Men zegt wel ‘als je niets goeds over iemand te zeggen hebt, hou dan je mond’. Dat adagium is gelukkig niet aan journalisten besteed. Zeker wanneer iemand net is overleden, wordt er ook van die beroepsgroep verwacht op eierschalen te lopen. Dus wat te schrijven bij de dood van Dries van Agt?
De bewieroking van de oud-premier laten wij graag over aan de collega’s van bijvoorbeeld de NPO, politici die hun meest empathisch-serieuze gezichtsuitdrukking tevoorschijn toveren en natuurlijk aan de Israëlhaters op sociale media. Als het NIW niet de waarheid over de omstreden, op 93-jarige leeftijd overleden CDA-politicus mag schrijven, wie dan wel?
Want omstreden was hij. Al tijdens zijn actieve carrière. Daarna is dat woord ‘omstreden’ een eufemisme. Nu zullen zij die de staat Israël een warm hart toedragen weinig moeite hebben met zijn rol in de beëindiging van de treinkaping in De Punt in 1977, waarbij hij als minister van Justitie verantwoordelijk was voor de dood van zes Molukse terroristen.
Velen zien in de affaire rond de ‘Drie van Breda’ eerste verschijnselen van het antisemitisme dat Van Agt na zijn carrière zo zou tekenen
Het zou hypocriet zijn Van Agt daarvoor te veroordelen, zijn aanpak is precies zoals we die al decennia kennen van de Israëlische regering. Maar een groot deel van de Joodse gemeenschap zal toen al een hartgrondige hekel aan de minister gehad hebben, vanwege zijn plannen in 1972 de gratieverzoeken aan de ‘Drie van Breda’ goed te keuren en de oorlogsmisdadigers Joseph Kotalla, Ferdinand Aus der Fünten en Franz Fischer vrij te laten.
Er was de interventie van D66-Tweede Kamerlid Anneke Goudsmit en een emotioneel debat voor nodig de Minister van Justitie te dwingen om van dit onzalige voornemen af te zien. Velen zien in deze affaire eerste verschijnselen van het antisemitisme dat Van Agt na zijn carrière zo zou tekenen. Uiteindelijk zou alleen Kotalla in de gevangenis overlijden. Aus der Fünten en Fischer kwamen in 1989 vrij, en overleden datzelfde jaar.
Van Agts imago zou er in 1976 niet beter op worden door zijn rol in de zaak-Menten. Het feit dat de minister geen enkele verantwoordelijkheid wilde nemen voor het feit dat Menten een dag voor zijn arrestatie wist te vluchten, iets wat alleen kon gebeuren nadat hij door iemand bij Justitie was gewaarschuwd, liet voor velen een nare smaak achter.
Met de typerende felheid van de recente bekeerling stort Van Agt zich op het Israëlisch-Arabische conflict
We maken een sprong naar 2002. De inmiddels allang oud-politicus duikt opeens op als ondertekenaar van een door Gretta Duisenberg georganiseerde petitie. De als minister van Buitenlandse Zaken als behoorlijk pro-Israëlisch beschouwde Van Agt, zegt dat hij het sinds een bezoek aan de Westelijke Jordaanoever helemaal anders is gaan zien.
Met de typerende felheid van de recente bekeerling stort Van Agt zich op het Israëlisch-Arabische conflict. Hij zit in het comité van aanbeveling van Stop de bezetting en spreekt volgens ooggetuigen zijn begrip uit voor de tijdens de Tweede Intifada (2000-2005) regelmatige uitgevoerde bloedige zelfmoordaanslagen, waarbij vooral Hamas-terroristen zoveel mogelijk Israëlische burgers proberen te vermoorden. En daarin regelmatig slagen.
In 2009 richt Van Agt The Rights Forum op, een anti-Israëllobbyclub die voor allerlei rechten pleit, maar niet voor het recht van Joden te mogen leven. Deze club is sindsdien verworden tot een van de aandrijvers van antisemitisme in ons land, vooral sinds het bloedbad van 7 oktober. Die betiteling ‘antisemitisme’ hoeft u niet van ons aan te nemen. Laat de (inter)nationaal aanvaarde definitie van de International Holocaust Remembrance Association los op The Rights Forum en u zult zien dat deze machtige, goed gefinancierde lobbyclub er naadloos binnen past.
Van Agt maakt gebruik van zijn goede contacten in de politiek en op universiteiten om een indrukwekkende schare fans rond zich te verzamelen, onder wie Laurens-Jan Brinkhorst en zelfs Thom de Graaf, de huidige vicevoorzitter van de Raad van State, die pas bij de organisatie vertrekt als hij in die functie wordt benoemd.
Van Agt ziet overal de hand van de ‘Israëllobby’, ook in zijn eigen partij
Van Agt radicaliseert sindsdien verder, de constante raketaanvallen door Hamas vanuit Gaza op Israëlische burgers bagatelliseert hij, er komen immers niet zo veel Israëli’s bij om. Wanneer de Joodse staat reageert, veroordeelt de oud-politicus dat in steeds grovere termen. Natuurlijk is hij mordicus tegenstander van de hierboven genoemde IHRA-antisemitismedefinitie. Zou hij die accepteren dan zou hij zichzelf bestempelen als antisemiet.
Wat Van Agt eigenlijk ten diepste denkt, onthult hij tijdens een symposium in 2012. Na de Tweede Wereldoorlog had niet Israël het thuisland voor Joden moeten worden, maar had er maar een deel van Duitsland voor die wens moeten worden ingericht. Waarom moesten die Joden zo nodig naar Palestina? vraagt hij zich af. Later biedt hij voor die uitspraak excuses aan, maar een duidelijker afkeer van de Joodse staat is bijna niet denkbaar.
Een van de laatste acties die we van hem vernemen, is het opzeggen van zijn CDA-lidmaatschap in 2021. Het is een teken van zijn radicalisering: Van Agt ziet overal de hand van de ‘Israëllobby’, ook in zijn eigen partij. In de laatste jaren van zijn leven laat hij zich vooral beïnvloeden door extreemlinkse en islamistische geluiden, en hij is verbitterd dat de leiding van zijn levenslange liefde, het CDA, dat niet ook doet.
Nu is de omstreden minister van Justitie, premier en anti-Israëlactivist niet meer. Maar hij kan tevreden zijn over zijn erfenis: na 7 oktober is nog duidelijker geworden dat hele generaties nieuwe Israëlhaters van rechtse, linkse en islamitische huize het stokje van hem hebben overgenomen.
Foto: Van Agt in 2010 – @Sander Bakkes via Wikimedia Commons