Vorige maand schreef ik, in de column over mijn huisbaas, het een en ander over mijn buren. Er is in mijn omgeving geen gebrek aan markante types en mijn buren, Valeria en Yossi, vormen allebei geen uitzondering daarop. Met Valeria (Spaans, eind vijftig) heb ik het meeste contact, aangezien wij een water- en elektriciteitsrekening delen en zij het dichtst naast mij woont. Onze appartementen waren eerst samen één groter geheel, maar blijkbaar was de splitsing lucratiever voor de huiseigenaren.
Valeria vertelde mij dat het een ongekend gedoe zou zijn de kosten zo precies mogelijk per persoon uit te rekenen, en laat heel nauwkeurig rekenen nou net niet mijn ding zijn. Na vijf keer verhuizen in twee jaar tijd ben ik hier allang content mee, al veroorzaakt de situatie soms enige verbazing van mijn kant.
Te intens
Valeria is zo’n type mens bij wie niks echt geluidloos verloopt. Tenminste, niet zodra ze eenmaal ergens op weg naartoe is, en dat is nogal vaak. Ze maakt ’s ochtends en ’s middags meestal schoon en werkt sinds kort vier avonden per week in het restaurant naast onze flat. Ze woont hier nu acht jaar na een aantal jaren in Amerika, maar ze heeft eigenlijk geen goed woord voor Israël en haar medebewoners over: bijna alles is haar te hard, te intens, te onbeschoft. Of dat aan een pessimistische persoonlijkheid ligt of aan moeilijke financiële omstandigheden, durf ik niet te zeggen. Ze mag mij als mede-Europeaan gelukkig graag, maar vervloekt de kinderrijke Engelse bovenburen bijna dagelijks tot op het bot. Zij laten namelijk ’s nachts vaak hun airco annex verwarmingstoestel aanstaan, wat aan Valeria’s kant van het appartement zo ongeveer klinkt als een opstijgend vliegtuig. Ik zou dat ook doodirritant vinden, maar de Spaanse lijkt sowieso niet snel tevreden.

Valeria twijfelt al jaren of ze niet weer bij haar hoogbejaarde moeder in Madrid wil wonen, maar ziet er telkens weer van af. Als ze teruggaat naar haar moeder, zegt ze, is ze haar vrijheid voorgoed kwijt. Hoewel terugkeren naar je ouders voor mij ook verre van ideaal lijkt op die leeftijd, begrijp ik niet waarom ze daar dan niet een andere (parttime) baan zou kunnen zoeken. Madrid zou haar helaas niet van haar aartsvijanden verlossen: de kakkerlakken. Die nare beesten waar ik het eerder al over had, bezorgen haar elke zomer meerdere simultane angst- en woedeaanvallen, waarbij de verwensingen vaak in drie talen voorbijkomen.
Duiventil
Gelukkig kan Valeria behalve met mij ook goed opschieten met Yossi, de buurman om de hoek. Yossi (Israëli, ook vijftiger) is onze grote held wanneer er weer eens bizarre items in het riool langskomen die daar beslist niet thuishoren. Valeria geeft consequent bovengenoemde Engelsen de schuld. Yossi is dan nooit te beroerd letterlijk de handen uit de mouwen te steken (dat wil zeggen, in de put naast de tuin), en dat zie ik mezelf toch niet doen.
De buurman houdt er een interessante hobby op na. Hij heeft vlak naast de tuin een duiventil gebouwd waar zo’n beetje alle duiven uit de stad graag een hapje meepikken, om over andere behoeften maar te zwijgen. Dat vindt Valeria dan weer oké, want, zo vertelde ze me laatst: Yossi’s broer, Moshe, was ernstig ziek geworden en had Yossi op zijn sterfbed laten beloven om hoe dan ook voor zijn geliefde duiven te zorgen. Dat kon zijn broer hem natuurlijk niet weigeren, waardoor Yossi nu zelf tot in lengte van dagen aan de duiven gebonden is. Zo leven we hier allemaal min of meer rustig verder: Valeria, Yossi, de duiven en ik.
NB: de persoonsnamen zijn gefingeerd.