Laatste woorden, het is een genre op zich. Hebt u er weleens over nagedacht wat die van u zullen zijn? Je moet er toch niet aan denken dat je op je sterfbed iets prevelt als ‘ik moet de planten nog water geven’ voordat je je laatste adem uitblaast, en dat dát dan op je rouwkaart komt. Of ‘mag ik een teiltje?’ Nee, liever maak je een edelmoedig statement, geformuleerd in een ronkende volzin, zoals Willem van Oranje: “Mijn god, wees mijn ziel en dit arme volk genadig.” Of even larmoyant, maar met meer humor, dat van de dichter Heinrich Heine: “God zal me vergeven, dat is nu eenmaal zijn beroep.” Groucho Marx had ook een laatste witz paraat: “Doodgaan? Dat is wel het laatste dat ik zou doen.” Terwijl Karl Marx (geen familie), gevraagd naar een laatste bon mot, geërgerd snauwde: “Laatste woorden zijn voor sukkels die denken dat ze nog niet genoeg hebben gezegd,” om vervolgens knorrig de geest te geven.
(Wat ik me trouwens afvraag, is waarom er in de geschiedenis zo weinig aandacht is voor beroemde eerste woorden. Hoe prachtig zou het zijn als onder het borstbeeld van een wereldleider stond gegraveerd: “Doedoe, dada”. Maar dit terzijde.)
Mozaïek
Met laatste kunstwerken is het net als met laatste woorden. Ook al zijn ze niet het beste wat een kunstenaar heeft gemaakt, een laatste werk neemt onherroepelijk een speciale plek in zijn of haar oeuvre in. Het beroemdste voorbeeld is Piet Mondriaans Victory boogiewoogie, dat hij van 1942 tot zijn dood in 1944 schilderde. Toen Kunstmuseum Den Haag het in 1998 aankocht, voor het hoogste bedrag ooit in Nederland voor een kunstwerk betaald, was het meteen omstreden. Volgens sommigen hoort het werk thuis in het rijtje Nachtwacht, Meisje met de parel, Zonnebloemen. Anderen riposteerden: “82 miljoen gulden voor een paar vierkantjes? Het is niet eens af!”
Dat laatste is waar: Mondriaan was nog volop bezig aan het ruitvormige werk, dat hij zelf zag als zijn pièce de résistance. Maar juist de onvoltooide staat van Victory boogiewoogie maakt het zo bijzonder. Het schilderij is nog volop in beweging. Het mozaïek van primaire kleuren, zwart, wit en grijs is eerst geschilderd en daarna met stukjes tape overgeplakt – makkelijk te verplaatsen, voor de ideale compositie – om later weer overgeschilderd te worden. Je ziet de meester aan het werk, alsof hij even van zijn ezel is weggelopen voor een boogiewoogie door het atelier – Mondriaan deed graag de voetjes van de vloer.
Hij had kennisgemaakt met deze nieuwe dansmuziek dankzij een goede vriend, de Amerikaans-Joodse schilder Harry Holtzman. Het was ook deze Holtzman, veertig jaar jonger dan Mondriaan, die diens emigratie naar de Verenigde Staten had voorgesteld en mogelijk gemaakt, toen het de Nederlandse meester te heet onder de voeten werd in Europa. Al in 1938 was hij van Parijs naar Londen uitgeweken, maar toen daar de ruiten van zijn atelier sneuvelden bij een Duits bombardement, besloot hij op Holtzmans uitnodiging in te gaan en de oversteek naar New York te maken. Victory boogiewoogie kun je zien als geabstraheerde plattegrond van die stad.
Afscheid
Maar waarom heb ik het eigenlijk over laatste woorden en laatste werken? Omdat dit mijn laatste Kunsjt is (pauzeren om publiek ‘ahhh’ te laten zeggen). Na precies honderd columns vind ik het wel mooi geweest. Oei, ik zie trouwens aan het woordenaantal onder in mijn scherm dat ik nog maar een paar regels heb om afscheid te nemen.
Nou, met veel plezier heb ik hier de afgelopen vierenhalf jaar geschreven over kunst en wat ik daarvan vind. Bedankt voor uw aandacht en uw reacties, vooral van de boze brieven heb ik erg genoten. Om in de Stijl (haha) van Mondriaan te eindigen, lijkt het me gepast dit laatste werk onvoltooid te laten. En daarom zijn mijn laatste woorden:
Heeft u dit artikel met plezier gelezen? Met een abonnement op het NIW krijgt u toegang tot columns, opinies, analyses, nieuws – en achtergrondverhalen. Kies hier wat het beste bij u past.