Kabouters, prinsessen en Jakobs hoofdkussen

De ark des verbonds werd op de heuvel van Tara verstopt. En de steen waarop aartsvader Jakob zijn hoofd te ruste legde, belandde via Ierland onder de Britse troon. In de talrijke mythes van Ierland speelt het jodendom een opvallende rol.
De heuvel van Tara   Dreamstime
De heuvel van Tara Dreamstime

Kennen wij Indonesië als de gordel van smaragd, de eretitel ‘eiland van smaragd’ zou te beurt vallen aan Ierland. Wie Dublin achter zich laat en eropuit trekt, begrijpt al snel dat het Ierse culturele erfgoed doorspekt is met geheimzinnige mythes en oeroude folklore. Het Ierse landschap heeft iets magisch, en de Keltische orale traditie van druïden en barden eveneens.

In Dublin kun je een heus kaboutermuseum bezoeken. Het National Leprechaun Museum exposeert een digitale kaart die laat zien waar kabouters in Ierland zouden zijn gezien. Wij begrijpen dat u dit met een korreltje zout leest, maar sommige Ieren geloven heilig in de aardmannetjes. Nog niet zo lang geleden werd een bocht in een landweggetje aangelegd, omdat die anders recht door kaboutergebied zou hebben gelopen.

Dat sommige van de duizenden mythen en sagen te maken hebben met het Joodse volk, was voor ons een verrassing. Enkele van die verhalen zijn te lezen in het wonderbaarlijke boekje A short history of the Jews in Ireland door Bernard Shillman uit 1945, waarvan het Joods Museum in Dublin een exemplaar bezit. Wil je het kleine rode boekje van 151 pagina’s nu aanschaffen, dan ben je een paar honderd euro kwijt. Het is zeldzaam, want er is maar één oplage van gedrukt.

De stam Dan

Die short history begint in de versluierde tijden ver voordat Ierland werd gekerstend, zelfs ver voor de gewone jaartelling, en maakt gewag van verschillende mythes. In hoofdstuk 1, ‘Ierse legendes en de Joden’, lezen we dat in lang vervlogen tijden vijf bevolkingsgroepen zich op het eiland vestigden. Twee van die vijf zouden met het Joodse volk van doen hebben. Zo waren er de Tuatha dé Danann, het volk van de godin Danu. Zij stonden bekend om hun orthodoxe levenswijze en bijzondere religieuze riten. Daarom worden ze in oude manuscripten de ‘goddelijke stammen’ genoemd. Volgens de negentiende-eeuwse onderzoeker Patrick W. Joyce zouden ze later de Shee worden genoemd en zelfs als elfen worden beschouwd, die door de oude Ieren werden aanbeden. U kunt uw korreltje zout nu inruilen voor een stevige zoutpot.

Het mythische volk zou de stam van Dan zijn, een van de tien verdwenen stammen

Een andere, wijdverbreide theorie die lang standhield, was dat de Tuatha dé Danann nazaten zouden zijn van de stam Dan, een van de tien verdwenen stammen. Volgens Richteren 17 zou deze stam ‘op schepen’ hebben geleefd. In de mythologie kwam deze stam in Ierland terecht en hadden de Danieten ‘het kussen van Jakob’ bij zich. Dat was een steen die zo heilig werd bevonden dat Ierse koningen er op de heuvel van Tara mee werden gekroond, de heiligste plek in Ierland, iets noordelijk van Dublin. Volgens de overlevering zou de steen zijn gebruikt door aartsvader Jakob. Hij zou er zijn hoofd op te ruste hebben gelegd na zijn levensveranderende gevecht met de engel waarover we in Beresjiet/Genesis kunnen lezen, vandaar de naam. Een van de namen voor Ierland is Inis Fáil, het eiland van het lot.

Eugène Delacroix, Jakob worstelt met de engel, 1860

Egyptische prinses

De steen werd ook de Lia Fáil genoemd, de Steen van het Lot. Mocht u de kroning van koning Charles hebben gezien, dan gaat bij u nu wellicht een belletje rinkelen. Jakobs kussen zou door Picten en Scoten zijn gestolen, om via het heilige eiland Iona in Schotland terecht te komen. Daar werden de Schotse koningen eveneens op gekroond. De Engelse Edward I was best jaloers op dat oeroude bezit, waarvan werd gezegd dat het ooit Jakob had toebehoord. Die wilde hij wel.

De koning kreeg de steen te pakken en bracht hem naar Engeland. Het is de beroemde steen die nog altijd onder de Britse troon ligt bij de kroning van een nieuwe monarch. Hoe groot de symbolische waarde van het 152 kilo wegende gevaarte voor de Schotten is, bleek toen hij op kerstavond 1950 door een aantal studenten uit Westminster Abbey werd gestolen. De jonge Schotten wilden hem terugbrengen naar hun land, maar bij het vervoer brak de steen in tweeën. De Engelsen vonden hem terug, maar gaven hem in 1996 terug aan Schotland. Toch wordt hij nog steeds bij de kroning gebruikt.

Terug naar het boekje. Er blijkt een alternatieve versie te bestaan van het verhaal: niet het volk van Dan, maar een Egyptische prinses genaamd Scota, een tijdgenote van Mozes, zou hem via Spanje naar Ierland hebben gebracht.

Tempelschatten

De heuvel van Tara zelf werd eind negentiende eeuw onderwerp van ‘wetenschappelijke studie’. De naam zou een afgeleide zijn van Terah, de vader van Abraham, of van Tora. Niemand minder dan de profeet Jeremia zou op deze mystieke Ierse heuvel hebben gewoond. Volgens de legende zou Jeremia na de verwoesting van de tempel met alle tempelschatten, waaronder de ark des verbonds, Davids scepter en de urim en tummim, de orakelstenen van de hogepriester, via Egypte naar Ierland zijn gevlucht.

Een van de ‘wetenschappers’ die zich op dit verhaal toelegde en er bewijzen voor probeerde te vinden, was ene Anna Wilkes. In haar boek Ireland: Ur of the Chaldees uit 1873, opperde zij zelfs dat Ur van de Chaldeeën – de geboorteplaats van Abraham – helemaal niet in Mesopotamië, maar in Ierland had gelegen. Dit soort theorieën worden niet zo consequent naar het rijk der fabelen verwezen als je zou denken. Zo’n twintig jaar geleden was er nog een nationalistische Schotse onderzoeker die bij hoog en bij laag beweerde dat Babylon niet in het Midden-Oosten had gelegen, maar dat de schrijvers van de Tenach Engeland hadden bedoeld met hun ‘hoer van Babylon’.

Opgravingen

Hoe vergezocht de Jeremiamythe ook is, in de tweede helft van de negentiende eeuw was het verhaal voor de Indiana Jonesen van die tijd een intrigerend enigma. Een groep Britse Joden, lezen we in het rode boekje, was zelfs zo overtuigd van het waarheidsgehalte ervan dat ze naar de heilige heuvel Tara trokken om daar maar eens beetje te gaan graven. Ze kregen daarvoor zelfs permissie van de lokale Britse landheer, die het gebied in bezit had. Dit stuitte terecht op grote verontwaardiging van nationalistische Ieren die tegen deze flagrante schennis van de grafheuvel in opstand kwamen.

Toch werd er, geheel onwetenschappelijk – de archeologie stond nog in de kinderschoenen – tussen 1899 en 1902 af en toe een graafpoging ondernomen. U zult begrijpen: tevergeefs. Maar het sloeg diepe wonden bij de Ieren. “Tara is vanwege haar associaties waarschijnlijk de meest gewijde plek in Ierland,” schreef de Times in juni 1902. “Haar vernietiging zal bij velen bittere herinneringen achterlaten.”

En dat dat klopt, bewees Mairéad Carew nog in 2003. Carew, als archeologe en historica verbonden aan de universiteit van Dublin, wijdde er een heel boek aan: Tara and the Ark of the Covenant.

Bruidegomsschat

Dan hadden we u nog een tweede kolonistengroep uit die mytische tijden beloofd. Het gaat om de volgens de overleveringen uit Spanje afkomstige Milesians, die worden genoemd in het mythische Boek van Dromsnechta. Toen de Milesians op Ierse bodem landden, ontdekten ze een groep Joodse vrouwen die daar vanuit het Middellandse Zeegebied terecht waren gekomen.

De Milesians zagen wel iets in die vrouwen en wilden met ze trouwen. Maar de dames antwoordden dat ze liever terugkeerden naar hun land van herkomst. Wilden de mannen dat ze van gedachten zouden veranderen, dan zouden ze een stevige tinnscra moeten betalen – een bruidegomsschat dus, terwijl de traditie voorschreef dat een bruid een bruidsschat voor de gom meenam. De Milesians schijnen toch enig succes te hebben gehad, want volgens de Ierse mythologie zijn zij verre voorouders van de huidige Ieren.

Deze Dublinspecial werd mede mogelijk gemaakt door Maror en verscheen eerder in het NIW43 van 12 september 2025

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meer Gerelateerde Berichten

Dublin

Kabouters, prinsessen en Jakobs hoofdkussen