Deel 5: De bijgelovige vernieuwer

Met dank aan Maror presenteert het NIW een tweede serie Joodse componisten. Deze week het vijfde en laatste deel: Arnold Schönberg, grondlegger van de twaalftoonsmuziek.
Man Ray, Portret van Arnold Schönberg 1927
Wikimedia Commons
Man Ray, Portret van Arnold Schönberg 1927 Wikimedia Commons

Begonnen als publiekslieveling, maakte Arnold Schönberg een radicale ontwikkeling door waarmee hij recht tegenover traditionalisten zou komen te staan. Hoewel hij wordt geprezen om zijn invloed op de klassieke muziek van de twintigste eeuw, zijn uitvoeringen van zijn werk relatief schaars.

Als Arnold Schönberg op 13 juli 1951 op 76-jarige leeftijd overlijdt, is dat voor hemzelf geen verrassing. De op 13 september 1874 geboren componist stond altijd al bekend als uitermate bijgelovig.

Schönberg, geplaagd door triskaidekafobie, stierf op de dertiende

Vooral het getal dertien ontwijkt hij obsessief, hij lijdt aan triskaidekafobie. We zien het zelfs in de titel van een compositie uit 1928, Mozes und Aron: bewust zonder de tweede a in Aaron gespeld, omdat de titel anders dertien letters zou tellen. Als een astroloog hem er op zijn 76e verjaardag voor waarschuwt dat 7 en 6 samen 13 vormen, verkeert hij in de heilige overtuiging dat hij dat jaar op een dertiende van de maand zal sterven. Zijn tweede vrouw Gertrud herinnert zich hoe hij een kwartier voor de 14e juli sterft. Schönberg ligt dan al die hele dag in doodsangst op bed. In een telegram aan haar schoonzus schrijft ze: “Om ongeveer kwart voor twaalf ’s avonds keek ik naar de klok en zei tegen mezelf: nog één kwartiertje en dan is het ergste voorbij. En toen belde de dokter me. Arnold had twee keer een rochelend geluid laten horen, toen had zijn hart nog één keer ferm geklopt, en dat was het einde.”

Wat je ook naar aanleiding van deze anekdote over zijn persoonlijkheid mag denken, Arnold Schönberg, na zijn emigratie naar Amerika Schoenberg, heeft onmiskenbaar veel betekend voor de twintigste-eeuwse klassieke muziek. Leonard Bernstein is in zijn uitgebreide lezing over Schönberg lyrisch over hem. De Britse historicus Simon Schama is groot liefhebber van zijn werk. Prominente critici geven blijk van een enorme waardering voor Schönbergs pogingen de klassieke muziek te vernieuwen, hoewel anderen stellen dat zijn werk ‘vaker wordt geroemd dan wordt uitgevoerd.’ Zeker zijn latere composities zijn op het eerste oor niet gemakkelijk te doorgronden, maar het moet gezegd dat Schönberg met zijn theorieën de muziekwereld op z’n kop zette. En dat is bijzonder, vooral omdat hij niet bepaald in een intellectueel milieu opgroeide.

Buitenbeentje

Wenen beleeft in de tweede helft van de negentiende eeuw een tweede grote muzikale bloeiperiode, met klinkende namen als Richard Strauss en Gustav Mahler. De op twee na grootste stad van Europa staat wederom bekend als muzikale hoofdstad van de wereld. Ook op andere terreinen heerst er een nieuw elan. Als thuisbasis van Sigmund Freud en Ludwig Wittgenstein is de stad het middelpunt van vernieuwingen in het menselijk denken. Tegelijkertijd blijft in Wenen een provinciale mentaliteit heersen, waar antisemitisme nooit ver onder het oppervlak, en vaak zelfs daarboven te vinden is.

Arnold Schönberg groeit op in de wijk Leopoldstadt, in het voormalige Joodse getto. Zijn vader Samuel heeft een schoenenzaak en is een idealistische vrijdenker. Zijn moeder Pauline, pianolerares uit Praag, is traditioneel en hangt zeer aan haar geloof. Het gezin behoort tot de lagere middenklasse, dus een officiële muziekopleiding is niet weggelegd voor de jonge Schönberg, maar ongetwijfeld heeft zijn moeder grote muzikale invloed. De enige educatie van betekenis krijgt Arnold wanneer hij in aanraking komt met dirigent en componist Alexander Zemlinsky. Als twintiger is Schönberg cellist in diens orkest en bij Zemlinksy volgt hij enige tijd theoretische lessen, de enige officiële opleiding die hij ooit zal genieten. Volgens Zemlinsky mishandelt zijn pupil zijn instrument, maar hij ziet potentie in de jongeman, die naast zijn werk als cellist in zijn levensonderhoud voorziet door in Wenen zeer populaire operettes te orkestreren.

Hoewel geassimileerd, voelt Schönberg zich als Jood een buitenbeentje. Zemlinksy, zelf zoon van een Joodse moeder en een rooms-katholieke vader, herkent dat gevoel en de twee sluiten een hechte vriendschap. Zo leert Schönberg ook zijn eerste vrouw kennen, Zemlinky’s jongere zus Mathilde. De jonge musicus heeft meer aspiraties dan alleen zijn operettewerk. Hij wil zelf componeren en dat lukt aardig. Een vooraanstaande recensent schrijft zelfs dat ‘in Wenen een nieuwe Mozart aan het opgroeien’ is.

Het leven lijkt hem toe te lachen. Hij is tot over zijn oren verliefd. Na een van zijn optredens klapt het publiek een kwartier lang en krijgt hij zelfs een lauwerkrans overhandigd. Schönberg heeft zich inmiddels laten bekeren tot het christendom. In 1898 laat hij zich lutheraans dopen. Biograaf Malcolm MacDonald geeft daar twee redenen voor. Volgens hem wilde de componist zich meer verbinden met de westerse culturele tradities. Daarnaast dacht hij zichzelf zo beter te kunnen weren tegen het opkomende antisemitisme. Het christendom zal zijn spirituele vragen echter nooit bevredigend beantwoorden. Aan christelijke tradities zal hij nooit iets doen.

Niet-bestaand akkoord

In het laatste jaar van de negentiende eeuw componeert Schönberg zijn eerste werk dat grote bekendheid verwerft: Verklärte Nacht. Hij voltooit het in slechts drie weken. Inspiratie vindt hij in een gelijknamig gedicht van Richard Dehmel. Schönberg, hevig verliefd op zijn Mathilde, is diep onder de indruk van het werk van de expressionistische dichter: “Jouw gedichten brengen mij in een lyrische gemoedstoestand en maken nieuwe tonen in mij los,” schrijft hij jaren later aan de poëet, die op zijn beurt de muzikale vertaling ‘hemels’ vindt.

Maar als de componist zijn werk instuurt voor een muzikale prijsvraag, is de conservatieve jury minder onder de indruk. Een jurylid stelt zelfs: “Het klinkt alsof iemand in de noten van Tristan heeft zitten smeren terwijl ze nog nat waren,” refererend aan de opera van Richard Wagner. De opmerking is extra pijnlijk omdat Schönberg een bewonderaar van Wagners werk is, net als van dat van Johannes Brahms.

Waar de jury over valt, is een akkoord dat niemand ooit eerder hoorde

Maar waar het jurylid over valt, is een akkoord dat niemand ooit eerder heeft gehoord. De samenklank druist volledig tegen het gevestigde muzikale kader in, en het werk wordt daarom naar de prullenbak verwezen. Schönbergs reactie: “Dus het stuk mag niet worden opgevoerd, omdat men datgene dat niet bestaat, niet ten gehore kan brengen.”

Dat zal uiteindelijk toch gebeuren, in 1902. Beluister je nu het werk, dan vraag je je af waarover de jury zich zo druk heeft gemaakt. Inderdaad kondigt deze compositie de weg aan die Schönberg zal bewandelen. Die wordt duidelijk in zijn majestueuze Gurre-Lieder. Die schrijft hij in dezelfde periode, maar hij zal ze pas jaren later orkestreren.

Stormachtig

Schönberg is het jaar daarvoor getrouwd met Mathilde. Het zal een stormachtig huwelijk worden. Het echtpaar krijgt twee kinderen en beweegt zich in avant-gardistische kringen. Zo leren ze in 1907 de jonge Joodse schilder Richard Gerstl kennen, een rebel die tegen nogal wat heilige huisjes in de kunstwereld schopt. Daar herkent Schönberg zich in. Het is de tijd waarin hij zelf begint te schilderen, en hij besluit lessen te nemen bij Gerstl. Mathilde doet korte tijd later hetzelfde. Gerstl wordt een huisvriend van de Schönbergs, wat niet moeilijk is want ze wonen in hetzelfde gebouw. Meer dan eens vereeuwigt de kunstenaar Arnold, Mathilde en het hele gezin.

Richard Gerstl, De familie Schönberg

Terwijl Schönberg werkt aan zijn tweede strijkkwartet, waarin hij al een paar keer vaste toonaarden loslaat, ziet hij niet wat er onder zijn neus gebeurt. Gerstl en de zes jaar oudere Mathilde, die net moeder is geworden van haar tweede kind, worden verliefd. Zo verliefd zelfs, dat ze er in de zomer van 1908 met elkaar vandoor gaan. Na tussenkomst van vrienden van het echtpaar keert Mathilde toch naar huis terug, voor de kinderen.

Gerstls hart is gebroken en het zal niet meer helen. Het verlies van Mathilde en het gevoel door de kunstwereld niet te worden begrepen, drijven hem in november 1908 op 25-jarige leeftijd tot zelfmoord. Vlak daarvoor vernietigt hij de meeste van zijn schilderijen.

Terwijl Mathilde er met haar minnaar vandoor is, zet Arnold in zijn wanhoop die hem naar eigen zeggen bijna tot zelfmoord drijft, radicale muzikale stappen. Hij schrijft muziek op een tekst van de Duitse mystieke dichter Stefan George, Du lehnest wider eine Silberweide. Het is het dertiende werk in een liederencyclus die later bekend zal komen te staan als Het boek van de hangende tuinen (opus 15) en is niet te rangschikken onder een traditionele toonaard.

‘Ik heb alle banden met wat in de geschiedenis bekendstaat als mooi, losgelaten’

De componist slaat, gedreven door liefdesverdriet, definitief het pad van ultieme vernieuwing in, die van de atonaliteit. “Nu ik dit heb gecomponeerd, weet ik dat ik alle banden met wat in de geschiedenis bekendstaat als mooi, heb losgelaten,” zegt hij over de cyclus.

Volgens biograaf Hans Heinz Stuckenschmidt begint Schönbergs ziekelijke angst voor het getal dertien bij het componeren van dit werk.

Diepe indruk maakt de dood van collega Gustav Mahler in 1911. De Joodse componist heeft Schönberg in zijn beginjaren onder zijn hoede genomen en kent de nadelen die hun identiteit met zich meebrengt. Mahler vertelt hem: “Ik ben overal een indringer, en nergens welkom.” Op zijn sterfbed verzucht de gevierde componist zelfs: “Wat moet er nu van Schönberg komen? Nu ik sterf, heeft hij niemand meer.” Mahler verdedigt zijn hele leven het werk van zijn vriend, hoewel hij erkent dat hij diens atonaliteit niet meer kan volgen. Het verdriet over het overlijden van Mahler vertaalt Schönberg in diverse pianostukken.

Niet iedereen kan Schönbergs werk waarderen. Deze karikatuur
verschijnt onder de titel ‘Watschenkonzert’ in april 1913 in Die Zeit

Voor de nieuw ingeslagen weg hebben sommigen waardering. Zo krijgt de componist in 1912 zelfs een baan aangeboden als docent aan het Weense conservatorium. Schönberg, die inmiddels in het avant-gardistische Berlijn woont waar hij zich vrijer voelt, weigert.

Antisemitisme

Arnold heeft dan al kennisgemaakt met kunstenaar Wassily Kandinsky, die niet alleen diep onder de indruk is van Schönbergs composities, maar ook van zijn beeldende kunst. De mannen krijgen een hechte band die terug te lezen is in lange brieven. Kandinsky is aanhanger van Madame Blavatsky’s theosofie en staat niet bepaald bekend als een vriend van het Joodse volk. Maar voor Schönberg maakt hij een uitzondering. Hij laat hem zelfs toe tot zijn kunstenaarsploeg Der Blaue Reiter en neemt schilderijen van de componist op in diverse deeltentoonstellingen.

Het is ook Kandinsky die zijn vriend een aantal jaren later pijnlijk doet inzien dat hij Joods is en dat daar geen ontkomen aan is. Dat vertelt de Britse historicus Simon Schama in The story of the Jews, waarin hij aandacht besteedt aan de bijdrage van Joden aan de muziek. Schama legt uit hoe Kandinsky begin jaren twintig Schönberg doet terugkeren naar zijn wortels. De componist praat niet graag over zijn Joodse afkomst, totdat hij wordt geconfronteerd met antisemitische uitspraken van de kunstschilder.

Wassily Kandinsky, met wie Schönberg een
vriendschap onderhield die teleurstellend eindigde

Als hij Kandinsky op zijn opmerkingen aanspreekt, probeert die zijn harde woorden te verzachten door op te merken dat Schönberg een uitzondering op de regel is. De schilder begrijpt niet dat hij daarmee alleen maar olie op het vuur gooit.

‘Ik ben geen Duitser, geen Europeaan, ik ben een Jood’

Schönberg schrijft hem een lange brief waarin hij stelt: “Ik wil geen uitzondering zijn,” en verklaart: “Ik ben geen Duitser, ik ben geen Europeaan, misschien ben ik zelfs geen mens in de ogen van de Europeanen die zo over mijn ras denken, ik ben een Jood.” Schama merkt op: “Toen de nazi’s aan de macht kwamen, waren ze het met hem eens.”

Volgens de Brit is het typisch Joods om buiten de geijkte paden te denken en Schönberg zet geheel in die traditie ‘enorme stappen om het idee van wat muziek was, te verbreden.’ Daar is volgens hem ook de Joodse eigenschap debet aan altijd vraagtekens te zetten bij autoriteit, een eigenschap die met het jodendom verweven is.

Als Schönberg jaren later moet vluchten voor de nazi’s, die hem uiteraard een van de grootste voorbeelden van entartete Kunst vinden, is het eerste wat hij doet, nog voordat hij op de boot naar Amerika stapt, zich in een Parijse synagoge laten herbevestigen als Jood. Een aantal van zijn werken geeft hij later Joodse titels mee, waaronder psalmen, een Kol Nidre, Three times a thousand years en Holocaust, a survivor from Warsaw. Die verschrikkingen zijn voor Schönberg niet te bevatten.

Gelukkige jaren

In 1914, bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, wordt de dan 42-jarige Schönberg opgeroepen voor militaire dienst, waar hij regelmatig met zijn superieuren in conflict komt. Acceptatie van autoriteit, het is voor de componist niet weggelegd. Tegelijkertijd heeft hij zelf de naam nogal dictatoriaal te zijn, wat zijn belangrijkste leerlingen juist pertinent ontkennen. Schönberg draagt hun bijvoorbeeld nooit op hem in zijn avant-gardistische muzikale avontuur te volgen, stellen zij. Onder die leerlingen zijn Anton Webern, Alban Berg en Hanns Eisler.

Intussen worstelt Schönberg met zijn composities. Na Pierrot in de maneschijn (1912) vindt hij het moeilijk zijn werken te structureren, nu hij het systeem van mineur en majeur heeft losgelaten.

Dat brengt hem uiteindelijk op de twaalftoonmuziek, ook wel dodecafonie of serialisme genoemd. Het is een volledig nieuwe kijk op muziek schrijven die hem in staat stelt verder te experimenteren zonder orde te verliezen. Hij vergelijkt zijn uitvinding met de relativiteitstheorie van Albert Einstein: net zo buiten het geijkte pad, vindt hij zelf. In 1921 noemt hij de dodecafonie een systeem dat ‘de Duitse muziek in deze eeuw een voorsprong zal blijven geven.’ Niet wetende wat komen gaat, hoewel er al duidelijke tekenen aan de wand zijn. Als hij in een dorpje nabij Salzburg zomervakantie wil vieren, zoekt een aantal notabelen in het dorp hem op, die hem duidelijk maken dat er in hun gemeente geen plek meer is voor Joden.

Anders is het in Amsterdam, waar hij in 1920 wordt benoemd tot voorzitter van het Mahler Genootschap. Schönberg zal in onze hoofdstad regelmatig concerten geven en lezingen houden over muziektheorie.

In de tweede helft van de jaren twintig beleeft de componist zijn gelukkigste tijden. Na het overlijden van Mathilde in 1923 trouwt hij in 1926 met Gertrud, de zus van zijn leerling Rudolf Kolish. Zij werkt samen met Arnold. Gertrud schrijft bijvoorbeeld het libretto voor zijn opera Von heute auf morgen. Als vrouw doet ze dat wel onder een mannelijk pseudoniem: Max Blonda. Schönbergs ster rijst en hij geeft in Berlijn les op diverse conservatoria, wat hem in financieel opzicht stabiliteit biedt. Maar de donkere wolken pakken samen. In 1933, als de nazi’s aan de macht komen, besluit hij met vrouw en kinderen naar de Verenigde Staten te vluchten.

Gershwin

In de VS wordt Arnold Schönberg door musici als een gevierde ster binnengehaald. Hij krijgt meteen een aanstelling als docent aan het gerenommeerde Malkin Conservatorium in Boston, om een jaar later vanwege zijn gezondheid – hij lijdt aan astma – te verhuizen naar Los Angeles. Daar wordt hij vakdocent in de klassieke muziek aan de universiteit. Hoewel hij de bewondering oogst van veel gearriveerde musici, onder wie George Gershwin, is het behoudende Amerikaanse publiek minder enthousiast. Waar zijn werk door vooruitstrevende liefhebbers in Europa werd gewaardeerd, wil dat in Amerika niet lukken. De componist zal nooit in het land aarden en blijft diep vanbinnen een hekel houden aan de Amerikaanse mentaliteit.

Toch blijft Schönberg – inmiddels officieel gespeld als Schoenberg – componeren. Overigens vlucht ook zijn mentor en goede vriend Zemlinsky naar de VS. Maar waar Schönberg wordt ondersteund door muzikale vrienden en in voortuistrevende kringen wordt gewaardeerd, ligt dat voor Zemlinsky anders. Hij raakt in de vergetelheid en sterft in 1942 in eenzaamheid aan een longontsteking.

Schönberg mag zich nog altijd verheugen in veel belangstelling. Zijn lijvige Harmonieleer blijft een sleutelwerk voor kenners van de moderne klassieke muziek, hoewel het in didactisch opzicht weinig te bieden heeft. Dat Arnold Schönberg generaties modern-klassieke componisten diepgaand heeft beïnvloed, zal niemand ontkennen.

Deze serie is mede mogelijk gemaakt door Maror

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meer Gerelateerde Berichten

Componisten deel 2

Deel 1: Minimalist tegen wil en dank