Mijn hele muzikale loopbaan staat in het teken van de verbindende kracht van muziek. Juist daarom is het bijna komisch dat de directeur van een prominente concertzaal, onder het voorwendsel dat een door mij geleid concert niet past binnen hun missie om mensen ‘door muziek te verbinden’, de huurovereenkomst met de organiserende stichting eenzijdig heeft opgezegd. De ironie druipt ervan af: een zaal die zegt te willen verbinden, doet dat door deuren te sluiten.
Het optreden van chazan Shai Abramson – die nota bene twee jaar geleden nog probleemloos in diezelfde zaal mocht zingen – wordt nu geweigerd vanwege zijn ‘prominente rol bij de IDF’. Er zijn talloze argumenten tegen deze beslissing te bedenken, die ik nu niet wil aandragen. Heeft een zanger die als freelancer in ziekenhuizen en bij begrafenissen optreedt werkelijk een ‘prominente militaire rol’? En is het uitsluiten van iemand die ooit voor de IDF werkte niet gewoon een vermomde Israëlboycot, aangezien vrijwel iedere Israëli zijn of haar dienstplicht vervult?
Ook de juridische kant laat ik maar even voor wat die is. Dat is niet mijn expertise, maar het lijkt mij een lastige boodschap: een commerciële onderneming die een reservist uit het leger van een bevriende natie weigert, en dat verkoopt als moreel leiderschap. En dat het afwijzen van een religieuze bijeenkomst – waarin kaarsen worden aangestoken en gebeden worden uitgesproken – op gespannen voet staat met de grondwet? Ach, laten we dat onderwerp vooral niet te veel belasten.
Artistieke vrijheid
Wat hier op het spel staat, is iets fundamentelers: een flagrante schending van artikel 1 van de Grondwet binnen de wereld van de kunst – en, nog dieper, een aanval op de artistieke vrijheid zelf. Juist in theaters en concertzalen, waar mensen door schoonheid, verbazing en ontregeling met elkaar verbonden kunnen raken, zou vrijheid heilig moeten zijn. Cabaretiers overschrijden met genoegen de grenzen van het betamelijke, premières veroorzaken schandalen – en terecht. Om met Femke Halsema te spreken: kunst mag schuren.
Kennelijk niet overal.
Artistieke vrijheid is een ongemakkelijk, maar kostbaar goed. Ze vraagt van programmeurs en zaalverhuurders vooral bescheidenheid, het vermogen om het podium niet te gebruiken als moreel wapen. Ja, dat schuurt soms. In het Concertgebouw staan dirigenten die veroordeeld zijn voor seksuele intimidatie of zijn ontslagen wegens grensoverschrijdend gedrag. Bob Vylan mag in Paradiso ongestoord zijn gal spuwen. Rappers mogen teksten roepen die elke fatsoensnorm tarten. Dat doet pijn, maar het hoort erbij. Het is de prijs – en de kracht – van vrijheid van expressie.
Verlengstuk
Die vrijheid bestaat bij de gratie van één principe: dat kunst geen verlengstuk is van beleid of politiek. Gelukkig hoef ik me nooit af te vragen of de Turkse violist in mijn orkest ooit in het leger van zijn vaderland heeft gediend of dat de Chinese pianiste die ik uitnodig wellicht een beurs van haar regering heeft gehad. Dat is precies de essentie van artistieke vrijheid: op het podium zijn we verbonden. Sterker nog, ik heb ooit een briljante musicus als gastsolist uitgenodigd die openlijk verklaarde antisemitisch te zijn. Het concert was – hoe wrang ook – adem-benemend mooi.
Om met Femke Halsema te spreken: kunst mag schuren. Kennelijk niet overal
Nu het woord toch gevallen is, kun je je afvragen of deze annulering voortkomt uit antisemitisme. In die val trap ik niet. Over de definitie van het begrip is een rookgordijn opgetrokken waarachter vooral verwarring en gemakzucht schuilgaan.
Onlangs noemde een politica het weglopen van een zanger bij een Joods sportevenement ‘pure Jodenhaat’ en werd daarvoor onmiddellijk in de media terechtgewezen. Misschien was het slimmer geweest om het over domheid te hebben dan over Jodenhaat – al blijft de vraag wat erger is.
Terug nu naar deze zaak, of het nu domheid of Jodenhaat betreft: het is abject en zeer schandalig.
–––––––––––––––
Jules van Hessen is dirigent. Hij leidt onder meer het jaarlijkse chanoekaconcert in het Concertgebouw
2 reacties
Jules van Hessen verwoord zo goed wat je hier in Nederland steeds meer ziet gebeuren. Juist waar muziek en kunst zouden moeten verbinden, wordt hier de scheidslijn getrokken wie daar wel of niet aan mee mogen doen. Hieruit blijkt dat het Concertgebouw met zijn foute verleden hiervan niets heeft geleerd! Mij zien ze niet meer in het concertgebouw!
Goed stuk van Jules van Hessen.
Weer een locatie waar prachtige concerten worden gegeven bezoedeld. Onbegrijpelijk.Er valt zo steeds meer af waar je met een goed geweten naar toe kan.
Maar meer huisconcerten organiseren waar ook Joodse mensen graag geziene gasten zijn.