Ik word wakker door de wekkerradio. Radio 1, ik slaap nog half, maar al snel gaat het over de ‘genocide in Gaza’. Israël heeft weer schandelijke dingen gedaan, wordt er gemeld. Er komt ook een onderzoeker aan het woord die nog eens meldt dat Israël genocide pleegt. Ik doe net of ik het niet hoor.
Om mezelf te beschermen tegen een slecht humeur zet ik toch maar even de radio uit. Maar ik ben journalist en als ik hem na een tijdje weer aanzet, hoor ik zogenaamde ‘Spraakmakers’. Of ik wel wist dat Israël genocide pleegt. Iedereen in de studio is het daarmee eens. Er wordt een reportage aangekondigd, dus ik blijf even hangen. Die reportage moet bevestigen dat Israël genocide pleegt.
De radio gaat weer uit. Ik pak de kranten van de mat. Heerlijk, een kop koffie en de krant. Eerst de Volkskrant. Of ik wel weet dat Israël genocide pleegt, lees ik op pagina 1. Door naar pagina 3. Genocide! Pagina 4: genocide! Dan maar de Trouw. Pagina 1: genocide Israël. Pagina 2: genocide Israël en dan pagina 3, ook genocide Israël.
Wat vertelt de NRC ?. Pagina 2: genocide Israël en pagina 5: genocide Israël. De koffie smaakt me niet meer.
Dan nog maar even het Middagjournaal beluisteren. Radio meteen uit als ik hoor dat Israël ‘genocide pleegt’. Voorzichtig probeer ik het weer bij Radio Buitenland. Het lukt me niet. Na een minuut hoor ik ‘genocide’,
‘genocide’ en ‘genocide’. Ben ik gek aan het worden? In welk tijdvak leef ik eigenlijk? Wie hier naar luistert is gek. Ik zet dus de radio uit. Ik zoek naar nieuws op X, want op de radio vind ik het niet meer. Gelukkig zijn daar geleerden die menen dat Israël geen genocide pleegt. Ik haal weer even rustig adem.
“Je moet naar mij kijken,” zegt mijn televisie.
Mijn psychiater stelt vast dat ik lijd aan een vorm van paranoia, ik ben gazaïde
“Ik durf niet,” zeg ik. Maar om te laten zien dat ik niet bang ben, kijk ik naar Een vandaag. Het duurt drie minuten. Ik trek me terug in mijn slaapkamer, bel mijn psychiater terwijl ik onder de dekens verblijf en hij stelt vast dat ik lijd aan een vorm van paranoia, ik ben gazaïde.
“Wat moet ik eraan doen?”
“Niets. Het is een ziekte waarbij alle anderen gestoord zijn en jij niet.”
Heel voorzichtig kijk ik naar het NOS Journaal, maar al snel moet ik hyperventileren. Er komen Nederlandse politici in beeld. Schoof, Paternotte, Veldkamp. Ik zet de tv uit. Maar ik ben te nieuwsgierig.
“Heb je Nieuwsuur gezien?” vraagt een kennis die mij belt. Zijn stem klinkt triomfantelijk. “Nee, vertel alleen maar hoe vaak het woord genocide viel.”
“Zes keer!” zegt hij. Hij vindt het altijd prettig mij aan de andere kant van de geschiedenis te smijten.
Ik besluit maar weer te gaan slapen. Nog even zet ik Met het oog op morgen op. “Gaza … genocide … studenten … Holocaust…” Hoe moet ik nou slapen?
“Geef je over!” zegt een onbekende stem.
Ik woel. Waarom vind ik het geen genocide? Waarom vind ik Gaza niet te vergelijken met de moord op zes miljoen Joden? Waarom is het onsmakelijk om Israël, en alleen Israël, steeds weer te beschuldigen? Ik weet het wel, maar als ik dat denk kan ik helemaal niet slapen.
Eindelijk kom ik terecht in de armen van Morpheus. En dan word ik wakker met Radio 1. “Israël pleegt in Gaza …”