Als het deze week verschenen rapport Israëls apartheid tegen Palestijnen: een wreed systeem van dominantie en misdaden tegen de menselijkheid iets bewijst, is het dit: Amnesty International is allang geen mensenrechtenorganisatie meer, maar een antizionistische lobbyclub. Zelfs Amnesty’s onderzoek naar de Chinese dictatuur die één miljoen Oeigoeren in concentratiekampen heeft opgesloten, is met 160 bladzijden bijna de helft korter dan het 288 pagina’s tellende rapport over Israël, dat deze week verscheen. En uiteraard wordt bij China niet met koeienletters het woord ‘apartheid’ in de titel gebruikt. Dat is gereserveerd voor de enige Joodse staat ter wereld.
Om concurrent Human Rights Watch af te troeven, gaat Amnesty nog verder: de ‘apartheid’ is niet alleen op de Westelijke Jordaanoever te vinden, nee, Israël als geheel is het nieuwe Zuid-Afrika. En al sinds 1948. Een goed verstaander heeft aan een half woord genoeg: de ‘systemisch racistische’ Joodse staat heeft geen recht van bestaan en dient zo snel mogelijk te verdwijnen. “Het rapport behandelt de stichting van de staat Israël als de erfzonde waar alle andere vergrijpen uit voortvloeien,” schreef de Wall Street Journal in zijn hoofdredactionele commentaar.
Dat dit de ware boodschap achter het Amnestyrapport is, vindt ook Yair Lapid. De Israëlische minister van Buitenlandse Zaken gaat zelfs een stap verder: “Het rapport dient in de praktijk als groen licht voor niet alleen het beschadigen van Israël, maar van Joden over de hele wereld.” Lapid vindt Amnesty’s analyse ‘onjuist, bevooroordeeld en antisemitisch’. Hij wijst op de cultuurverandering in de ooit gerespecteerde organisatie: “Het is geen mensenrechtenorganisatie meer, maar gewoon een radicale beweging die propaganda herhaalt zonder de feiten te checken.”
In de prullenbak
In een verwoestend opinieartikel in Newsweek legt de Australische auteur Alex Ryvchin uit hoe het zover heeft kunnen komen door te beschrijven wie de huidige leiders en onderzoekers van Amnesty zijn. Ryvchin noemt de weigering in 2015 van de Britse tak campagne te voeren tegen antisemitisme. Amnesty-onderzoekster Saleh Hijazi is berucht om haar uitspraak ‘Wij zijn de intifada’ en haar collega Hind Khoudary noemde twee terroristen van de Palestijnse Islamitische Jihad ‘helden’. “[Hun partijdigheid] zou deze individuen moeten diskwalificeren nog iets met Israël te maken te hebben, maar Amnesty verdedigt en prijst hen,” schrijft Ryvchin.
Het pro-Israëlische International Lawyers Forum ziet in het apartheidsdiscours zelfs parallellen met het bloedsprookje. Dat is niet eens zo vergezocht. Dit narratief werd immers voor het eerst openlijk uitgesproken in de Durbanconferentie van 2005, waar zionisme werd gelijkgesteld met racisme. Hoewel de bepaald niet pro-Israëlische VN de unieke stap namen die resolutie terug te draaien, zetten Human Rights Watch en Amnesty International vol in op deze moderne antisemitische complottheorie. “Een duizendmaal herhaalde leugen blijft een leugen,” schrijft het ILF in een reactie, “[het rapport] hoort thuis in de prullenbak van de geschiedenis.”
En de beschuldiging van apartheid zelf? Die is al vergezocht als zij alleen betrekking zou hebben op de Westelijke Jordaanoever. Daar zijn al vijftien jaar geen presidentsverkiezingen meer geweest. Maakt dat van de Palestijnse Autoriteit een ‘apartheidsregime’? Ronduit bespottelijk wordt het wanneer Israël zelfs binnen de grenzen van 1948 van apartheid wordt beschuldigd. Daar mogen Arabieren immers wél stemmen en heeft een Arabische partij premier Benjamin Netanyahu ten val gebracht. Op sociale media wordt Amnesty International hard met de neus op de feiten gedrukt. President Bidens ambassadeur in Jeruzalem, Tom Nides, doet het rapport af als ‘absurd’.
Trotse Israëlische moslim
“Israël heeft meer dan vierhonderd moskeeën,” schrijft de sjiitische imam Mohammad Tawhidi. “Vraag Amnesty eens hoeveel synagogen er nog in de Arabische wereld zijn?” Amnesty International merkt geen enkel Arabisch land aan als apartheidsstaat, terwijl bekend is hoe minderheidsgroeperingen als christenen er – net als voorheen de Joden – nu worden weggepest. En zullen de statistieken over Arabische studenten in Israël, Arabische rechters (tot in het hooggerechtshof), Arabische parlementariërs en ministers, 1500 Arabieren in de IDF en zelfs de Arabische aanvoerder van het Israëlische nationale voetbalelftal, de activisten van Amnesty overtuigen? Natuurlijk niet. Het gaat de ‘mensenrechtenorganisaties’ niet om de waarheid, maar om een antizionistisch narratief dat de wereld koste wat het kost door de strot moet worden gedrukt.
Dit wordt bewezen door de woordvoerder van Amnesty, die weigerde in debat te gaan met de Arabisch-Israëlische influencer Yospeh Haddad. “Lafaards”, tweette Haddad, “[Jullie zijn bang] tegenover een Israëlische Arabier te verdedigen dat Israël aan apartheid doet.” Een punt dat ook wordt aangekaart door strategisch adviseur Mohamad Kabiya, die zich een ‘trotse Israëlische moslim’ noemt: “Racisten van Amnesty, hoe wagen jullie het mijn identiteit voor mij te definiëren?” Het feit dat 77 procent van de Arabische Israëli’s in geen ander land zou willen wonen, is niet te vinden in het rapport. Of zoals antisemitismeonderzoeker David Collier het verwoordt: “Als Israël een islamitisch land was geweest, zou Amnesty het een lichtend voorbeeld van vrijheid en democratie noemen. Maar Israël is een staat met een Joodse meerderheid. Dus besmeurt en demoniseert het obsessieve Amnesty het. Vertel mij maar dat dat geen antisemitisme is.”
Foto: John Gomez – Dreamstime