Niet aan gewerkt, wel betaald

Lang werd aangenomen dat Joodse slaven het Colosseum in Rome bouwden, maar inmiddels wordt aan deze theorie getwijfeld. Zijn er andere connecties tussen het grootste amfitheater uit de geschiedenis en de val van de tempel in Jeruzalem?
colosseum
Het Colosseum in Rome. Foto: Sorin Colac/Dreamstime

Er was geen evenement in de wereld mee te vergelijken. Of het nu een strijd op leven en dood tussen gladiatoren was, de uitbeelding van een grote veldslag of de jacht op wilde dieren als neushoorns, leeuwen, olifanten, nijlpaarden en tijgers – een bezoek aan het Colosseum was uniek. Geen volk uit de oudheid besteedde zoveel aandacht en zorg aan vermaak en geen volk bezocht spelen zo massaal als de Romeinen. Volgens een tekst uit het jaar 354 pasten er 87 duizend toeschouwers in het amfitheater, maar zelfs als dat er maximaal 50 duizend waren – zoals veel moderne historici denken – was dat onovertroffen.

Die toeschouwers zaten op plaatsen die door hun positie in de maatschappij bepaald waren. Aan de noordzijde had de keizer zijn loge, tegenover hem aan de zuidkant zaten de Vestaalse maagden. Zij werden geflankeerd door de senatoren en dan ging het omhoog in omgekeerde orde van status. Boven de senatoren de adel, daarboven de welvarende burgers en helemaal bovenin het plebs. In de pauzes traden goochelaars en artiesten op of werden ter dood veroordeelden geëxecuteerd. Dat laatste gebeurde tijdens de jachtspektakels door ze de arena (Latijn voor zand) in te sturen, waar de wilde dieren hen vertrapten of verscheurden. Romeins vermaak was niet voor zwakke magen.

Het Colosseum heette niet zo in de tijd dat het gebruikt werd. De naam is waarschijnlijk niet eens afgeleid van het formaat van het amfitheater – ondanks zijn ouderdom het grootste ooit gebouwd – maar van een dertig meter hoog bronzen beeld van keizer Nero, dat ernaast stond. Het werd ook niet het Flavische amfitheater genoemd, naar de keizerlijke dynastie verantwoordelijk voor de bouw, die naam kwam pas recent in gebruik. Nee, de Romeinen noemden het waarschijnlijk gewoon ‘het amfitheater’. 

Brood en spelen

We weten wie opdracht gaf voor de bouw. Vespasianus, keizer van 69 tot 79, wilde de locatie teruggeven aan het volk van Rome. Zijn voorganger Nero (54-68) had de grond in beslag genomen voor zijn Gouden Huis, een enorm paleis dat zelfs voor Romeinse begrippen te weelderig was. Vespasianus begon het werk in het jaar 72, zijn zoon Titus rondde het acht jaar later af. Tot zover de geschiedenisboeken, maar wat weten we over de bouwers zelf? Over de mannen – en misschien vrouwen – die sleepten met de zware stenen, die in de brandende zon de versieringen aanbrachten, die van de steigers naar hun dood vielen?

Een munt (1 sestertie) met op de kopzijde de beeltenis van Vespasianus en op de muntzijde de tekst ‘Judea capta’, Judea veroverd

De historici zijn verdeeld. Lang werd aangenomen dat een groot aantal Joodse slaven – misschien wel 50 duizend of meer – werd ingezet bij de bouw van het Colosseum. De Joden werden tot slaaf gemaakt in het jaar 70, na de verovering van Jeruzalem door Titus. Hij had het commando overgenomen van Vespasianus, zijn vader die naar Rome was teruggekeerd om daar strijd om het keizerschap te leveren. Titus zou de slaven naar de hoofdstad van het rijk gebracht hebben om daar de enorme publieke werken van zijn vader, waaronder de bouw van het Colosseum, tot stand te brengen.

Maar in een interview uit 2022 verwijst de Italiaans-Joodse historicus Samuele Rocca dit verhaal gedecideerd en overtuigend naar het rijk der fabelen. “Het is een legende,” aldus Rocca. “Vespasianus en zijn voorgangers waren er zich terdege van bewust dat het gewone volk dat in de stad Rome leefde, meer nodig had dan panem et circenses, brood en spelen. (…) Het had werk nodig.” 

Plebejers

Volgens Rocca waren de infrastructurele werken van de Romeinse keizers een enorm werkverschaffingsproject voor het Romeinse volk. Dat effect zou tenietgedaan zijn als de arbeid door slaven zou zijn verricht. “Het Colosseum, net als alle andere gebouwen van de Flavische keizers, werd niet gebouwd door ploegen slaven, maar door het werkloze volk. De meeste slaven, dus ook de Joodse gevangenen die Italië bereikten, werden verkocht aan edelen en villabezitters die in steden in heel Italië leefden.” Die slaven werden vooral ingezet in het huishouden of in de landbouw.

Er werden wel degelijk Joodse slaven voor de bouw gebruikt, maar juist niet in Rome. Daar zouden zij een gevaar vormen voor het inkomen van lokale plebejers, het gewone volk. Zesduizend slaven werden volgens Rocca naar Griekenland gebracht om te werken aan de aanleg van het Kanaal van Korinthe, ver weg van Rome. Anderen werden door Titus weggegeven aan de aan de Romeinen trouw gebleven Joodse koning Agrippa II. Het ergste lot trof de oudere gevangenen, meer dan duizend van hen werden nabij Tiberias vermoord. En dat was volgens Rocca nadat al grote aantallen gevangenen naar Caesarea Philippi (tegenwoordig Banias) in Galilea waren gestuurd, waar zij elkaar in grote groepen tot de dood moesten bestrijden of door wilde dieren verscheurd werden. 

Pollice verso, ‘de duim omlaag’. Schilderij door Jean-Léon Gérôme, 1872

Is er dan helemaal geen connectie tussen het Colosseum en de Joden? Wel degelijk. In 1814 vond de archeoloog Carlo Fea een inscriptie in het gebouw waarop te lezen was dat het amfitheater in 443 of 444 was gerenoveerd in de regeerperiode van Theodosius II en Valentianus III, respectievelijk de Oost- en de West-Romeinse keizer. Maar bij nadere inspectie bleek dat in het brons waarop de inscriptie was aangebracht een oudere tekst te ontwaren was. Deze werd pas in 1995 ontcijferd door de Hongaarse historicus Geza Alföldy en luidde: “Imperator Caesar Vespasianus Augustus gaf bevel een nieuw amfitheater te bouwen van de opbrengst van de oorlog.”

Joodse gladiatoren

Het lijdt geen twijfel dat de hier bedoelde oorlog die tegen de Joden was. De plundering van Jeruzalem en met name van de tempel door Titus’ troepen had een enorme buit opgeleverd. De Joods-Romeinse historicus Flavius Josephus was bij de val van Jeruzalem aanwezig en beschreef uitgebreid de schatten die uit de tempel geroofd werden, onder andere de bijna manshoge gouden menora die ook op Titus’ overwinningsboog pal naast het Colosseum te zien is. En het waren niet alleen religieuze schatten die uit de tempel geroofd werden. Tempels werden gebruikt als banken: de rijken bewaarden er hun schatten, omdat beroving van een tempel als heiligschennis werd beschouwd. 

De Joden bouwden dus waarschijnlijk het Colosseum niet, ze betaalden er wel voor. Rest de vraag of er ooit Joodse gladiatoren vochten in het 189 meter lange, 156 meter brede en 48 meter hoge amfitheater met zijn tachtig ingangsbogen. Ondanks religieuze bezwaren tegen volksvermaak waren er hoogstwaarschijnlijk wel degelijk Joodse gladiatoren. We zagen al dat gevangenen uit Jeruzalem in Caesarea Philippi werden gedwongen tegen elkaar te vechten en hetzelfde gebeurde later in Caesarea Maritima en het tegenwoordig aan de Libanese kust gelegen Berytus. 

De theorie dat daar enkelen van hen het beroep van gladiator aannamen wordt gestaafd door de vondst van een helm met een palmboom erin gegraveerd, hetzelfde symbool als op de zilveren Romeinse overwinningsmunten met de tekst Judea capta (‘Judea veroverd’). Het is aannemelijk dat een Joodse gladiator die in Pompeï gevonden helm droeg. En als Joodse gladiatoren in Pompeï bij Napels vochten, waarom dan niet in Rome? Toch betwijfelt historicus Samuele Rocca dat een Joodse opstandeling het als gladiator tot in het Colosseum geschopt heeft. “Hoeveel Joden, gevangen genomen tussen de jaren 66 en 70, bleven als gladiator zolang in leven dat ze bij de opening van het Colosseum in 80 hadden kunnen zijn?”

Meer Gerelateerde Berichten

Geschiedenis

Niet aan gewerkt, wel betaald