Het regime in Teheran zal geen actie ondernemen na de aanval van vanmorgen op een luchtmachtbasis bij de stad Isfahan. Er is geen officiële bevestiging uit Jeruzalem, maar de drone-aanval wordt aan Israël toegeschreven.
“De buitenlandse herkomst van het incident is niet bevestigd. Wij hebben geen aanval van buitenaf gezien en we denken meer aan een infiltratie,” meldde een anonieme Iraanse woordvoerder aan The Times of Israel. De gemelde explosies nabij Isfahan zouden zijn ontstaan door het neerschieten van drones.
De vraag is wat Israël wilde bereiken met deze meer dan terughoudende reactie. Er is de afgelopen week veel druk op Jeruzalem uitgeoefend niet of nauwelijks terug te slaan. Misschien wilden de Israëli’s Iran laten zien dat zij het grondgebied van de Islamitische Republiek kunnen bereiken, zonder Teheran een excuus te geven de Joodse staat opnieuw aan te vallen.
Israël heeft een prijs bedongen voor zijn terughoudendheid: instemming met een grondaanval op Rafah
Niet iedereen in Israël zelf is even blij met die terughoudendheid. De extreemrechtse minister van Veiligheid Itamar Ben-Gvir noemde de aanval op X ‘zwak’. Iran bestookte Israël in de nacht van 13 op 14 april met meer dan driehonderd drones, kruisvluchtwapens en ballistische raketten. Dankzij het Israëlische raketafweersysteem en hulp van geallieerde luchtmachten was de schade van deze massale aanval beperkt.
Maar tegelijkertijd doen er berichten de ronde dat Israël een prijs heeft bedongen voor zijn terughoudendheid. Die zou zijn dat het Westen – met nam de VS – instemmen met een grondoffensief tegen de stad Rafah, het laatste Hamas-bolwerk in de Gazastrook. Daar zouden de leiders van de Palestijnse terreurbeweging zich hebben verschanst en de meeste nog levende gijzelaars verborgen worden.