Na de uitschakeling van terreurgeneraal Qassem Soleimani moest ik denken aan wat mijn ouders vroeger tegen elkaar zeiden bij verontrustend wereldnieuws: “Alles goed en wel, maar wat betekent het voor de Joden?” Zij zijn er niet meer, maar hun zorgen zijn de mijne geworden.
Het nieuws over Soleimani bereikte me in Boedapest, waar ik een paar dagen vrijaf hoopte te hebben van kranten en tv. Ineens stond ik turend over de Donau te bedenken wat er met Israël kon gebeuren. Weg rust. Akelig was ook het vooruitzicht om bij thuiskomst voorspelbare opinies te lezen over de VS en Israël als grootste gevaren voor de wereldvrede. Zoals bekend zou het Midden-Oosten een bloeiende vredestuin zijn als die as van het westers kwaad niet bestond. Tegen beter weten in hoopte ik dat nu een verderfelijk fi guur verdwenen was, architect van het buitenlandse expansiebeleid van Iran, bondgenoot van Hamas en Hezbollah, sleutelfi guur van de misdadige Revolutionaire Garde en leider van terroristenlegers in verschillende landen, het accent wellicht op zijn misdrijven zou worden gelegd en ietsje minder op de VS. Temeer omdat Soleimani, prominent op internationale terroristenlijsten, alleen al dit jaar achter een paar aanslagen op VS-doelen in de regio zat. Trump is behoorlijk laat met zijn reactie.
Maar niks daarvan. Zowel bij de NOS als in de linkse landelijke kranten weerklonk te vaak de inclusieve houten taal die tegenwoordig islamistisch geweld van een neutrale, depolariserende coating of een geromantiseerde wending moet voorzien. Die charismatische Soleimani was dus een verbindend sleutelfiguur in het Midden-Oosten die veel successen voor de Iraanse regering had geboekt. Hij was geliefd en gerespecteerd (ook door de in de Volkskrant potsierlijke wartaal uitslaande romancier Kader Abdolah) en reisde veel voor zijn werk, waarbij hij bevriende groeperingen adviseerde (lees: bij terreurgroepen aanslagen bestelde). Volgens de NOS werd hij ook voor ‘lastige klussen’ ingezet: een eufemisme voor het doden van duizenden Iraanse demonstranten. Die laffe zelfcensuurtaal in de media zou lachwekkend zijn, als die niet zo gevaarlijk manipulatief was.
Op televisie spande een komisch duo bij Buitenhof de kroon. Daar zagen we NRC’s Carolien Roelants en Peyman Jafari, UvA-historicus en ex-prominent van de extremistische Internationale Socialisten (aanpappen met Palestijnse terreurgroepen was bij deze club business as usual). Carolien en Peyman gingen synchroonzwemmen in de troebele wateren van de desinformatie, waarbij ze eensgezind Iran als onschuldig slachtoffer van Amerikaanse agressie presenteerden.
In hun innige gedachtenverstrengeling vergaten ze de wandaden van Soleimani te benoemen en deden ze voorkomen alsof Iran door Amerika onder de islamistische haviken lijdt, want Amerika maakt de ‘hervormingsgezinden’ vleugellam. Roelants ratelde in onafgemaakte zinnen en Jafari’s logica haperde voortdurend, waardoor de niet zo snuggere presentator Pieter Jan Hagens zich genoodzaakt zag hun gewauwel samen te vatten. Dat deed hij goedkeurend, in jip-en-janneketaal. Ook liet hij kritiekloos toe dat het Teheranvriendelijke koppel Trump neerzette als grootste bedreiging van het Iraanse culturele erfgoed. Hagens wist niet in te brengen dat de Islamitische Republiek met haar oppermachtige ayatollahs sinds 1979 zélf de Iraanse kunst en cultuur bedreigt en vernietigt, met censuurwetten en publicatieverboden, vervolging en opsluiting van dissidente geluiden. De meest voor de hand liggende vernietigingsdreiging, die van de Joodse staat door Iran, kwam niet ter sprake.
Buitenhof bracht kennelijk liever een opiniemaskerade over de betreurde volksheld Soleimani en zijn zielige Iran, in plaats van een serieuze analyse van de dreigende escalatie. En die was nodig. Trumps wispelturigheid wekt geen vertrouwen dat hij mogelijke desastreuze ontwikkelingen de baas kan zijn, al hoop ik me daarin te vergissen. En Iran heeft net de nucleaire deal opgeblazen en vergeldingsbombardementen op Israël aangekondigd. Die nachtmerrie mag geen werkelijkheid worden.
In Boedapest zag ik op het balkon van een flat de Amerikaanse vlag hangen. Dat balkon was in de Joodse wijk en keek uit op de zijkant van Europa’s grootste synagoge en een Holocaustmonument in de vorm van een metalen boom vol blaadjes met namen van slachtoffers. De symboliek kon op dit moment niet toepasselijker zijn.