Zes Palestijnse ngo’s zijn door de Israëlische regering bestempeld als terreurorganisaties vanwege hun banden met het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP). Minister van Defensie Benny Gantz kan door deze maatregel de kantoren van de zes organisaties sluiten, hun activiteiten verbieden en hun fondsen in beslag nemen. “Die fondsen kwamen het PFLP ten goede, om de families van gevangenen en martelaren te betalen, salarissen voor activisten, rekrutering, promotie van terroristische activiteiten […] en verspreiding van de boodschap en ideologie van het Volksfront,” liet Gantz weten. De PFLP is door Israël, de Europese Unie en de Verenigde Staten tot terreurbeweging verklaard.
De zes organisaties zouden hoge PFLP-functionarissen in dienst hebben, onder wie ‘activisten die zich schuldig maken aan terrorisme’. Het gaat om Al-Haq, een mensenrechtenorganisatie die vooral juridische strijd voert tegen Israël, Addameer, dat Palestijnse activisten en terroristen in Israëlische gevangenissen en rechtbanken bijstaat, het Bisan Centrum voor onderzoek en ontwikkeling, Defence for the Children International (Palestina), de Unie voor Palestijnse Vrouwencommissies en de Unie voor Landbouwwerkcommissies (UAWC). Die laatste organisatie zorgde voor een politiek schandaal in Den Haag toen bleek dat PFLP-terroristen voor deze door Nederland gesubsidieerde organisatie werkten.
Zijn de zes inderdaad terreurorganisaties? Het is moeilijk te zeggen. Er zijn zonder twijfel banden met de PFLP, maar de vraag is of die een dergelijk zware sanctie rechtvaardigen. Het Israëlische ministerie van Defensie leverde geen bewijs bij Gantz’ bekendmaking. Het probleem is dat er geen neutrale instanties lijken te zijn die een oordeel kunnen vellen. De Israëlische regering heeft de schijn tegen, omdat tegenstanders bestempelen als terroristen bijna een standaardmaatregel is voor het monddood maken van lastige activisten. Aan de andere kant zijn de zes organisaties zelf evenmin betrouwbaar, gezien hun anti-Israëlische propaganda. Wie te geloven?
Ongeloofwaardig
Zeker niet internationale organisaties als Human Rights Watch of Amnesty International. Deze mensenrechtenorganisaties hebben zich recent zo eenzijdig tegen de Joodse staat gekeerd – bijvoorbeeld door deze het ongeloofwaardige predicaat ‘apartheidsstaat’ op te plakken – dat hun verdediging van de zes Palestijnse ngo’s er niet geloofwaardiger op is geworden. Hetzelfde geldt voor de Israëlische mensenrechtenbeweging B’Tselem. Zelfs al zouden de banden tussen activisten en terroristen zwart-op-wit bewezen zijn, dan nog is te verwachten dat de sterk aan de BDS-beweging gelieerde internationale organisaties hen zouden blijven steunen.
Wereldwijd wordt vooralsnog weinig waarde gehecht aan het oordeel van de Israëlische regering in deze zaak. De Amerikanen hebben al laten weten not amused te zijn door Gantz’ maatregelen en beklagen zich erover niet gehoord te zijn. Het Israëlische ministerie van Defensie spreekt dat tegen. Vertegenwoordigers van veiligheidsdienst Shin Bet en het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn naar Washington vertrokken om daar ‘in ijzer gegoten’ bewijs over te leggen dat de zes inderdaad niet meer zijn dan een façade voor de PFLP. De bewijsmiddelen die de Israëli’s aan de Amerikaanse regering zullen tonen, zouden ‘ondubbelzinnig’ zijn en bestaan uit videomateriaal, foto’s en facturen, die ‘de bewuste groepen aan de steun voor terreuractiviteiten koppelen’

De reactie uit Palestijnse hoek was zoals verwacht mag worden, daarbij maakt het weinig uit of de beschuldigingen terecht of vals zijn. “Deze bedrieglijke en smadelijke laster is een strategische aanval op de Palestijnse burgermaatschappij en het fundamentele recht van het Palestijnse volk zich te verzetten tegen Israëls illegale bezetting,” liet de Palestijnse Autoriteit vanuit Ramallah weten. “Ze kunnen onze kantoren sluiten,” was de reactie van Al-Haq-directeur Shawan Jabarin. “Ze kunnen onze fondsen in beslag nemen. Ze kunnen ons arresteren. Maar ze kunnen niet ons rotsvaste geloof afnemen dat deze bezettingsmacht ter verantwoording geroepen moet worden voor zijn misdaden.” Saillant detail: Jabarin wordt persoonlijk door de Israëlische autoriteiten beschuldigd van banden met de PFLP, het daaraan gekoppelde reisverbod is door het Hooggerechtshof in Jeruzalem bekrachtigd.
Gepasseerd
Dat er geld vanuit enkele organisaties wordt doorgesluisd naar de PFLP is inmiddels voldoende gedocumenteerd. Hierbij gaat het onder meer om fondsen die ter beschikking zijn gesteld door de Europese Unie, EU-lidstaten en de Verenigde Naties. De EU sprak haar bezorgdheid uit over de ontwikkelingen, maar Brussel doet er verstandig aan voorzichtig te zijn. Ten eerste omdat de EU enorm geblunderd zou hebben met haar financiering van de organisaties, als onomstotelijk wordt bewezen dat de zes tot het PFLP-netwerk behoren. En ten tweede omdat Europa zelf ervaring heeft met het dwarsbomen van organisaties die als de politieke vleugels van terreurbewegingen worden beschouwd. Denk aan Sinn Féin en de IRA of aan Herri Batasuna (en verschillende opvolgers) en de Baskische EtA.
De ngo’s in kwestie verspreiden stuk voor stuk anti-Israëlische propaganda, zoveel is zeker, maar nogmaals: maakt hen dat terreurbewegingen? Zijn zij daardoor ‘in de praktijk een arm van de PFLP […], uit op de vernietiging van Israël’, zoals Gantz het verwoordde? De bewijslast ligt bij de regering in Jeruzalem. En juist daar lijkt er geen eenheid te bestaan over Gantz’ besluit. De links-ecologische regeringspartij Meretz liet in een reactie weten ‘bezorgd te zijn over een serie unilaterale stappen van ministers aangaande de Palestijnen’. Gantz’ besluit was precies zo’n stap. Meretz en de sociaaldemocratische Avoda hebben het gevoel gepasseerd te worden bij besluiten op het gebied van veiligheid.
Minister van Gezondheid en Meretzleider Nitzan Horowitz eist duidelijk bewijs dat de zes organisaties zich inderdaad aan – hulp bij of financiering van – terrorisme schuldig maken. “Het is een uiterst problematische zaak,” liet Horowitz weten. De officiële reactie van zijn partij loog er niet om: “Deze stappen brengen de toekomst van de staat Israël en zijn diplomatieke horizon in gevaar, en ondermijnen de basis waarop deze regering van verandering is gevestigd.” Dat zelfs Horowitz de bewijzen tegen de zes ngo’s niet heeft gezien, is extra pijnlijk – om niet te zeggen beledigend – aangezien hij lid is van het veiligheidskabinet, de kleine kern ministers die is ingesteld om dit soort beslissingen te nemen.
Donkere wolken boven coalitie
Linkse ministers in Naftali Bennetts ‘regering van verandering’ klagen dat zij buiten cruciale beslissingen worden gehouden. Die kritiek doet weinig goeds vermoeden voor de komende weken, waarin de coalitiepartners tot een akkoord over de begroting voor 2022 moeten komen. Moeten, want de Israëlische wet bepaalt dat als de Knesset er niet in slaagt voor 14 november de begroting goed te keuren, er automatisch nieuwe verkiezingen komen. Dat betekent het einde van Bennetts regenboogcoalitie en kijkend naar de opiniepeilingen lijkt het er sterk op dat zijn opvolger Benjamin Netanyahu zal heten.
Het is moeilijk te begrijpen dat de regeringspartijen juist op dit moment elkaar in de haren vliegen, want hun enige bestaansreden is een gezamenlijke afkeer van Netanyahu en zijn religieuze en extreemrechtse bondgenoten. Geen van de coalitiepartners doet het bijzonder goed in de peilingen en de kans lijkt groot dat zolang de coronapandemie voortduurt, daar weinig verandering in zal komen. Toch is de linkse frustratie begrijpelijk: niet alleen het besluit de zes Palestijnse organisaties ‘terroristisch’ te noemen werd achter de ruggen van Meretz en HaAvoda genomen, ook over de uitbreiding van Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever lijkt te zijn beslist zonder overleg met deze twee partijen en mogelijk zelfs zonder medeweten – laat staan goedkeuring – van minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier Yair Lapid.
Op hun beurt zijn rechtse ministers verbolgen over een recente ontmoeting van hun linkse collega’s met de Palestijnse leider Mahmoud Abbas in Ramallah. De sfeer in de coalitie lijkt op dit cruciale moment in haar bestaan behoorlijk verziekt. Zullen de partijen die er belang bij hebben dat de regering-Bennett overleeft op tijd hun geschillen kunnen bijleggen en tot een begrotingscompromis komen? Of krijgt Bibi gelijk toen hij voorspelde dat hij binnen een jaar na de inauguratie van Naftali Bennett weer zijn intrek zou nemen in de ambtswoning van de Israëlische premier aan de Balfour Street in Jeruzalem?
Foto’s: Flash90