Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Dossiers

Held of verrader?

De geschiedenis geeft een ambivalent beeld van koning Herodes de Grote: hij versterkte de positie van de Joden in het Romeinse Rijk, maar werd door zijn volk gehaat als marionet van Rome. Wie was deze megalomane hervormer?

Ticia Verveer 12 juli 2021, 10:00
Held of verrader?

Dit artikel verscheen eerder in NIW 22, 5779/ 2019. Credit foto hierboven: Edi Israël/flash90.

In architectonisch opzicht zijn de opmerkelijkste structuren in het landschap van Israël de karakteristieke bouwwerken van koning Herodes, die leefde van 73 tot 4 voor de gebruikelijke jaartelling. Dit testament in steen weerspiegelt zijn creatieve verbeeldingskracht, zijn analytische geest en zijn koortsachtige bouwwoede. Herodes bracht Romeinse bouwtechnieken, technologie en innovatie naar het Heilige Land. De erfenis van deze tijdgenoot van Julius Caesar en Brutus, van Antonius en Cleopatra en van keizer Augustus is ook zichtbaar in latere Romeinse bouwwerken. Maar wie was Herodes de Grote en wat was zijn betekenis voor het Joodse volk vlak voor het begin van de gebruikelijke jaartelling?

Judea werd in 63 voor de jaartelling door generaal Pompeius ingelijfd in een immens rijk dat zich uitstrekte over een gebied van Schotland in het noorden, Portugal in het westen, Egypte in het zuiden en Syrië in het oosten. Koning Herodes maakte zich de Romeinse cultuur zo eigen, dat heel Judea romaniseerde. Dat wil zeggen, de uiterlijke vormen werden overgenomen, maar de innerlijke eigenheid bleef behouden en de religieuze diversiteit was groot. Historici zijn nog maar in de beginfase van het begrijpen van alle stromingen binnen het jodendom destijds. De reconstructie van deze ontwikkelingen, op basis van bijvoorbeeld de fragmentarische Dode Zeerollen, is complexe materie. Er was nog geen vaststaande verzameling religieuze teksten en het offeren van dieren in de Tempel stond nog centraal. Het was de Joodse historicus Flavius Josephus (een gelatiniseerde versie van zijn eigenlijke naam, Josef ben Mathityahu haCohen), die van 37 tot omstreeks 100 na het begin van de jaartelling leefde, die de hoofdstromingen in het jodendom heeft beschreven: de Farizeeën, de Sadduceeën, de Essenen en de latere nationalistische stroming de Zeloten. Deze sektes vergeleek Josephus met Griekse filosofische stromingen, maar we moeten in gedachte houden dat hij dit schreef voor een Grieks en Romeins publiek om het jodendom te begrijpen en dat deze beschrijvingen de werkelijkheid geen recht doen. Vanaf het moment dat Herodes naar Rome vluchtte en daar door de Senaat tot vazalkoning werd aangesteld, kwam er een geleidelijke religieuze radicalisering, die gezien kan worden als een protest tegen de Romeinse overheersing.

Goddelijk voorteken
Op 13 maart in het jaar 4 voor de jaartelling vond er een bijzonder natuurverschijnsel plaats boven Judea: een gedeeltelijke maansverduistering. Josephus schreef dat dat precies gebeurde op het moment dat Herodes op zijn sterfbed lag, in zijn winterpaleis in Jericho. De geschiedschrijver lijkt de eclips te hebben beschouwd als een goddelijk voorteken, zoals in de oudheid gebruikelijk was. De Mesopotamiërs zagen een maansverduistering als een hemelse voorspelling dat binnen honderd
dagen een vorst zou sterven.

Herodes’ dood is een veelbesproken onderwerp onder academici. Het sterfjaar van Herodes heeft namelijk directe gevolgen voor het bepalen van de geboortedatum van Jezus. Aangezien er in die jaren meerdere maansverduisteringen waren, bestaan er verschillende theorieën over Herodes’ sterfdatum. Meestal wordt het jaar 5 of 4 voor de jaartelling aangehouden.

Josephus geeft een intense en zeer gruwelijke beschrijving van Herodes’ sterfbed: hij werd geplaagd door stuiptrekkingen, ademnood en verschrikkelijke jeuk. Zijn voeten etterden, zijn darmen waren pijnlijk ontstoken en het gangreen had zijn edele delen zo aangetast dat de wormen eruit kropen. Maar zijn grootste worsteling was niet van fysieke aard. Hij werd geteisterd door de voor hem godsjammerlijke gedachte dat na zijn dood geen Jood een traan om hem zou laten. Zo schreef Josephus dat de berichten over zijn sterfbed tot grote vreugde onder het volk leidden. Zijn slechte reputatie onder de bevolking was mede veroorzaakt door zijn hofintriges, paranoïde geest en zijn loyaliteit aan Rome, die groter was dan die aan de Joden. Volgens Josephus, die Herodes’ memoires zou hebben gelezen, had de koning behoefte zich te verdedigen.

Het gangreen had zijn edele delen zo aangetast dat de wormen er uit kropen, maar zijn grootste worsteling was niet van fysieke aard

Herodes de Grote was van oorsprong Idumeeër, van de volksstam uit Edom, ten zuiden van de Dode Zee. Hij was een bekwaam staatsman, bouwer en krijgsman en vernietigde meedogenloos elk verzet tegen zijn heerschappij. De laatste tien jaar van zijn leven werden gekenmerkt door de wrede strijd
binnen zijn familie en een steeds slechtere gezondheid. Hij stierf op zeventigjarige leeftijd in de oase van Jericho. Met zijn ligging beneden zeeniveau, aangenaam warme winters en een overvloed aan waterbronnen was het een geliefde verblijfplaats voor koning Herodes. Er kon rondom de paleizen geen verdedigingsmuur gebouwd worden, omdat er een dertig meter brede wadi dwars doorheen liep, maar het had een goed geïsoleerde ligging. Naar het westen toe moest een dagreis te paard worden afgelegd door een rotswoestijn om de bewoonde wereld bij Jeruzalem te bereiken, in
zuidelijke richting sloot de Dode Zee alle wegen af.

Meedogenloos vernietigde hij elk verzet tegen zijn heerschappij

Na zijn dood werd Herodes’ lichaam in een veertig kilometer lange optocht naar Herodium gedragen, op een massief gouden baar bezet met edelstenen en rijk gedecoreerd met purperen stoffen. Hij droeg een gouden diadeem rond het hoofd waarop een gouden kroon werd geplaatst en naast zijn rechterhand lag een scepter. Duizenden mensen sloten zich aan bij de indrukwekkende begrafenisstoet, waar het hele leger bij aanwezig was alsof het ten oorlog trok. Vijfhonderd dienaren liepen met specerijen in de handen mee.

Sarcofagen
Veel van Herodes’ bouwwerken die we kennen uit literaire verwijzingen zijn door opgravingen aan het licht gekomen. Het bekendste voorbeeld is de burcht Masada aan de Dode Zee, maar denk ook aan Herodium, ten zuiden van Jeruzalem, het winterpaleis in Jericho, Sebaste bij de oude hoofdstad Samaria, de havenstad Sebastos en Caesarea. De bouwprojecten overtreffen in werkelijkheid de schoonheid die Josephus beschreef.

De sarcofaag van Herodes. Foto: Nati Shohat/flash90

De unieke kegelvorm van het in de woestijn gelegen fort Herodium in de Judese hooglanden is van grote afstand zichtbaar. Het paleis kreeg zijn kegelvormige uiterlijk door het puin dat over de muren werd gestort nadat de torens waren gebouwd. Toegang tot het paleis verkreeg men uitsluitend via een ondergrondse doorgang die naar een gewelfde poort in de binnenhof leidde. Herodes liet het paleis niet alleen als een uitwijkplaats dicht bij Jeruzalem bouwen, hij bestemde het bovendien als zijn mausoleum.

In 2007 verklaarde archeoloog Ehud Netzer de graftombe van koning Herodes hier te hebben gevonden. Het mausoleum was 25 meter hoog en bestond uit twee verdiepingen en een kegelvormig dak en bood plaats aan drie sarcofagen, waarvan Netzer vermoedde dat die van familieleden van
de koning waren. Het mausoleum was bovendien versierd met prachtige fresco’s. Bij opgravingen ten westen van het mausoleum werd een theater
met 650 tot 750 zitplaatsen aangetroffen waarvan de loggia ook was gedecoreerd met prachtige muurschilderingen.

Vanwege de afgelegen locatie op de kunstmatig opgeworpen helling is niet de gehele archeologische gemeenschap ervan overtuigd dat dit werkelijk het graf van Herodes is, ondanks het feit dat het hier beslist om een bijzondere tombe gaat. De tragedie die hier plaatsvond in 2010, toen Ehud
Netzer leunend tegen een gammele houten reling een dramatische val maakte van meer dan zes meter en drie dagen later stierf in het ziekenhuis, staat bij velen in het geheugen gegrift.

Opgravingen bij Caesarea. Foto: Moshe Shai/flash90

Heiligdommen en aquaducten
Misschien wel de grootste verdienste van Herodes was het herbouwen van de Tempel in Jeruzalem. De Tempel, eeuwenlang het hart van de Joodse godsdienst, was het zichtbare bewijs van de aanwezigheid van G’d zelf, maar was hiervoor ontheiligd door de Romeinse generaal Pompeius, die zich met geweld toegang had verschaft tot het Heilige der Heiligen.

Herodes verdubbelde het tempelterras in omvang, er kwamen toegangspoorten bij en het terras werd aan drie zijden omgeven door colonnades. Daarvoor moesten hoogteverschillen van dertig meter overbrugd worden. Zijn bouwactiviteiten zijn nog steeds te zien langs de westelijke en zuidelijke muur en aan de voet van de hoogste toren van de
citadel. Delen van deze muren staan tot op de dag van vandaag overeind en bereiken nog steeds een hoogte van dertig meter. Aan de voet van de muren
langs de buitenkant werden straten, pleinen en monumentale trappen aangelegd. “Wie de Tempel van Herodes niet heeft gezien, heeft nog nooit iets moois gezien”, wordt in de Babylonische Talmoed meerdere malen gesteld.

‘Wie de Tempel van Herodes niet heeft gezien, heeft nog nooit iets moois gezien’, stelt de Babylonische Talmoed

Over de weg die in zuidwestelijke richting over het plateau van Juda loopt is de afstand tussen het oude Jeruzalem en Hebron ongeveer 35 kilometer. Op dit rotsachtig plateau, dat grenst aan de steppe en de woestijn, bouwde Herodes een omheiningsmuur om het graf van de aartsvaders en de heilige boom van Mamre heen. De verering van Hebron en Mamre als de heiligste plaatsen van de aartsvaders was al lang vóór Herodes begonnen.

Herodes is de geschiedenis ingegaan als bouwer van schitterende paleizen en forten, luxe villa’s en weelderige badhuizen, vijvers, zwembaden en tuinen. Het hangende paleis op Masada was het zoveelste sterke staaltje van Herodes’ bouwkundigen. Maar de technologische innovaties die hij bracht waren minstens even indrukwekkend.

Het Herodion, in het hart van de Judeawoestijn. Foto: Nati Shohat/flash90

Tot dan toe haalde de bevolking water uit bronnen, putten en cisternen waarin regenwater werd opgevangen. Herodes nam echter geen genoegen met het vertrouwen op neerslag. Hij had zijn lesje geleerd toen hij op de vlucht was voor koning Antigones en werd gedwongen zijn familieleden en troepen achter te laten op Masada, waar zij bijna stierven van de dorst, totdat een plotselinge regenbui de waterreservoirs vulde.

Herodes besloot op verschillende locaties het water van mijlenver aan te voeren. Bij Jeruzalem beginnen ten minste vier aquaducten, die water aanvoerden vanuit bronnen ten zuiden van de stad, uit de Tweede Tempelperiode. Ook het oudste aquaduct, bij Caesarea, werd vrijwel zeker door Herodes gebouwd. Het transporteerde water vanaf de voet van het Karmelgebergte, waar het zuiver bronwater opving en dit transporteerde in aardewerken pijpen.

Revolutionaire havenbouw
De kustlijn van Israël kent weinig natuurlijke havens en bestaat voor het grootste gedeelte uit één rechte zandstrook. Tot dan toe moesten schepen in open zee voor anker gaan. Wanneer de wind opstak sloeg het water zo hoog tegen de rotsen dat de terugrollende golven de schepen in groot gevaar brachten. Ten zuiden van de Karmel lag een Foenische nederzetting uit de vierde eeuw voor de jaartelling, Stratons Toren. Herodes gebruikte de haven die er al lag en bouwde een haven die uit drie delen bestond. Dankzij hem ontstond hier een van de modernste havensteden in de Klassieke Oudheid, die in slechts twaalf jaar (22-10 voor de jaarteling) werd gebouwd. De binnenhaven was gebouwd op de plaats van de oude Foenische haven en de middelste haven werd gebouwd op natuurlijke riffen, waarbij de watertoevoer werd gereguleerd door een sluizensysteem ontworpen om slib weg te spoelen. Een derde golfbreker, van dik cement dat in houten raamwerken in zee werd gegoten, maakte een lange bocht in de zee en sloot een groot gebied af in het zuiden en westen. De golfbreker rond Sebastos werd gebouwd op hydraulisch cement, een nieuw bouwproces in die tijd, een mengsel dat kon verharden onder water. De koning bedwong niet alleen de natuur met kolossale dammen in de zee, maar bouwde langs de gehele haven aanlegsteigers en pakhuizen, huizen met ondergrondse riolering, brede zuilenstraten, tempels, een theater en een stadion. Caesarea groeide uit tot een van de belangrijkste havens uit die periode, met uitstekende verbindingen naar Rome en alle andere belangrijke delen van het rijk.

Machtswellusteling
Het oordeel van de geschiedschrijving is tegenstrijdig. Aan de ene kant heeft koning Herodes de positie van de Joden in het Romeinse rijk aanzienlijk verbeterd. Keizer Augustus gaf hem de controle over de kopermijnen op Cyprus en de opbrengsten spendeerde hij aan het verbeteren van de handelsroutes, de havens en publieke werken. Hij versterkte de economie van Judea door contacten te leggen met naburige volken. Wanneer aardbevingen, hongersnood en plagen de natie teisterden, voorzag hij in graan, belastingverlaging en ondersteuning van de ouderen en zieken. Er was een toename van de bevolking en hij bouwde nieuwe steden. Hij moedigde de handel in aardewerk, glas en parfum aan en stimuleerde de export van dadels, balsem, wijn, olijfolie en bitumen.

Hoewel Herodes zijn uiterste best deed om Joodse gebruiken en eetgewoonten te bestuderen en naar de halacha te leven, werd hij door de Joodse meerderheid in Judea niet geaccepteerd. Die beschouwde hem in de eerste plaats als een vazal van Rome. Tussen de jaren 37 en 31 vernederde hij de priesterklasse door doodsvonnissen te voltrekken en bezit te confisqueren. Zijn optreden was hard en rechtlijnig en in historische teksten wordt hij veelal beschreven als wrede machtswellusteling.

Herodes was overigens niet de enige met een slechte reputatie bij de Joodse gemeenschap. Ook geschiedschrijver Josephus werd tijdens zijn leven beschouwd als iemand die ‘fout’ was, een opportunist en een verrader. Hoe diep dat nog steeds gevoeld wordt, blijkt uit het feit dat in de twintigste eeuw Josephus postuum voor een tribunaal gedaagd werd op beschuldiging van collaboratie met de Romeinen. In 1935 was dat een tribunaal van Poolse Joden en in 1941 een tribunaal van Franse leden van de Joodse militaire organisatie Irgoen. Tijdens beide tribunalen is Josephus schuldig bevonden en als ‘verrader van de zaak van Israël’ alsnog ter dood veroordeeld. Het toont maar weer eens aan dat het verleden nog alom aanwezig is. Of zoals William Faulkner schreef: “Het verleden is nooit dood, het is zelfs nooit voorbij.”

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *