Het Amsterdamse festival voor documentaires IDFA vertoont Tokyo reels van de Palestijnse producent Mohanad Yaqubi. De afgelopen zomer leidde de film op Documenta15 in Kassel tot ophef vanwege Israëlhaat en het bejubelen van terrorisme. De onderzoekscommissie die de antisemitische incidenten op de kunstmanifestatie onderzocht, beschouwde Yaqubi’s film als een ‘groter gevaar’ dan het verwijderde doek van kunstenaarscollectief Taring Padi.
Op de IDFA krijgt de film een nieuwe naam: R21 aka restoring solidarity. In de aankondiging wordt met geen woord gerept over de medewerking van de Japanse terrorist Masao Adachi, die deelnam aan de aanslag op de luchthaven Ben-Gurion in 1972 waarbij 26 mensen omkwamen. Wellicht om kritiek voor te zijn, beweert de IDFA-organisatie dat de film vragen stelt: “Waar ligt de grens tussen steun en propaganda?” Eerder stelde de Documenta-commissie al vast dat de voice-over onvoldoende afstand neemt van Palestijnse propaganda en haat tegen Israël en antisemitisme legitimeert. Als tegenhanger vertoont de IDFA de tien uur durende documentaire Shoah (1985) van Claude Lanzmann, die de machinerie van de Jodenvernietiging laat zien in interviews met overlevenden.