Terwijl demissionair premier Mark Rutte bij Benjamin Netanyahu in Israël aandrong op een onmiddellijke gevechtspauze, waren maandag alle ogen gericht op een uitspraak in hoger beroep in Den Haag. De regering had er vier weken de tijd voor kunnen nemen, maar minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Geoffrey van Leeuwen liet al na een paar uur weten tegen de uitspraak in cassatie te gaan.
Het oordeel waarin het de regering werd verboden F-35-onderdelen aan Israël te leveren, was dan ook verbazingwekkend. Voorafgaand aan het bericht van Van Leeuwen bejubelden alle partijen links van het CDA de uitspraak. De aanklagers, The Rights Forum, Oxfam-Novib en Pax voor Vrede, kraaiden victorie.
De toekenning van de eis, die volgt op een eerdere afwijzing door de kortgedingrechter, kan verstrekkende gevolgen hebben en de vraag is of de raadsheren van het hof dat zich hebben gerealiseerd. Allereerst liggen er internationale contracten die Nederland verplichten tot levering. Ruben Brekelmans van de VVD waarschuwde meteen al dat Nederland als onbetrouwbare partner te boek zou komen te staan.
In de uitspraak vallen enkele punten op. Allereerst heeft het hof een getalsmatige benadering toegepast. Over het aantal gedode Gazanen hadden de drie activistische organisaties in een voetnootje aangetekend dat die cijfers via de VN en Amnesty waren geleverd door het Gazaanse ministerie van Gezondheid. En we weten inmiddels allemaal dat we die aanduiding moeten lezen als ‘Hamas’.
Tekortkoming
Volgens Geert-Jan Knoops, advocaat bij het Internationaal Strafhof, is er sprake van een verkeerde toetsing aan het oorlogsrecht: “Het hof gaat uit van een getalsmatige beoordeling, maar dat is een onjuiste toets.” Om een schending van het oorlogsrecht aan te nemen, moet er sprake zijn van ‘excessieve schade aan burgers in relatie tot het concrete militaire voordeel’. Deze afweging heeft het hof volgens Knoops niet gemaakt, noch kunnen maken. Daarnaast is het de vraag of de Nederlandse staat bij de Israëlische autoriteiten informatie heeft ingewonnen over de wijze waarop de militaire operaties worden uitgevoerd en de aantallen burgerslachtoffers heeft gecheckt die door de eisende partijen worden aangevoerd.
De vraag is of het hof zich de verstrekkende gevolgen realiseert
Deze informatie komt niet terug in het arrest. De Israëlische ambassade in Den Haag zegt niet te weten of er overleg tussen Nederland en Israël is geweest. Zo niet, ‘dan is dit een tekortkoming geweest van de Nederlandse staat in de procedure,’ vindt Knoops. Moeilijk zou die navraag niet zijn geweest, want in de zitting bij het ICJ op 12 januari lepelden de Israëlische advocaten die informatie al op. Waren die cijfers ingebracht, en met name de memoranda van de IDF over beperking van het aantal burgerslachtoffers, dan was er in ieder geval weerwoord gekomen op de cijfers van Hamas. “Dan was ook de aangevoerde disproportionaliteit waarover de rechter nu spreekt in een ander licht komen te staan,” zegt Geert-Jan Knoops. Hij vraagt zich af waarom de civiele rechter zich bevoegd heeft geacht het zelfverdedigingsrecht van een ander land af te bakenen: “Dat belangrijke recht wordt nu beknot door nota bene een civiele zaak. Een civiele rechter in Nederland heeft dus een oordeel gegeven over een land in het Midden-Oosten waarmee het zelfverdedigingsrecht van dat land in feite wordt ondermijnd.”
Werkgelegenheid
Experts zijn het erover eens dat het een vreemde uitspraak is van het gerechtshof. De rechter is op de stoel van de regering gaan zitten, want die besluit in theorie nog altijd over het buitenlands beleid. Alles duidt erop dat deze civiele rechter een politieke uitspraak heeft gedaan en waarschijnlijk zijn eigen politieke voorkeur heeft laten meewegen. Dat zou een zeer kwalijke zaak zijn. Maar of deze uitspraak in cassatie kan worden teruggedraaid, is de vraag. De Hoge Raad weegt doorgaans eventuele nieuw aangedragen feiten, zoals twijfel aan de Hamascijfers, in zijn beoordeling niet mee.
Intussen worden de implicaties van deze uitspraak duidelijk. Het is niet ondenkbaar dat pro-Russische ‘mensenrechtenorganisaties’ nu ook een zaak kunnen aanspannen over de levering van materiaal aan Oekraïne.
De F-35-onderdelen zijn geen eigendom van de Nederlandse regering, ze zijn Amerikaans bezit. De goederen worden vanuit legerbasis Woensdrecht doorgevoerd naar afnemers, waaronder Israël. Die afspraken zijn contractueel vastgelegd. Amerika zou die distributiehub nu kunnen verplaatsen naar bijvoorbeeld Italië, waar kortgeleden een tweede hub werd geopend. Dat zou consequenties hebben voor de werkgelegenheid in en om Woensdrecht. Ook zouden de VS kunnen besluiten de onderdelen rechtstreeks aan Israël te leveren.
Overigens, mocht Nederland definitief niet meer aan Israël leveren, kan dat ons land in het uiterste geval in de problemen brengen. Alle F-35-piloten krijgen speciale, op maat gemaakte helmen. Zonder die helmen mag niet worden gevlogen. En wie produceert die helmen? Het Israëlische Elbit Systems.
Boven: F-35’s op luchtmachtbasis Orvel in het zuiden van Israël. Foto: Olivier Fitoussi/Flash90
2 reacties
Nederlandse “rechtspraak”. Te vergelijken met met iemand die weigert andermans spullen, alleen tijdelijk bij hem opgeslagen, door te sturen of terug te geven. Dit komt als een boemerang terug…en dat is maar goed ook.
Over:…..” achter het net vissen gesproken.”