Ik excuseer me bij voorbaat voor de inhoud van dit commentaar, want zo graag zou ik het over een vrolijker onderwerp willen hebben, maar opnieuw moet het – helaas – gaan over Jodenhaat. Deze week was het begrip wederom in het nieuws: de Volkskrant rapporteerde dat politici van Forum voor Democratie ruim baan geven aan antisemitische twitteraars door ze structureel te verspreiden. Dat concludeerde de Universiteit van Leiden, maar we wisten het natuurlijk al langer.
Bovendien werden de langverwachte resultaten gepubliceerd van een onderzoek door de Universiteit Utrecht, in opdracht van CIDI en CJO en met subsidie van onder meer het ministerie van Justitie en Veiligheid. De conclusie, die we ook al zagen aankomen: online Jodenhaat, onder meer in de vorm van antisemitische stereotypes en complottheorieën, zijn in Nederland wijdverspreid. Dit onderzoek besloeg het jaar 2020, een coronajaar waarin de antisemitische complottheorieën explosief groeiden.
De studie beperkte zich tot Nederlandstalige berichten. De onderzoekers hanteerden als zoektermen niet alleen algemene termen als Jood, Joods en Israël, maar ook religieuze symbolen als keppel, Joodse personen en organisaties en expliciete scheldwoorden als zionazi, rotjoden en Christusmoordenaars. Een van de centrale vragen was: hoe past de IHRA-definitie van antisemitisme in deze studie? Dat was een heikel punt, want de onderzoekers wilden uiteraard voorkomen dat kritiek op Israël het predicaat ‘antisemitisch’ kreeg opgeprikt. Het antwoord van de onderzoekers: we beschouwen een bericht alleen als antisemitisch als de tekst hatelijk is naar de Joodse gemeenschap in het algemeen, en dus niet wanneer deze enkel tegen de Israëlische staat is gericht.
Het rapport telt 67 pagina’s en onderzocht allerhande online uitingen. Twitter had verreweg het grootste aandeel, daarnaast werden websites en Facebook bekeken. Naar verhouding waren uitingen op Telegram en YouTube niet alleen oververtegenwoordigd, maar ook openlijker en extremer. Om alle data boven water te krijgen, ontwikkelden de rapporteurs online zoekmethoden en algoritmes. Zo kwamen ze tot een totaal van 200 duizend Nederlandstalige antisemitische berichten, waarbij de extreemrechtse hoek oververtegenwoordigd was.
“Het topje van de ijsberg,” verklaarde CIDI-directeur Hanna Luden. Ik denk dat ze daarin gelijk heeft. Het was een goede eerste poging. Interessant wordt het om deze cijfers van 2020 te vergelijken met het jaar daarop, toen het opnieuw tot een confrontatie tussen Israël en Hamas kwam.
De vraag is nu natuurlijk hoe de geest weer in de fles te krijgen. De geest zelf bestaat al millennia, maar kan groeien bij het ontbreken van de fles. Online lijkt die overduidelijk afwezig te zijn.
Heeft u dit artikel met plezier gelezen? Met een abonnement op het NIW krijgt u toegang tot columns, opinies, analyses, nieuws – en achtergrondverhalen. Kies hier wat het beste bij u past.