Deze keer komt mijn dagboek vanuit de hoogte. Neen, hopelijk niet vanuit hoogmoed of een verheven gevoel. Letterlijk bevind ik me op grote hoogte. Ik vlieg namelijk. Een vermoeiende week Israël. Vorige week woensdag aangekomen, daarna meteen naar de Kotel en van alles en nog wat. We hadden drie redenen om naar Israël te gaan. De sjabbaton met de vluchtelingen uit Marioepol waarover ik al had geschreven in mijn voor-vorige dagboek, was er een van. Daarnaast waren wij uitgenodigd bij Shalva. Een gigantisch instituut voor kinderen en mensen met ernstige beperkingen. Geweldig wat ze daar hebben neergezet. U moet dat even gaan bekijken op hun website shalva.org Ongelofelijk! Een en al liefdadigheid.
Wat ik bij Shalva precies heb gedaan, hoeven mijn dagboekaniers niet te weten. Ik hoor vaak dat ik, onder andere door mijn dagboeken, te open ben en dat ik te veel uit mijn privéleven vertel. Ik denk dat dat wel klopt, alleen heb ik daarmee dus niet zo’n moeite. Maar wat ik nu precies in Shalva deed, houd ik liever even tussen mij en mijzelf. Dan had ik ook nog iets met een reguliere orthodoxe school in Kfar Chabad waar kinderen die thuis vanwege armoede geen gezonde maaltijden krijgen, via de school van een warme lunch worden voorzien. Dat gebeurt op een manier die niet zichtbaar maakt wie van de bedelstaf leeft en wie niet.
Tijdens ons bezoek aan Shalva moest ik terugdenken aan de zogenaamde kinderafdeling van het Sinai Centrum. Niets is er meer van over
Tijdens ons bezoek aan Shalva moest ik terugdenken aan de zogenaamde kinderafdeling van het Sinai Centrum. Niets is er meer van over. Eens beschikte het Steunfonds van de Stichting Joods Geestelijke Gezondheidszorg over – laten we het genuanceerd uitdrukken – kapitalen. Niets is er meer van over. Zoveel moois had ermee gedaan kunnen worden voor de Joodse gemeenschap in heel Europa. En hoe geweldig zou het geweest zijn als met het geld, dat minder goed besteed is, een vleugel in Jeruzalem zou zijn aangebouwd genaamd ‘Het Apeldoornsche Bosch’ of desnoods de Sinaivleugel. Intussen werd koosjer gewijzigd in kosher style, niet uitsluitend op het gebied van voeding, helaas. Nu heb ik weliswaar de naam om nogal direct te zijn, (zoals de burgemeester van Apeldoorn mij recentelijk zei net voordat ik bij de herdenking van het Apeldoornsche Bosch mijn toespraak begon) maar ik sta ook bekend als diplomatiek.
Bovenstaande kritische opmerking over ‘mijn’ Sinai Centrum getuigt misschien niet bepaald van diplomatieke zorgvuldigheid. Maar: de kritiek kwam tot mij via derden, niet van mijzelf in eerste instantie. Recentelijk ontmoette ik een voormalige psychologe en een week eerder een gepensioneerd hoofd van de afdeling geronto-psychiatrie. Beiden, onafhankelijk van elkaar, deelden met mij hun verdriet/zorg en bovenstaande is hiervan een weergave. Ik was mijn diplomatieke handen dan ook bijna in onschuld.
Ik wist niet wat ik hoorde! Meneer en mevrouw? Wat als iemand zich geen meneer en geen mevrouw voelt?
We gaan dadelijk landen. Een week Jeruzalem. Heel veel mogen doen. Ook nog even naar het bureau van het RCE in Jeruzalem geweest. Het RCE, Rabbinical Center for Europe, is gevestigd in Brussel, maar omdat Jeruzalem het centrum is van de Joodse wereld hebben we ook daar een kantoor. Dat korte bezoek met gewoon werkoverleg, maar dan nu in den lijve (is dat een uitdrukking?) en niet via Zoom of gewoon per telefoon, heeft me een ander uitstapje opgeleverd. Er is namelijk in maart een bijeenkomst voor EU-rabbijnen met als onderwerp: assimilatie. De opperrabbijn van Israël, David Lau, zal ook aanwezig zijn. Had ik over het hoofd gezien en me dus niet aangemeld. Alsnog gedaan na eerst twee andere afspraken verschoven te hebben, want als een soort nestor-rabbijn – zo word ik dus gezien – word ik verwacht acte de présence te geven, ook als ik een keertje niet het woord voer.
We gaan landen op Charles de Gaulle om daarna door te vliegen naar Amsterdam. Omdat Air France en KLM één zijn, werden er ook mededelingen gedaan in het Nederlands, weliswaar vanaf een bandje. En wat viel me op? “Geachte mevrouw, geachte heer, welkom op onze vlucht.” Ik wist niet wat ik hoorde! Meneer en mevrouw? Wat als iemand zich geen meneer en geen mevrouw voelt? Is Nederland sinds vorige week ethisch zo achteruitgegaan? Is het misschien vanwege mijn afwezigheid?
Dit is een persoonlijk dagboek van de opperrabbijn en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.