Gecompliceerd, veelzijdig, gepassioneerd, filosofisch en muzikaal briljant: als deze begrippen voor iemand opgaan, dan is het voor Leonard Bernstein. De fascinatie voor de componist, dirigent, leraar en activist groeit. Hoewel hij het beroemdst werd als dirigent, herhaalde Bernstein vaak: “Ik ben niet gelukkig als ik niet kan componeren.”
Berlijn, 1989. Wat onmogelijk leek, is gebeurd: de Muur is gevallen, Trabantjes trekken naar West-Berlijn, vanuit het westelijk stadsdeel rijden middenklassers naar het oosten om daar familieleden na jaren weer in de armen te sluiten. De sfeer is euforisch. Wie beter dan de flamboyante Leonard Bernstein kan gevraagd worden de negende symfonie van zijn geliefde Beethoven te dirigeren? Twee dagen achter elkaar staat Bernstein, dan al ernstig ziek, op de bok. Op 24 december in West-Berlijn, op eerste kerstdag in Oost-Berlijn. Het concert wordt in twintig landen rechtstreeks uitgezonden. Zo’n 100 miljoen kijkers zitten aan de buis gekluisterd. Het Berlijnse publiek dat er live bij kan zijn, eindelijk herenigd, is betoverd. Speciaal voor deze gelegenheid verandert Bernstein de titel van Schillers gedicht Ode an die Freude, in de volksmond beter bekend als Alle Menschen werden Brüder, in Ode an die Freiheit. “Ik ben er zeker van dat Beethoven daaraan zijn zegen zou hebben gegeven,” legt hij voor het concert uit.
Voor Bernstein is het een triomf. In de jaren van J. Edgar Hoover en de heksenjacht van Joseph McCarthy op Amerikaanse linksdenkenden stond hij nog op de zwarte lijst en werd hij geschaduwd door de FBI. Nu, in 1989, is er een brug geslagen tussen het kapitalistische westen en het communistische oosten. Als iemand de symboliek van dit concert begrijpt, dan is hij het wel. Het zal een van zijn laatste memorabele optredens zijn, waarin zijn passie voor Beethoven zichtbaar is. Hij geniet, de muziek zit tot in zijn laatste vezel.
Bernstein had veel passies, die niet zelden voor problemen zorgden. De wereld is die problemen inmiddels allang vergeten, maar Bernstein staat weer midden in de belangstelling (zie kader). Zijn naam als componist van West Side Story zal legendarisch blijven, maar hij creëerde nog veel meer. Althans, wanneer hij daar tussen al het dirigeren, lesgeven, activisme en het vaderschap door, de tijd voor had.
Zijn dochter Jamie zegt daarover: “Hij was een zeer aandachtige en liefdevolle vader, maar voor mij was het soms frustrerend om hem met de wereld te delen.
‘Hij was de extraverte man op feestjes, maar ook de componist in afzondering’
Hij was als twee mensen die opgesloten zaten in één lichaam. Er was de extraverte man die op feestjes altijd het licht uitdeed. Maar er was ook de kant van de componist. Componeren doe je in afzondering. Voor hem was dat een martelgang. Hij vond het verschrikkelijk alleen te zijn, maar hij moest het doen.”
Joodse identiteit
Strijden, dat zit er al jong in. Zo gaat Bernstein de strijd aan met zijn vader. Leonard groeit op in Lawrence, Massachusetts, een inmiddels verloederde industriestad even buiten Boston, met destijds zo’n vijftigduizend inwoners die hoofdzakelijk leven van de wolindustrie. Vader Samuel en moeder Jennie zijn uit Rovno (nu Oekraïne) geïmmigreerde Joden. Vader Sam is zakenman die dankzij zijn bedrijf in goedlopende haar- en schoonheidsproducten zonder al te veel kleerscheuren de crisisjaren door zou komen. Leonard komt op 25 augustus 1918 ter wereld als Louis Bernstein, op die voornaam had zijn oma gestaan. Maar het hele gezin noemt hem Leonard of Lenny, zoals hij later ook door zijn vrienden zal worden aangesproken. Als oma overlijdt, verandert hij op zijn achttiende zijn voornaam prompt officieel in Leonard. Dat zal niet de enige keer zijn dat hij vasthoudt aan zijn eigen waarheid. Zo adviseert de Russische dirigent Serge Koussevitsky hem jaren later zijn achternaam te veranderen in Burns, dat minder Joods zou klinken. Hij heeft er een slapeloze nacht van, maar de volgende ochtend weet hij het: nee. Hij is te trots op en gehecht aan zijn Joodse identiteit.
De jonge Bernstein groeit op met wat hij thuis op de radio hoort en met de gebeden en gezangen van vrijdagavond in sjoel. Totdat zijn oudere zuster Clara op een dag thuiskomt met een piano.
Zijn vader weigert pianolessen te betalen, dus gaat Lenny zelf maar les geven in de buurt
Op slag verandert zijn wereld. Hij is niet meer achter het instrument weg te slaan, tot grote onvrede van zijn vader, die weigert pianolessen voor zijn zoon te betalen. Dus verzint Lenny iets anders: hij begint zelf les te geven aan de kinderen in zijn buurt, onder wie Sid Ramin. De mannen zullen levenslang muzikale vrienden blijven. Zo werkt Ramin mee aan de orkestratie van West Side Story. Dat lesgeven wordt een van Bernsteins passies. Hoe druk hij het ook heeft, hij maakt tijd vrij voor lessen, masterclasses en lezingen waarbij zijn jonge publiek geïnspireerd de zaal verlaat. Zijn gastlessen in Tanglewood, een zomerverblijf voor het Boston Symphony Orchestra, worden wereldberoemd. Hij is er tot vlak voor zijn dood te vinden.
Vader en zoon Bernstein blijven jarenlang op gespannen voet met elkaar staan, totdat de zoon uiteindelijk wint. Vader neemt hem op een dag zelfs mee naar een concert, waar Lenny voor het eerst de Bolero van Ravel hoort. Het maakt een onuitwisbare indruk op hem. Ook heeft Bernstein al jong grote bewondering voor George Gershwin. Een paar jaar later wordt hij toegelaten tot Harvard University, waar hij zijn eerste stuk componeert. Hij zet Psalm 148 op muziek voor zang en piano. Hij is zeventien jaar oud en er zullen veel meer composities volgen. Componeren moet, vindt hij. Het is voor hem een manier om te communiceren.
Rijzende ster
Bernstein studeert in 1939 aan Harvard cum laude af, met zijn scriptie getiteld: De integratie van rassenelementen in de Amerikaanse muziek. Naast de Joodse muziek heeft hij inmiddels de jazz omarmd. Hij heeft kennisgemaakt met de componist Aaron Copland. Die is verbijsterd als Lenny bij hun eerste ontmoeting een gecompliceerd stuk van de meester ten gehore brengt, Coplands Pianovariaties. De twee blijven tot het einde vrienden – ze sterven in 1990 niet lang na elkaar. Bernstein beschouwt Copland als zijn enige echte mentor op het gebied van het componeren en strijdt voor meer internationale erkenning voor hem. In zijn eigen composities kopieert hij Copland regelmatig. Om met Bernstein te spreken: “Goede componisten stelen de juiste dingen.”
Aan het begin van de jaren veertig verhuist Bernstein naar New York, waar hij onder meer de kost verdient als pianist bij balletgezelschappen en met het op papier noteren van jazz- en popmuziek. Hij gebruikt daarvoor een pseudoniem: Lenny Amber, een vertaling van het Duitse Bernstein. Zijn eerste gepubliceerde werk is de Sonate voor klarinet en piano die hij in 1942 ten uitvoer brengt. Het zijn zeer vruchtbare jaren, waarin niet alleen zijn ster als dirigent stijgt, maar ook als componist. Hij schrijft het ballet Fancy free en de Broadwayproductie On the town, later verfilmd met Gene Kelly en Frank Sinatra, met slechts delen van de oorspronkelijke muziek. In 1943 is er ook zijn dramatische eerste symfonie Jeremiah, een aanklacht tegen wat zich in de oorlog vooral in Europa afspeelt. Hij gebruikt Hebreeuwse teksten uit het gelijknamige Bijbelboek. Het stuk gaat in 1944 in première in een Syrische moskee in Pittsburgh. Enige tijd later wordt het vertolkt in Carnegie Hall, New York.
Liefdesrelatie
Eind 1943 breekt er paniek uit bij de New York Philharmonic, waar Bernstein assistent-dirigent is. Gastdirigent Bruno Walter krijgt plotseling griep en mag onder geen beding optreden. Leonard Bernstein moet Walter vervangen. Tijd voor repetities is er niet. Het concert wordt live uitgezonden op de radio. Het is een daverend succes; Bernsteins naam als dirigent is in één klap gevestigd.
Een paar jaar later, in 1946, leert hij een Chileense actrice en pianiste kennen. Ze heet Felicia Cohn Montealegre, katholiek opgevoed, maar van Joodse komaf. Ze beginnen een stormachtige knipperlichtrelatie. Het paar verlooft zich zelfs, op aanraden van Dmitri Mitropoulos, een van Lenny’s mentoren. Er gaan geruchten dat Bernstein homoseksueel zou zijn. Een huwelijk zou het goed doen bij de nogal conservatieve besturen van de symfonieorkesten. In eerste instantie komt het niet zo ver. De verloving wordt verbroken en Felicia krijgt een relatie met de – nog getrouwde – acteur Richard Hart.
In die periode begint Bernstein een andere liefdesrelatie, zij het een professionele: met het Israel Philharmonic Orchestra. Al in 1947, als het orkest nog het Palestine Symphony Orchestra heet, treedt hij daar op. En hij doet dat in 1948 tijdens de onafhankelijkheidsoorlog nog eens, in de open lucht van Beër Sjeva, voor de troepen.
In Jeruzalem dirigeert Bernstein Gustav Mahlers tweede symfonie, ‘Opstanding’
Beroemd is het concert dat hij op de berg Scopus in Jeruzalem geeft met soloviolist Isaac Stern in 1967 ter ere van de eenwording van de stad. Ze spelen Mahlers tweede symfonie, Auferstehung, die Bernstein in de jaren daarvoor uit de vergetelheid heeft gehaald. Mahler is zijn grote idool, zo groot dat hij met de bladmuziek, opengeslagen op het adagietto uit Mahlers Vijfde symfonie op zijn borst, begraven ligt. Naast zijn vrouw Felicia. Want hoewel eind jaren veertig hun relatie voorbij lijkt, keert Felicia in 1951, wanneer Hart is overleden, terug naar haar Lenny. Ze trouwen en krijgen drie kinderen: Jamie, Alexander en Nina. In de film die binnenkort over het echtpaar verschijnt op Netflix, is de liefde tussen Felicia en Leonard uitgediept. Ze blijven elkaar tot aan de dood van Felicia trouw, hoewel die trouw niet seksueel van aard is, zeker niet van de kant van Leonard.
‘Leonard zocht een seksuele connectie bij mannen, een emotionele band met vrouwen’
Of, zoals een vriend het noemde: “Leonard zocht een seksuele connectie bij mannen, een emotionele connectie met vrouwen.” Hoe dan ook, als Felicia in juni 1978 aan longkanker sterft, is Bernstein ontroostbaar.
____________________
Opnieuw in de belangstelling
In drie films die dit jaar zijn uitgekomen of nog uitkomen is een belangrijke rol weggelegd voor de componist en dirigent:
Bernstein’s wall
Afgelopen zomer ging op het Tribecafestival in de VS de documentaire Bernstein’s wall van Douglas Tirola in première, over het leven, het activisme en de muziek van Bernstein. Daarin vertelt de componist in zijn eigen woorden – er zijn duizenden interviews met hem bewaard – wat hem drijft. De documentaire kreeg juichende kritieken en is te streamen op YouTube.
Maestro
Bradley Cooper (A star is born) kruipt in de huid van de componist in de film Maestro. Hij speelt niet alleen de hoofdrol, hij is ook de regisseur. Cooper is in goed gezelschap, want onder de producers vinden we de namen van Steven Spielberg en Martin Scorsese. De film belooft een intrigerend portret te worden van Bernsteins huwelijk met Felicia, gespeeld door Carey Mulligan. Het echtpaar was 27 jaar getrouwd en Bernstein beschouwde zichzelf als een toegewijde vader en echtgenoot. Tegelijkertijd is algemeen bekend dat Bernstein tal van kortere en langere relaties met mannen had. Felicia wist daarvan en in de film spoort ze hem zelfs aan eropuit te gaan en te doen waar hij zin in heeft ‘zonder schuldgevoel of biecht’. Volgend jaar verwacht op Netflix.
West Side Story
In december komt de langverwachte remake van de film versie van West Side Story uit, zestig jaar na het origineel, met Rachel Zegler als Maria en Ansel Elgort als Tony. Regisseur: Steven Spielberg.
____________________
Lyrisch en dramatisch
In de eerste jaren van het huwelijk componeert Bernstein onder meer muziek voor de met een Oscar bekroonde film On the waterfront (1954) en de operette Candide (1956), naar de satirische novelle van Voltaire.
En dan volgt in 1957 de Broadway musical West Side Story en aansluitend de film. Het is op zowel het toneel als witte doek een doorslaand succes. De musical sleept vele Oscars in de wacht, uiteraard ook die van beste muziek. In Bernsteins klassieke versie van Somewhere (there’s a place for us) is zijn liefde voor het lyrische en dramatische hoorbaar. Hij dirigeert die versie bewust veel langzamer dan in de film voorkomt. Dat doet hij vaker. Adagio’s van Bernstein zijn bijna largo’s. Dat is duidelijk te horen in zijn versies van bijvoorbeeld Elgars Nimrod, het Eerste pianoconcert van Beethoven en ja, ook Mahler. Hoewel niet al zijn latere werken een succes worden, vestigt hij met West Side Story definitief zijn naam als componist. Het is de meest succesvolle musical ooit. Toch geniet hij als dirigent tijdens zijn leven grotere bekendheid. Zijn dochter Jamie daarover: “Hij is door de academici nooit erkend als grote componist. Hij had graag gezien dat hij daarvoor in zijn leven meer waardering zou hebben gekregen. Maar het mocht niet zo zijn. Daar was hij soms razend om, maar nooit lang.”
Van het succes kan hij intens genieten. Het streelt zijn ego, maar Bernstein is zich ervan bewust dat zelfzucht zijn grootste vijand is. In een interview kort voor zijn dood zegt hij: “Helaas, we worden geboren met de illusie dat we het centrum van het universum zijn. Van al onze trauma’s is dat het moeilijkste om van af te komen. Het is moeilijk voor ons in het reine te komen met de gedachte dat je niets meer bent dan een stipje op deze planeet, dat onze planeet een stipje is in het zonnestelsel, dat een stipje is in het Melkwegstelsel, dat weer een stipje is in het heelal.”
____________________
De activist Bernstein
“Het is een marteling in de traditie van Hamlet echt progressief te zijn” merkte Bernstein eens op. Al in de jaren veertig gaf hij blijk van zijn grote maatschappelijke betrokkenheid. Zijn voortrekkersrol in mensenrechtenorganisaties en linkse politieke geaardheid bleven niet onopgemerkt. Eind jaren veertig stond hij al te boek als ‘communist’ en de Amerikaanse tv-zender CBS zette hem op de zwarte lijst. De FBI had een dossier van zevenhonderd pagina’s over hem en nam zijn paspoort in beslag. Pas toen hij in 1953 een notariële verklaring van elf pagina’s ondertekende waarin hij verklaarde geen communist te zijn, kreeg hij zijn paspoort terug. Pas rond 1957 was hij volledig gerehabiliteerd. Maar dat weerhield hem er niet van zich in te zetten voor zaken waarin hij geloofde.
Aangespoord door zijn vrouw Felicia, die zich had verbonden aan Amnesty International, gaf hij benefietconcerten voor die organisatie, net als voor onderzoek naar aids. Hij gaf speeches over de burgerrechtenbeweging en deed mee aan een concert georganiseerd door Harry Belafonte ter wille van stemrecht voor zwarten. Ook sprak hij zich uit tegen de oorlog in Vietnam. Zoon Alexander vertelt: “Mijn vader had een levenslange discussie met God. Dat hoor je in zijn symfonieën, waarin hij worstelt met het onmogelijke idee dat God oorlogen toestaat. Ik weet nog hoe mijn vader met zijn vuist op tafel sloeg en riep: ‘Het moet gewoon afgelopen zijn!’” Hij had een zeer diverse vriendenkring, met socialisten en zionisten en wendde zijn invloed aan om de Russische cellist en dirigent Mstislav Rostropovich vrij te krijgen, die door het Sovjetregime op non-actief was gezet. Bernstein sprak erover met senator Ted Kennedy, die belde Leonid Brezjnev en twee dagen later kon Rostropvich de USSR verlaten. Maar toen het echtpaar Bernstein in 1970 thuis een benefietfeest organiseerde om een aantal Black Panthers vrij te krijgen, was dat een brug te ver. Hij werd zwaar bekritiseerd en het kostte hem bijna zijn carrière.
____________________
Enthousiasme
Bernstein reist de hele wereld over en vindt maar zelden de rust om te componeren. Hij is altijd onderweg naar een orkest, waar dan ook ter wereld. Hij geeft masterclasses, of werkt aan opnamen om klassieke muziek bij een groter publiek – vooral jongeren – bekender te maken. Hij is goede vrienden met de Kennedy’s, komt regelmatig bij ze over de vloer. Er ontstaat zelfs een kort schandaal wanneer hij Jackie Kennedy, de First lady, zomaar in het openbaar kust. Dat gaat volledig tegen het protocol in. De hoofdrolspelers lachen erom.
Zijn derde symfonie, Kaddish, draagt hij op aan de vermoorde president Kennedy
De schok is groot als in november 1963 John F. Kennedy wordt vermoord. Bernstein draagt zijn derde symfonie, Kaddish, op aan de vermoorde president. Zijn Chichester Psalms gaan in 1965 in première, opnieuw gebruikmakend van het Hebreeuws. De finale klinkt bekend in de oren: dat is Hinee ma tov. Dit is ook het jaar waarin hij een sabbatical neemt. Zijn doel is een opera te schrijven, maar die komt er nooit.

Flops zijn er ook. De musical 1600 Pennsylvania Avenue bijvoorbeeld (1976), over het reilen en zeilen in het Witte Huis, waarin hij het opneemt voor de Afro-Amerikaanse bedienden. Zowel de critici als het publiek draaien de productie de rug toe. Het zal de laatste musical zijn die Bernstein voor Broadway schrijft. Toch stopt hij nooit met componeren en blijft hij andere invloeden in die werken opnemen. Het is tekenend dat zijn laatste interview in 1989 met het popmagazine Rolling Stone is, vlak voor zijn Berlijnse concerten. Zoals hij van jazz houdt, houdt hij ook van rock. En hij wil de lezers laten weten dat hij goed op de hoogte is van dat genre.
Alles wat hij doet, doet hij met enthousiasme. Bernstein vertelt in een interview: “Ik kan het niet bewijzen, maar ik denk diep in mijn hart dat iedereen met liefde voor leren wordt geboren. Zonder uitzondering.” In datzelfde gesprek wordt gerefereerd aan de chassidische rabbijn Dov Baer, die ooit zei dat iedereen diep vanbinnen zijn eigen lied heeft. Bernstein wil zijn publiek leren dat lied terug te vinden: “We moeten een weg vinden waardoor we kinderen en muziek kunnen samenbrengen, en waar ook leraren weer hun eigen liefde voor leren kunnen ontdekken.”
Die weg vindt Bernstein in de scholen die hij zelf opzet waar muziek en onderwijs samenkomen, onder meer dankzij een prijs die hij in Japan krijgt. Na Leonards dood op 14 oktober 1990 neemt zijn zoon Alexander de taken als directeur van Artful Learning Inc. en het Leonard Bernstein Center for Learning over. “Mijn vader zei tegen zijn leerlingen: fantasie, verbeeldingskracht, is de grootste schat van de kunstenaar. Het is zijn basisgereedschap voor het leven. Ik vraag jou, jonge kunstenaar, durf jij je geest te bevrijden van de beperkingen die wij, de ouderen, jou opleggen? Hoe rijker en creatiever jouw geest is, hoe gezonder en productiever onze samenleving onherroepelijk zal zijn.”
____________________
Bernstein en het Concertgebouworkest
De eerste kennismaking van Bernstein met het Concertgebouworkest was in 1950, toen de FBI de componist nog op de hielen zat. Was het daarom dat hij werd aangekondigd als ‘zeer omstreden’? In ieder geval moest het orkest tot 1978 wachten voordat Bernstein Amsterdam voor een tweede keer met een bezoek vereerde. Daarna volgden meer concerten. In 1985 dankt hij het orkest ‘vooral voor jullie Mahler, ónze Mahler, Mahler, Mahler.’ Dat was nadat hij met het orkest de Negende symfonie ten gehore had gebracht. Een recensent noemde het ‘anderhalf uur geconcentreerde perfectie’. Een concert in november 1989, vlak voor het optreden in Berlijn, werd afgezegd. Bernstein was toen al ernstig ziek.
Concertmeester Jaap van Zweden en slagwerker Niels Le Large portretteerden hem in hun boek Ouverture. Een muzikale ontdekkingsreis onder meer zo: “Zijn dirigeren gebeurde op basis van hoogoplopende emoties. Stormachtige gevoelens, die hij over het gehele orkest uitstrooide. Iedereen op het podium mocht er volop van meegenieten. Vond hij iets goed gespeeld, dan omhelsde hij je uitbundig. Was hij minder tevreden, ook dan liet hij dat merken. […] want niettegenstaande zijn onstuimige sentiment bood hij ons musici daarmee een glasheldere duidelijkheid. Bovendien had hij een weergaloos talent voor understatements.”
Toen het orkest rumoerig bleef, legde Bernstein zijn kunstgebit op de lessenaar
Toen het orkest eens rumoerig bleef, legde Bernstein zijn kunstgebit op de lessenaar. Van Zweden en Le Large: “Twee rijen tanden zonder schedel grijnsden de orkestleden aan. Nimmer tevoren was de Amsterdammers op zo’n metaforische wijze te kennen gegeven dat ze konden doodvallen. Binnen enkele seconden kon men op het podium een speld horen vallen.” Humor, dat had Bernstein ook.

FOTO: ANP-Paul Vreeker
____________________
Deze serie is mede mogelijk gemaakt door Maror
