Laten we het eens over het Anne Frank Huis hebben. De bijdrage aan de bestrijding van het antisemitisme door het AFH is nihil. Althans, als het gaat over de bestrijding ervan onder Amsterdamse scholieren, de onkunde erover onder Amsterdamse agenten, de onwil onder te veel Amsterdamse docenten om het erover te hebben. Je denkt niet: gelukkig zwoegt het Anne Frank Huis om daar verandering in te brengen. Eerder: wat doen ze daar eigenlijk? Het Anne Frank Huis krijgt meer dan een miljoen bezoekers per jaar. Als één euro van een toegangskaartje aan een Joods-Amsterdam Holocaustproject zou worden besteed, kan een flink aantal problemen met de toewijzing van de erfpachttegoeden worden opgelost. Natuurlijk gaat bij zo’n afdracht de Baselse stichting die het AFH in de wurggreep houdt, fulmineren. Maar wat let de Gemeente Amsterdam om een speciale Holocausttoeristentaks op te leggen? Daar is vast wel een creatieve, typisch Amsterdamse, juridisch mouw aan te passen. Het beoogde Holocaust Museum krijgt nu 800.000 euro uit de Erfpachttegoeden. Dat zou gemakkelijk kunnen worden vervangen door het Anne Frank Huis-miljoen van jaar één. In jaar twee kunnen alle andere Shoaprojecten die erfpachtgeld krijgen, worden gefinancierd. In jaar drie alle Shoaprojecten die door de erfpachtcommissie zijn afgewezen, bijvoorbeeld het prachtige project Theater na de Dam.
Met het Anne Frank Huis-Shoatoeristengeld kun je in jaar vier en jaar vijf de hele stad betegelen met struikelstenen. (Maar liever niet mijn straat, anders kan ik geen kropje sla meer kopen zonder over een virtueel Joods kerkhof te moeten lopen). In jaar zes krijgt Namenwand het AHF-miljoen. In jaar zeven krijgen alle Amsterdamse schoolkinderen een davidsterretje of, als het kind dat wenst, een davidsterretjestattoo (men moet met de tijd meegaan). Met Joods leven in Amsterdam hebben deze projecten niets te maken. Vandaar dat het goed zou zijn de erfpachttegoeden niet aan Shoaprojecten te besteden, maar die volledig te betalen met de overstromende kassa van het Anne Frank Huis. Dan kan het geld dat vrijkomt aan jongeren worden besteed die geen boodschap hebben aan de gevestigde, goed gespekte Joodse jeugdverenigingen. Bijvoorbeeld aan de vooruitstrevende Joodse jongeren van Oy Veh Amsterdam. ■
Tamarah Benima