Op verzoek van de hoofdredactie schrijf ik met lichte gêne vanuit Israël deze opinie. Tijdens reportages over buitenlandse sportevenementen in de voormalige Sovjetlanden zat ik regelmatig om zeven uur
’s ochtends in een tram of bus om in contact te komen met de lokale bevolking van steden als Praag, Moskou, Boekarest, Krakau, Boedapest, Belgrado en Warschau. Ook ging ik altijd op zoek naar oude synagogen en Joodse begraafplaatsen. Met Duits en Engels kon ik me meestal wel redden. Om goed te kunnen communiceren met Argentijnen tijdens het wereldkampioenschap voetbal van 1978 volgde ik drie maanden lang dagelijks een cursus Spaans in het toenmalige Instituut voor de Tropen.
Bij de opening van dat WK in Buenos Aires, juni 1978, zat ik niet in het stadion naast vriend en collega Henk van Dorp. De opening vond plaats op een ongebruikelijke dag voor een mondiaal toernooi, namelijk op een donderdag, om vier uur ’s middags. Die keuze had geen sportieve, maar een politieke achtergrond. Al ruim een jaar lang kwamen elke donderdag precies op dat tijdstip de zogenaamde Madres Locas, de Dwaze Moeders, bijeen op het Plaza de Mayo. Met de gelijktijdige festiviteit wilde de junta voorkomen dat de honderden voetbaljournalisten de wanhopige vrouwen zouden ontmoeten.
Sjtinkeltjes
Toen ik het doorgaans zeer drukke, maar die middag totaal verlaten plein opliep, kwamen zo’n vijftien of twintig vrouwen om precies vier uur het plein op gelopen. Er was buiten een Franse cameraploeg helemaal niemand, het plan van de WK-organisatoren leek grotendeels geslaagd. Ik stond minutenlang geheel alleen oog in oog met vrouwen die smeekten om aandacht voor hun verdwenen zonen, broers, vaders, moeders, ooms, opa’s. Na verloop van tijd gingen allen huns weegs, niet voordat ‘toevallig’ passerende mannen mij hadden toegeroepen dat die vrouwen allemaal putas waren, hoeren.
Na de felicitaties vroeg ik Videla letterlijk waar al die verdwenen mensen waren
Terug in mijn hotel zette ik het bureau voor mijn kamerdeur. Toen Van Dorp rond acht uur in het hotel kwam, ging hij akkoord om minimaal een nacht met mij de kamer te delen. De noodkreten van de moeders verwerkten we in ons eerste verslag van het WK in Vrij Nederland, met alle gevolgen van dien. Later bezocht ik de verrassend grote en levendige Joodse buurt in Buenos Aires, die met zijn talloze ‘sjtinkeltjes’ deed denken aan het beeld dat ik heb van het Mokum van voor de oorlog. In synagogen in Buenos Aires en Mendoza kreeg ik verhalen te horen die bevestigden hoe wreed de terreur was die er voor, maar vooral na de staatsgreep van 1976 heerste. Daarbij werd de Joodse gemeenschap door oververtegenwoordiging in intellectuele beroepen onevenredig zwaar getroffen.
Slotbanket
Na finale, waarin Nederland verloor van gastland Argentinië, vloog het Nederlands elftal nog diezelfde avond terug. Omdat fotograaf Bert Nienhuis en ik daags na het WK zouden doorreizen naar Peru, bleven wij achter in Buenos Aires. Ter plekke besloot ik, net als na het WK van 1974, binnen te glippen bij het slotbanket. Ik vroeg en kreeg accreditatie van Wim Rijsbergen, Bert van een andere speler en zo zaten we rond acht uur aan een zo goed als lege tafel naast KNVB-officials Wim Meuleman en Jo van Marle. Rinus Michels zat aan de FIFA–tafel, juntaleider Jorge Videla aan de hoofdtafel. De lokale organisatie was blij dat er toch nog twee Nederlandse spelers waren gekomen. Bienvenido, welkom, zeiden ze tot zichtbare verbazing van onze tafelgenoten.
Vlak voor het hoofdgerecht ontstond het idee Videla te interviewen. Ik wilde hem van achteren benaderen, zodat Nienhuis van voren foto’s van ons kon nemen. Na hem te hebben gefeliciteerd met de wereldtitel, vroeg ik letterlijk waar al die verdwenen mensen (‘los desaparecidos’) waren. Het werd het begin van een heftige conversatie over oorlog, vermoorde mensen en moeders op zoek naar hun (klein)kinderen, die helaas eindigde toen ik met zachte hand werd weggeleid.
Voor twee in mijn ogen noodzakelijke journalistieke daden in 1978 werden Bert Nienhuis en ik naast cabaretier Freek de Jonge, voetballer Oeki Hoekema, Liesbeth den Uyl (postuum) en diplomaat Theo van Boven woensdag 17 augustus op de ambassade van Argentinië totaal onverwacht geëerd namens de Argentijnse organisatie van mensenrechten, mede omdat precies veertig jaar geleden de junta ten val kwam.