Verschillende momenten in de geschiedenis lieten leden van het Koninklijk Huis na wat zij behoorden te doen ten opzichte van de Joodse gemeenschap. In het recht bestaat zoiets als een omissiedelict. Dat is ‘een strafbaar feit dat bestaat uit het nalaten van iets dat men behoorde te doen’. Verschillende momenten in de geschiedenis lieten leden van het Koninklijk Huis na wat zij behoorden te doen ten opzichte van de Joodse gemeenschap. Meest in het oog springend is uiteraard het zwijgen over het lot van de Joden door koningin Wilhelmina tijdens haar radiotoespraken gedurende de Tweede Wereldoorlog. Slechts twee keer zei ze er iets over, terwijl ze op de hoogte was van de massamoord. Uit onderzoek door historicus Bart Wallet – waarvan het resultaat in dit NIW staat – blijkt dat ook bij Juliana sprake was van een verwijtbare omissie. In 1951 werden – op initiatief van chique Baarnse kringen – Joodse leerlingen verwijderd uit de klassen op de Nieuwe Baarnsche School waarin de prinsesjes Irene en Margriet terecht zouden komen. Juliana was op de hoogte van het verwijderen van Joodse leerlingen en heeft dat niet tegengehouden. Overigens is niet duidelijk wat de precieze samenstelling was van de groep leerlingen – waaronder dus in ieder geval Joodse kinderen – die in een parallelklas geplaatst werden. Vervolgonderzoek zal dat moeten uitwijzen. Het separeren van Joodse leerlingen vond plaats in een tijd waarin het antisemitisme – met de nazipropaganda nog vers in het geheugen – nog nagalmde in de Nederlandse samenleving. Joden moesten zich in die jaren koest houden, niet klagen, want alles stond in dienst van de wederopbouw. De nog steeds bestaande grote nederigheid, de woorden van dankbaarheid van officiële vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap bij bezoeken van een lid van het Koninklijk Huis mag intussen best een tikje minder. Daarbij geldt tegelijkertijd dat de wereld nooit helemaal zwart-wit is. Juliana toonde zich haar leven lang zeer pro-Israël en was ook groot fan van de liberale rabbijn Soetendorp senior. Tot in de jaren 60 was zij dat, samen met Greet Hofmans, zo blijkt uit hetzelfde NIW-artikel. En ook op andere momenten toonde Juliana wel degelijk haar sympathie voor de Joodse gemeenschap. Maar het verwijderen van Joden uit de klassen van haar dochtertjes – zes jaar na het einde van de oorlog – is meer dan zomaar een smet op het blazoen van Juliana. Dat is een ernstige omissie, die het beeld dat wij van haar hebben in algemene zin beïnvloedt. Lees hier het artikel over de Oranjes en de Joden en de geschiedenis van de verwijderde Joodse leerlingen