Ruim zevenduizend panden en stukken grond in het bezit van de Joodse bevolking werden tijdens de Shoa onteigend. De rechtmatige eigenaren zaten ondergedoken of waren afgevoerd naar werk- of vernietigingskampen. Vaak werd dat kostbare bezit doorverkocht aan ondernemers en vastgoedhandelaren, die zo zeer voordelig een prachtlocatie in handen kregen.
De Duitsers legden al deze transacties vast in Verkaufsbücher. De documenten kwamen na de oorlog terecht in het Nationaal Archief in Den Haag, waar zij kort geleden werden gedigitaliseerd. Journalisten van platform Pointer (KRO-NCRV) doken in het archief en wisten van vijfduizend panden en kavels de locatie te achterhalen. Aan de hand daarvan tekenden zij een interactieve kaart. Die visualisering maakt duidelijk hoeveel bezit van de Joodse gemeenschap is geroofd. Van grote steden in de Randstad was doorgaans al bekend dat een groot deel van de Joden bij terugkeer hun huizen aantroffen met nieuwe bewoners. Maar de stippen op de kaart bewijzen dat Joden ook in plaatsen als Eindhoven, Enschede, Groningen en Arnhem massaal hun huizen verloren.
581 miljoen euro
Uit het onderzoek van Pointer blijkt ook dat acht van de tien Nederlandse gemeenten niet op de hoogte waren van wat tijdens de oorlog aan Joods vastgoed door de Duitse bezetter werd onteigend en doorverkocht, totdat het platform hen hierop wees. De transacties hadden een waarde van bijna honderd miljoen gulden, wat neerkomt op 581 miljoen euro. In sommige gevallen kocht de gemeente zelf het geroofde vastgoed en deed dit later met mogelijk veel winst weer van de hand. De winst van de nazi’s ging naar een collectieve rekening van de roofbank Lippmann en Liro, waar onder meer kamp Westerbork, kamp Vught en de deportaties naar andere kampen van werden betaald.
Zal de Joodse gemeenschap ooit iets van dit vermogen terugzien? Dat is nog maar de vraag. Amsterdam stelde eerder tien miljoen euro ter beschikking voor de vergoeding van de geïnde erfpachtgelden die Joodse Amsterdammers moesten betalen bij terugkomst in hun stad. Ook Den Haag voerde een regeling ‘moreel rechtsherstel’ in. Negen nabestaanden kregen daar in totaal 2.6 miljoen euro. Rotterdam begon in 2018 aan een onderzoek naar een compensatieregeling, de resultaten worden later dit jaar verwacht. Utrecht heeft een soortgelijk onderzoek aangekondigd. Let wel: die regelingen gelden alleen voor erfpacht.
221 gemeenten
In de andere 221 gemeenten waar Joods vastgoed werd verkocht, lijken compensatieregelingen nog verder weg. Veel gemeenten zeggen open te staan voor een regeling, maar pas na onderzoek. Zo schrijft de gemeente Hoeksche Waard: ‘Als nabestaanden met ons hierover contact zoeken, dan is dat voor ons het vertrekpunt voor een verdiepend onderzoek.’ Ook de gemeente Baarn gaat eerst zelf onderzoek doen: ‘Graag willen we laten uitzoeken wat er precies bij de woningen in onze gemeente heeft plaatsgevonden, wat de rol van de gemeentelijke organisatie hierin was en hoe hier door de gemeente na de oorlogsperiode mee is omgegaan.’
Daarbij wijzen de gemeenten naar een gebrek aan richtlijnen voor zo’n onderzoek. Die zouden moeten komen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Ook de uitvoering zou een heikel punt zijn, omdat archiefonderzoek een lastige en tijdrovende klus is. Bovendien kon nadere bestudering volgens gemeentelijke woordvoerders voorlopig geen doorgang vinden, omdat de archieven gesloten waren door de coronacrisis. Na het versoepelen van de maatregelen op 1 juni zijn de meeste locaties echter weer open. Nabestaanden van Joodse slachtoffers van rooferfgoed kunnen daarom het beste contact opnemen met de gemeente waar het vastgoed werd onteigend. De kaart met adressen en het gehele onderzoek kunt u raadplegen via pointer.kro-ncrv.nl. Op de website is veel informatie terug te vinden.