Een jaar geleden zou het nog als ondenkbaar beschouwd zijn, als een schoolvoorbeeld van nepnieuws: de minister-president van Israël weigert een toespraak te houden voor een enorm evenement ter ere van het 75-jarige bestaan van de Joodse staat. Georganiseerd door de belangrijkste zionistische organisaties ter wereld: de Jewish Agency, Keren Hayesod, het Zionistische Wereldcongres en de Joodse Federaties van Noord-Amerika. Toch weigerde Benjamin Netanyahu zondag voor hen te spreken in Tel Aviv. Uit angst voor massale demonstraties buiten, maar vooral oproer in het Expo-gebouw.
De organisatoren meldden in een verklaring dat de premier had laten weten ‘niet aanwezig te kunnen zijn’. De officiële lijn, zeg maar. De Israëlische Beweging voor Liberaal en Progressief Jodendom daarentegen berispte diezelfde organisatoren omdat zij Netanyahu überhaupt hadden uitgenodigd, terwijl zijn ‘onderwerping aan extremistische Joodse groepen […] het grootste schisma tussen Israël en de diaspora’ heeft veroorzaakt. Ook tot voor kort ondenkbaar: rechts-religieuze aanhangers van de regering halen Israëlische vlaggen weg die door demonstranten zijn opgehangen.
Zo waaien de protesten tegen het rechtse streven de rechterlijke macht ondergeschikt aan de regering te maken, over naar de diaspora. Netanyahu zag zich gedwongen tekst en uitleg te geven aan het Amerikaanse televisiestation CBS. De premier zei dat de soep niet zo heet gegeten zal worden als opgediend: een volledige verandering van het evenwicht tussen rechterlijke macht en regering ‘gaat niet gebeuren’. Volgens Netanyahu zijn de demonstraties tegen de maatregelen een teken dat Israël ‘een levendige democratie is en zal blijven’.
Pessimistisch
Deze verzoenende taal staat in schril contrast met die van zijn rechtse bondgenoten. En met zijn eigen woorden. Het lijkt alsof Netanyahu in het buitenland er een heel ander discours op na houdt dan in Israël. De vraag is welke van die twee zal overheersen bij de onderhandelingen tussen regering en oppositie over de gerechtelijke ‘hervormingen’. President Isaac Herzog, die wél sprak op de zionistische conventie in Tel Aviv, zei dat als die onderhandelingen op niets uit lopen, hij weet ‘wie de schuldige zal zijn.’ Zonder daarbij een naam te noemen.
‘Israël is en blijft een levendige democratie’
Onder de Israëlische bevolking heerst in ieder geval weinig vertrouwen in een goede afloop. De helft is pessimistisch over de toekomst, 43 procent is optimistisch. Dat blijkt uit een onderzoek van de publieke omroep KAN. 48 procent van de Israëli’s gelooft dat de situatie in hun land zal verslechteren in de komende jaren, tegenover slechts een vijfde dat denkt dat de toestand zal verbeteren. De cijfers tonen een verslechtering van het beeld in de zes maanden sinds de rechtse verkiezingsoverwinning van vorig jaar. 53 procent van de bevolking denkt dat de regeringsplannen voor de rechterlijke macht schadelijk zijn voor het land, 32 ziet de hervormingen als voordelig.
In economisch opzicht zijn zij dat in ieder geval niet. Kredietbeoordelaar Moody’s verlaagde het vertrouwen in de Israëlische kredietwaardigheid van ‘positief’ naar ‘stabiel’. Dit vanwege de regeringsvoorstellen, de invloed die zij zullen hebben op de democratie in het land en de verdeeldheid onder de bevolking die de plannen hebben veroorzaakt.
Diplomatie in de marge
Soedan, Niger en Turkmenistan zijn niet bepaald grote spelers in de internationale politiek, toch speelden de drie landen een niet onbelangrijke rol in de Israëlische diplomatie deze week. Soedan omdat premier Netanyahu heeft voorgesteld dat de elkaar daar bestrijdende generaals in Israël met elkaar om de tafel gaan. Het zal tot gefronste wenkbrauwen geleid hebben: de premier slaagt er niet in vrede te stichten in zijn eigen land, maar wil dat wel proberen in Soedan.
Niger was in het nieuws omdat de Amerikanen het Afrikaanse land ervan proberen te overtuigen diplomatieke betrekkingen met de Joodse staat aan te knopen in het kader van de Abrahamakkoorden. Nu Saoedi-Arabië de banden met Iran en Hamas aanhaalt, lijkt het straatarme Niger in dat opzicht niet meer dan een troostprijsje.
Ten slotte was er nog Turkmenistan. Daar opende minister van Buitenlandse Zaken Eli Cohen vorige week de nieuwe Israëlische ambassade. Waarom dat groot nieuws is? Niet zozeer omdat Turkmenistan als moslimland de Joodse staat erkent, maar vooral omdat de ambassade in de hoofdstad Ashgabat op nauwelijks vijftien kilometer ligt van de grens met … Iran.
Foto: betogers zwaaien met Amerikaanse en Israëlische vlaggen bij de conferentie van de Joodse Federatie in Tel Aviv. © Tomer Neuberg/Flash90