en in de Londense Park Moskee. Met het boek in de hand werd de schuld van een aanval in 1986 op een moskee in Istanboel bij Israël gelegd.

Fantasie
Leiders van Arabische en/of moslimlanden hebben het boek authentiek genoemd. De Palestijnse terreurbeweging Hamas beweerde in 1988 dat de tekst het plan van ‘de zionisten’ uiteenzet en nam delen ervan op in zijn handvest. In 2003 maakte een Syrisch productiebedrijf een 29-delige tv-serie op basis van De protocollen: Ash-Shatat. De serie verscheen op de Libanese, Jordaanse en Iraanse televisie. Tijdens de glasnost (letterlijk ‘openheid’) in de Sovjet-Unie vonden De protocollen hun weg terug naar Rusland: delen ervan zouden tijdens bijeenkomsten van de antisemitische Russisch nationalistische beweging Pamyat zijn voorgelezen.
Wie eventjes rondneust op Google ziet dat the lie that doesn’t die tot op de dag van vandaag in trek is
Volgens de Nederlandse socioloog Jaron Harambam, in 2017 gepromoveerd op het onderwerp complottheorieën, helpt informatie geven niet perse om ‘gelovigen’ anders te laten denken. “Dat kan als onderdeel van het complot worden gezien. Vragen waarom iemand zo denkt helpt soms, maar diepgewortelde overtuigingen verander je niet met feitjes.” Wie eventjes rondneust op Google ziet dat the lie that doesn’t die tot op de dag van vandaag in trek is. Tijdens het onderzoek voor dit artikel moest er zelfs goed opgelet worden om een antisemitisch filmpje niet voor een authentiek bericht aan te zien. Goed onderzoek levert toch telkens weer dezelfdeconclusie op: De protocollen van de wijzen van Sion berust op fantasie.
Dit artikel is het vijfde deel van de antisemitische mythes. Deel vijf is hier te vinden.
Dit artikel kwam mede tot stand dankzij Maror.