Na het plotselinge bezoek half december van de onderwijsinspectie aan de orthodoxe school in Amsterdam-Buitenveldert, het Cheider, vond medio januari een ‘open gesprek’ plaats met de vier inspecteurs die de ‘overval’ – zoals die daar werd genoemd – hadden gepleegd (zie NIW 13) en tien vaders en zes moeders die kinderen op het Cheider hebben. De inspecteurs ontkenden dat intieme vragen aan de kinderen waren gesteld, waarop één ouder uitriep: “U liegt!” Probleem is dat geen enkele volwassene, behalve de inspecteurs, weten wat er werkelijk is gezegd, omdat er buiten de inspecteurs en de kinderen geen enkele andere volwassene bij de gesprekken aanwezig mocht zijn. Het is dus het woord van de inspecteurs tegenover dat van de kinderen. Scholen met reformatorische signatuur herkenden zich in wat op het Cheider was gebeurd. Aanleiding voor de Kamerleden Bruins (ChristenUnie), Rog (CDA) en Bisschop (SGP) om direct schriftelijke vragen te stellen aan minister van Onderwijs, Arie Slob (CU). Die vragen werden afgelopen dinsdag beantwoord – of eigenlijk niet.
Onafhankelijk
Eerder liet de inspectie het NIW weten inhoudelijk niets over de zaak te mogen zeggen, lopende een onderzoek dat later deze maand wordt gepubliceerd. Slobs antwoorden komen daar in grote lijnen mee overeen. De minister benadrukte dat de inspectie volledig onafhankelijk opereert en dat de minister op de manier waarop dat gebeurt geen invloed kan uitoefenen. Het is alleen de inspectie die de kwaliteit van onderwijs mag beoordelen. Onaangekondigde bezoeken zijn deel van het instrumentarium. Dat deze onderzoeken unfair, bevooroordeeld en niet onbevangen zouden zijn uitgevoerd, legt de inspectie volgens de minister naast zich neer. Op vragen in hoeverre de inspectie rekening houdt met de vrijheid van onderwijs, antwoordde Slob: “De constitutionele onderwijsvrijheid is een groot goed. Vanzelfsprekend neemt de inspectie deze vrijheid bij haar onderzoeken in acht.”
Onwettelijk
Maar dat wordt nu juist door de ouders in twijfel getrokken. Avi Cohen Stuart heeft vier kinderen: twee hebben op Cheider gezeten en twee andere zitten er nog op. Hij was aanwezig bij het gesprek met de inspectie en durft het NIW te woord te staan: “De hetze die veel ouders ervaren tegen het religieuze karakter van de school en met name het orthodox-Joodse karakter, zien we bijvoorbeeld in de omgang met seksuele educatie, dat onderdeel uitmaakt van het kerndoel ‘burgerschap’. Het misbruiken van dit deelonderdeel om te dreigen met korting of zelfs het sluiten van een school is onacceptabel en onwettelijk,” vindt hij. Volgens Cohen Stuart vroegen de ouders zich af of de vragen wel waren afgestemd op de leeftijden van de kinderen en in welke context ze waren geplaatst. En, zo vroeg Cohen Stuart de inspecteurs, kon het zijn dat het wereldbeeld van de inspecteurs fundamenteel verschilde van dat van het Joodse wereldbeeld? Hadden de inspecteurs daar wel rekening mee gehouden? Een van hen zou tegen een leerling hebben gezegd dat als kinderen zich op Cheider niet veilig genoeg zouden voelen, ze de school zouden sluiten. Diverse ouders reageerden daarop door te zeggen dat er juist kinderen naar Cheider zijn gekomen omdat ze zich op andere scholen niet veilig voelden. Cohen Stuart: “Je moet ook rekening houden met het feit dat voor veel kinderen op deze school Nederlands hun tweede taal is. Hoe kun je van hen verwachten dat ze goed en genuanceerd antwoord geven op de vragen?”
Gekort
Al eerder kortte de inspectie het onderwijsbudget omdat de school niet zou voldoen aan de burgerschapscriteria. Cohen Stuart: “Maar wat ik van mijn kinderen hoor, is dat zij vanuit school weten en begrijpen dat er respect en tolerantie moet zijn, en is, voor vormen van samenleven die niet gestoeld zijn op de Joodse traditie. Is dit trouwens niet in eerste, tweede en derde instantie een verantwoordelijkheid die primair ligt bij de ouders? De school levert daarop een waardevolle aanvulling. Dit geldt zeker voor zaken over seksuele opvoeding. Daarnaast is niet iedere informatie voor ieder kind van dezelfde leeftijd geschikt. Een inmenging of oplegging druist volgens mij rechtstreeks in tegen de scheiding tussen kerk en staat. De inspecteurs wilden echt wel naar onze grieven luisteren, maar of ze ons ook echt hebben gehoord, betwijfel ik.”
Stel dat de inspectie toch zo ver gaat dat de school moet sluiten, wat betekent dat dan voor Cohen Stuart en zijn gezin? Hij is pertinent: “Dat zou het einde betekenen van orthodox-Joods leven in Nederland. Dit unieke stukje diversiteit zou dan verloren gaan en ik zou kijken of we snel op alia kunnen. Het misbruiken van dit deelonderdeel om te dreigen met korting of zelfs sluiting, is onacceptabel en onwettelijk.”