“Soms bekruipt mij het gevoel dat de geschiedenis van de jaren 30 zich gaat herhalen en vraag ik me af of het klopt dat ik in 2025 leef,”, liet een van mijn trouwe lezers mij weten en hij voegde daaraan toe dat Valerius ruim 400 jaar geleden schreef: “O Nederland let op u saeck.” Hoewel ik dit een beetje te pessimistisch vind klinken, want uiteindelijk mag in ons kikkerlandje ieder zichzelf blijven en heerst er vrijheid van godsdienst, toch hoor ik om me heen steeds vaker de zorgelijke vraag hoelang die vrijheid van godsdienst, jezelf mogen zijn, een vanzelfsprekendheid zal blijven en vind ik de woorden van Valerius helaas meer dan actueel.
De bemoedigende reacties die de Joodse gemeenschap bereiken zijn talrijk en vanaf dit dagboek wil ik alle schrijvers laten weten dat die woorden van steun bij ons, Joodse Nederlanders, landen en veel betekenen in deze toch moeizame tijden. Maar pas op, want het is niet uitsluitend een donkere tijd voor de Joden en voor Israël, maar de anarchie die steeds zichtbaarder in ons Nederland begint te (over)heersen, raakt de totale populatie. Wij Joden zijn slechts de bekende en vaak geciteerde kanarie in de kolenmijn.
Aan de oever van een meer genieten toeristen van het prachtige weer, de schitterende natuur en de bijna heilige stilte. Plotseling weerklinkt een gegil. Een klein meisje wordt belaagd door een onverwacht opgedoken alligator. Een jongeman ziet het gebeuren, gooit zijn biertje aan de kant, springt op uit zijn ligstoel, rent op het meisje af, grijpt haar vast en redt haar het leven. De verbouwereerde alligator verdwijnt in het moeras en vanuit de zonnende menigte klinkt een luid applaus. Haar ouders weten niet hoe ze de onbekende jongeman moesten bedanken die zijn leven heeft geriskeerd om hun dochtertje van een gewisse dood te redden. Binnen een mum van tijd is een journalist (had van de NOS kunnen zijn!) aanwezig die de heldendaad van de Britse jongeman wil beschrijven. De held komt echter niet uit Engeland, maar blijkt een Israëlische toerist die nota bene in de IDF heeft gediend. De kop die het artikel krijgt, luidt daarom: “Israëliër misgunt onschuldige alligator zijn maaltijd.”
Dit was tot voor kort nog een grapje, maar lijkt nu de keiharde realiteit. Ook het grapje “Wie is er schuldig, de lantaarnpaal of de Jood?” “Hoezo lantaarnpaal?” behoort sinds 7 oktober niet meer tot de wereld van Max Tailleur. Israël is het Heilige Land, maar dat impliceert niet dat dus alles en iedereen in Israël per definitie ook heilig en verheven is. Maar als we Israël, met al zijn gebreken en tekortkomingen, vergelijken met de omringende landen, is er sprake van een onmetelijk moraliteitsverschil. En noem me in ons land één synagoge van waaruit moslims worden nagescholden, toon mij één Joods Nederlands gezin waarin aan de kinderen wordt voorgehouden dat de imam hun ogen wil uitsteken om die aan Arabische kindertjes te geven die niet goed kunnen zien. Wat was mijn generatie van na de oorlog naïef door te denken dat antisemitisme historie is en niet meer van deze tijd.
Toen mij jaren geleden werd gevraagd wat ik dacht van de oproep van Netanyahu aan de Franse Joden om Europa te verlaten en alia te maken naar Israël, luidde mijn reactie dat we één land hebben waar we altijd welkom zijn. Voor mijn ouders waren alle grenzen gesloten, potdicht. Maar of ik wel of niet Nederland verlaat, is aan mijzelf en laat ik niet door angst bepalen.
Ik ben weer eens onderweg, maar nu gewoon privé. Een bar mitswa in Engeland van onze kleinzoon. Ik prefereer om zo’n familiebezoek met auto en boot te doen, omdat ik dan in Engeland meer bewegingsvrijheid heb. Over twee dagen zijn we weer terug op vaderlandse bodem. Ondertussen gaat mijn rabbinale 24/6-baantje gewoon door en erger ik me aan een collega die in zijn enthousiasme de Joodse gemeenschap in gevaar heeft gebracht.
Wie is Joods, is een vraag die juist na 7 oktober steeds vaker actueel is. Een gemotiveerde rabbijn of bestuurder ziet uiteraard graag zijn gemeente groeien en neigt ertoe met de beste bedoelingen een potentieel nieuw lid snel welkom te heten, zonder goed te hebben gecontroleerd of laten controleren of de nieuw aangewaaide inderdaad is wie hij zegt te zijn. En dus verschijnt er op een internationale Joodse website een foto van een jongeman die tefilin, gebedsriemen, draagt met als ondertiteling dat deze uit Iran afkomstige jongeman voor het eerst in zijn leven tefilin heeft gelegd en zich helemaal Joods voelt. Zijn identiteit was echter al eerder nagetrokken en het was aantoonbaar dat zijn verhaal niet klopte. Waarom deze figuur zich voor Jood wil uitgeven, konden we niet natrekken en is ook niet relevant. Maar een foto met gebedsriemen op een internationale Joodse website zou ertoe kunnen leiden dat zo’n figuur als een paard van Troje in Israël, in een Joodse gemeente of een zionistische studentenvereniging wordt binnengelaten.
In een van mijn gemeenten hebben de voorzitter en ik een jongeman op sjabbat expliciet de toegang geweigerd tot de synagoge. Hij had zich donderdag aangemeld om de sjabbatdienst bij te wonen. Zijn e-mailadres was vreemd, zijn achternaam liet hij onvermeld en een ID weigerde hij, ondanks herhaalde verzoeken, te mailen. Detective Jacobs wist uit het buitenland toch zijn identiteitsbewijs op te sporen, heeft kunnen vaststellen dat hij elders in Europa meerdere keren te gast was geweest bij een (te) gastvrije rabbijn, hetgeen hij opvoerde als bewijs van zijn Jood-zijn. De rabbijn had echter zijn identiteit niet nagetrokken, was uitgegaan van zijn blauwe ogen en het woord ‘leugen’ kwam in zijn rabbinale vocabulaire niet voor.
En ondertussen bereiden we ons voor op Rosj Hasjana, horen we deze maand dagelijks de sjofar, zien misschien de toekomst voor Joods-Nederland ietwat somber in, maar zijn vastbesloten om voor angst niet te zwichten en weten dat Am Jisraëel chai, Israël leeft en overleeft, ook in moeizame tijden waarin het belangrijk is om de woorden van Valerius ter harte te nemen: “O Nederland let op u saeck”.