De Tweede Kamer sleept de salafistische Utrechtse alFitrah-moskee voor de rechter omdat de moskee inzage moet geven in buitenlandse financiering, in het kader van ‘ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen’. Maandag gingen bij het EO-Radio 1-programma Dit is de Dag hoogleraar sociologie Ruud Koopmans en de advocaat van de moskee, Anis Boumanjal, daarover onder leiding van Tijs van den Brink in discussie.
De moskee is volgens de wet verplicht om die informatie te geven. De moskee weigert. Het verweer van Boumanjal: het gaat alleen maar om moskeeën en ‘Joodse instellingen krijgen ook geldsteun’, en wat een onvrij land is, vindt Boumanjal discutabel. We weten allemaal dat Boumanjal duidt op Israël, en wíj weten ook allemaal dat de Joodse gemeenschap eerder geld schenkt aan Israël dan andersom. Kortom: een heel foute opmerking, maar tegengesproken werd hij niet.
Dit is wat we vaker zien en horen, ‘ja, maar de Joden’. Alsof Joden vanuit Nederlandse religieuze instellingen worden geradicaliseerd. Daarom stuit het me tegen de borst dat Boumanjal dit straffeloos kon zeggen. Zo’n opmerking is het zoveelste druppeltje op een steen die al heel lang wordt uitgehold.
In dat kader een ander voorbeeld. NRC publiceerde een klein jaar geleden een artikel waaruit bleek dat de Joodse afdeling van diezelfde EO vanuit de NPO geen subsidie kreeg voor hun programma aanvragen. Die programma’s konden dus niet worden gemaakt. De voorman van de Joodse afdeling van de EO, Alfred Edelstein, kwam daarover in NRC aan het woord. De conclusie van dat artikel was dat er in Hilversum een angstcultuur heerst. Dus uit de school klappen is uit den boze. Sindsdien zit klokkenluider Edelstein thuis.
Vergelijk hem met Raoul Heertje en Frans Bromet. Die kregen wel fondsen om voor primetime (20.15) een tv-programma te maken. Daarin wordt een zeer kritisch en eenzijdig beeld van Israël geschetst. Niets effectiever immers dan Joden die andere Joden in een kwaad daglicht stellen.
De een niet, de ander wel. Geen wonder dat het luister- en kijkerspubliek een eenzijdig beeld krijgt. Hilversum creëert dat, versluierd, door bij de een de geldkraan dicht te draaien, en bij de ander open.
En als zelfs de foute opmerking van zo’n advocaat van een radicaal salafistische moskee bij de EO niet meer wordt tegengesproken, zelfs niet door Tijs van den Brink, creëert dat bij mij het gevoel dat wij, als personen met feitenkennis, vechten tegen de bierkaai.