Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Dossiers

Sinaï: de vergeten oorlog

De Suez-crisis is de geschiedenis ingegaan als het conflict dat het einde inluidde van de Britse en Franse wereldrijken. Maar de oorlog – deze week precies zestig jaar geleden – maakte tegelijkertijd van Israël dé militaire supermacht van het Midden-Oosten.

Bart Schut 04 november 2020, 10:00
Sinaï: de vergeten oorlog

De tekening liet een driehoek met drie pijlen zien, de assen waarlangs het leger moest oprukken. De generaal had haar getekend om de premier, die tegelijkertijd minister van Defensie was, uit te leggen hoe het aanvalsplan werkte. Omdat niemand een vel papier bij de hand had, trok een piepjonge directeur-generaal van het ministerie van Defensie het zilverpapier uit een pakje Kent-sigaretten en gaf het karton aan de generaal. Het was 24 oktober 1956. De premier en minister van Defensie was David Ben-Goerion, de generaal Moshe Dayan en de directeur-generaal stond nog maar aan het begin van zijn politieke carrière. Zijn naam was Shimon Peres.

Het aanvalsplan met de drie assen stond gepland voor nog geen week later. Wie denkt dat de aanval op de Egyptenaren in de Sinaï een spontane solo-operatie van de Israëli’s was, kent de geschiedenis niet. Er lag een bijna diabolisch plan aan ten grondslag, een dat de belangen van grootmachten Groot-Brittannië en Frankrijk verenigde met die van de jonge Joodse staat. De drie landen hadden verschillende redenen om af te rekenen met Egypte en in het bijzonder met zijn charismatische president Gamal Abdel Nasser, die zich in sneltreinvaart had ontpopt tot leider van de Arabische wereld.

De Britten wilden van Nasser af omdat hij het strategisch cruciale Suezkanaal had genationaliseerd en de traditionele Britse hegemonie in de regio naar de kroon stak. De Fransen hielden Nasser verantwoordelijk voor steun aan de opstandelingen in Algerije, het juweel in hun koloniale kroon, waar zij al jaren in een uiterst bloedige oorlog waren verwikkeld. Israël was vooral geïnteresseerd in het doorbreken van de Egyptische blokkade van de Straat van Tiran, waarmee het effectief was afgegrendeld van verkeer met de Rode Zee en dus de rest van Azië, en het vernietigen van de toenemende militaire dreiging van het grote buurland. Nasser had net een enorme bestelling gedaan bij zijn nieuwe communistische vrienden in Moskou: honderden tanks en straaljagers. De Israëli’s vermoedden dat Nasser deze zou gebruiken bij een aanval op de Joodse Staat in ’57 of ’58 en wisten dat de tijd drong. De leveranties zouden het militaire evenwicht verstoren en een latere aanval onmogelijk maken.

Eisenhower en Nasser in New York, 1960

Boeman
Zo vonden de drie landen zich in hun verlangen Egypte en Nasser een lesje te leren. Bezorgd om hun imago op het wereldtoneel en bij de eigen bevolking, haalden de Fransen en Britten Israël over de rol van boeman op zich te nemen. In Sèvres, net buiten Parijs, werd afgesproken dat Israël op 29 oktober de Sinaï en de Gazastrook zou binnenvallen, dat Londen en Parijs de dag erop een staakt-het-vuren zouden eisen (dat de IDF zou negeren) en vervolgens op 31 oktober zouden ingrijpen. Zogenaamd om de strijdende partijen te scheiden, maar in werkelijkheid als voorwendsel de kanaalzone te bezetten, het Egyptische leger te neutraliseren en in de hoop Nasser tot aftreden te dwingen. Eerlijk is eerlijk, de term waarmee veel Arabieren de Suez-crisis aanduiden, ‘tripartiete agressie’, is gezien het vooraf minutieus georkestreerde aanvalsplan van Sèvres meer dan slechts propaganda.

Het Israëlische deel van het plan, Operatie Kadesh (genoemd naar de bijbelse plaats in het noordoosten van de woestijn), had als doel praktisch de gehele Sinaï te veroveren. Van net oostelijk van de Suez-kanaaloever (het kanaal zelf zouden de Fransen en Britten met Operatie Musketier bezetten) tot de zuidpunt bij Sharm el-Sheikh. Én inclusief de Gazastrook, om een einde te maken aan de honderden aanvallen op Israël door Palestijnse fedayin en om te voorkomen dat in de toekomst het Egyptische leger de strook zou gebruiken voor de onvermijdelijke aanval op de Joodse staat. De strategie van preventieve luchtaanvallen, de inzet van parachutisten achter de vijandelijke linies en het gebruik van omtrekkende bewegingen met snelle tankeenheden was een echo van de Duitse doctrine van de Blitzkrieg uit de Tweede Wereldoorlog.

Er lag een bijna diabolisch plan aan ten grondslag, dat de belangen van Groot-Brittannië en Frankrijk verenigde met die van de jonge Joodse staat

Zware verliezen
Het verloop van ‘Kadesh’ overtrof alle verwachtingen, vooral ook die van de Egyptische generale staf. Cruciaal in het Israëlische aanvalsplan was de strategisch gelegen Mitla-pas in het westen van de Sinaï. Een bataljon van vierhonderd parachutisten onder leiding van luitenant-kolonel Rafael Eitan landde bij een strategisch punt op de 30 kilometer lange pas om het de Egyptenaren onmogelijk te maken versterkingen te sturen naar de rest van het schiereiland. Tegelijkertijd begon kolonel Ariel Sharon met een razendsnelle opmars in de richting van Eitan met de rest van de parachutistenbrigade. In plaats van de pas te blokkeren, besloot Sharon op eigen houtje door te stoten tot net voor het Suezkanaal. Hoewel hij in zijn opzet slaagde, kreeg de latere premier veel kritiek te verduren vanwege de relatief zware verliezen die zijn troepen leden bij de operatie.

Tegelijkertijd trokken Israëlische troepen de Gazastrook binnen. In korte tijd vielen Rafah, Gaza-stad en Khan Yunis. Het IDF leed nauwelijks verliezen, maar duizenden Egyptische en Palestijnse verdedigers werden gedood of gevangen genomen. Omdat de strijd van straat tot straat en huis aan huis werd gevoerd in de toen al dichtbevolkte Gazastrook, kwam het tot een groot aantal burgerslachtoffers, waarbij de Verenigde Naties de IDF ervan beschuldigde honderden Palestijnse vluchtelingen te hebben geëxecuteerd. Israël wees dit van de hand met het argument dat de gedode burgers het gevolg waren van het verzet van de Arabische troepen. Op 3 november, nog geen week na het begin van de strijd, hadden Israëlische eenheden de gehele Gazastrook in handen. Met de val van Sharm el-Sheikh twee dagen later was de volledige verovering van de Sinaï een feit.

Superieur
Het resultaat van Operatie Kadesh was verbluffend. In een week tijd had de IDF een gebied veroverd dat ruwweg driemaal zo groot was als de Joodse staat zelf. En dit ondanks het feit dat de Egyptenaren geen gebrek aan mankracht hadden en dat hun Russische tanks en MiG-straaljagers technisch niet onder deden voor de Frans-Israëlische AXM-13 tanks en de Mystère- en Ouragan-jets van de Israëlische luchtmacht. Maar in tegenstelling tot hun Egyptische tegenhangers werden Israëlische officieren niet benoemd en bevorderd vanwege hun politieke loyaliteit, maar op basis van kwaliteit. Moreel, training en tactiek van de IDF bleken verreweg superieur aan die van de Egyptenaren.

Minder goed verging het de Fransen en Britten bij hun geplande bezetting van het Suezkanaal. Tegen de wil van zijn stafchef Abdel Hakim Amer, die rotsvast geloofde in een overwinning op de IDF, trok Nasser al op 31 oktober zo veel mogelijk eenheden terug uit de westelijke Sinaï, om de Anglo-Franse invasie – die geheel volgens het Sèvres-plan diezelfde dag begon – het hoofd te bieden. Nasser verklaarde de strijd om het kanaal tot ‘volksoorlog’, wat betekende dat Egyptische soldaten in burgerkleding mochten vechten en dat wapens werden uitgedeeld aan burgers om zich te verzetten. De Fransen – wel erger gewend in Algerije – trokken zich weinig aan van de enorme tol die dit hief op de burgerbevolking, maar de Britten waren zeer bezorgd om hun imago in de rest van de Arabische wereld en weigerden operaties uit te voeren waarbij veel burgers het risico liepen slachtoffer te worden.

In een week tijd had de IDF een gebied veroverd dat ruwweg driemaal zo groot was als de Joodse staat zelf

Een meesterzet van Nasser was het laten zinken van een vijftigtal schepen in het Suezkanaal, wat de operatie tot het openhouden ervan zinloos leek te maken. Tegelijkertijd bleek dat de Amerikanen niet van plan waren hun twee NAVO-bondgenoten diplomatiek te steunen, uit angst dat dit zou leiden tot meer sympathie voor de Sovjetunie in Egypte en de rest van het Midden-Oosten. Tot verbijstering van de regeringen in Londen en Parijs stemden VS en Sovjetunie op 2 november bij de VN in met een resolutie die opriep tot een onmiddellijk staakt-het-vuren. Ondanks dat de militaire operatie na een week eindelijk begon te vlotten, ging premier Anthony Eden onder grote (ook economische) Amerikaanse druk op 6 november akkoord, hiermee de Fransen geen andere mogelijkheid gevend dan eveneens de strijd te staken. De twee trotse wereldmachten van weleer dropen af, nog voor het einde van het jaar hadden alle Franco-Britse troepen Egypte verlaten.

Populariteit
Israël liet zich minder gemakkelijk door de Amerikanen onder druk zetten. Ben-Goerion maakte het president Eisenhower van het begin af aan duidelijk dat de IDF zich pas uit het veroverde gebied zou terugtrekken als aan zijn veiligheidseisen zou worden voldaan. Vier maanden hield de premier zijn poot stijf, al liet hij zijn op 7 november geuite wens de Sinaï te annexeren al snel varen. Pas toen er garanties werden afgegeven over VN-troepen om de Israëlische grens te beschermen en over het openhouden van de Straat van Tiran, trok het IDF zich terug van Egyptisch grondgebied. (Eisenhower liet later weten te betreuren dat hij de Israëli’s had gedwongen zich uit de Sinaï terug te trekken.)

Ariel Sharon observeert de opmars van zijn parachutisten in de Sinaï, 1956. Foto: GPOFLASH90

Het is opvallend dat de Sinaï-oorlog vaak over het hoofd wordt gezien in beschouwingen over het Israëlisch-Arabische conflict. De enorme populariteit die Nasser ondanks zijn militaire nederlaag verkreeg in praktisch de gehele islamitische wereld en de Israëlische terugtrekking uit de Sinaï en Gaza leidden een decennium later mede tot Zesdaagse Oorlog. En het verbluffende succes van de IDF (slechts 231 Israëlische soldaten kwamen om in de strijd) in 1956 gaf de Joodse staat het militaire zelfvertrouwen tijdens die oorlog niet een aanval af te wachten maar in het offensief te gaan tegen Egypte, Jordanië en Syrië tegelijk. Na 1956 waren niet langer de koloniale machten heer en meester in de Arabische wereld. Zelfs de nieuwe supermachten, de VS en de Sovjetunie, waren dat niet, al nam hun invloed in de regio enorm toe met het wegvallen van Groot-Brittannië en Frankrijk. In de zestig jaar die zijn verstreken sinds de Suez-crisis kon en kan slechts de Joodse staat aanspraak maken op de titel van militaire supermacht in het Midden-Oosten.

Dit artikel verscheen eerder in NIW 03, 5777.

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *