Het was 1993. In het Duitse Mölln verloor een familie van Turkse afkomst het leven bij een brandstichting.
Voor impresario Hans Polak, musicus Frank Affolter en mij teken om de handen ineen te slaan. We moesten iets doen tegen deze haat tegen ‘buitenlanders’! Zo werd ‘Samen Verder’ geboren. Er werd een lied gezongen als aanklacht tegen vreemdelingenhaat. Aan mij was de taak om, à la ‘We are the World’, bekende namen te strikken voor een lied dat tegen extreem-rechts zou ageren. Toen dacht immers nog iedereen dat deze brand een aanslag was, gepleegd door neo-nazistische terroristen bij onze Oosterburen.
Sommige artiesten, van wie ik de naam niet zal noemen, weigerden medewerking. Ze vonden het te politiek. Ramses Shaffy, Liesbeth List, Willeke Alberti, Jos Brink, Nelly Frijda, Gerda Havertong, cabaretgroep Purper, het Rosenberg Trio en vele andere toenmalige BN’ers zegden wel hun medewerking toe. Er verscheen een cd met daarop ook nummers als ‘Als het net even anders was gegaan’ van Herman van Veen, ‘Zwart Wit’ van Frank Boeijen, ‘In het donker’ van Kadanz enzovoorts. De opbrengst zou gaan naar de Anne Frankstichting.
Dag en nacht werd er met man en macht, vrijwillig, aan het project gewerkt. Willy Lindwer verzorgde de videoclip, die begon met een speech van toenmalig burgemeester Ed van Thijn, waarin hij het had over vreemdelingenhaat. Vlak voor de presentatie in het Anne Frankhuis, in aanwezigheid van voorzitter Til Gardeniers en staatssecretaris Hedy d’Ancona, bleek de brand in Mölln niet om rechts-extremistische agressie te gaan. Het ging om een dramatisch geval van eerwraak. Dat was een beetje zuur. Maar de intentie van ons allemaal was goed geweest.
Ik moest aan die episode van 24 jaar geleden denken toen ik deze week samen met Natascha van Weezel voor de Volkskrant werd geïnterviewd in het kader van hun zomerartikelenreeks ‘Tegenpolen’. Zowel Natascha als ik had van tevoren gezegd dat uit het gesprek wel zou blijken dat er in werkelijkheid niet zoveel tegenstelling bij ons te vinden zou zijn en dat we al helemaal geen tegenpolen waren. Dat bleek ook tijdens het interview, hoewel Natascha wist dat zij bekendstond als de naïeve idealist en ik als keiharde tante. Cynisch bleken we allebei in ieder geval niet. Enfin, u leest het zaterdag in de Volkskrant. Na afloop liepen we samen naar de tram. Ik moest drie haltes na haar uitstappen. En even verlangde ik terug naar de tijd dat ik mijn roze bril nog wist te vinden.