Als autodidact moest George Gershwin veel vooroordelen in de wereld van de klassieke muziek overwinnen. De meningen blijven verdeeld of hem dat daadwerkelijk lukte, maar hij werd wel degelijk wereldberoemd als de belangrijkste grondlegger van de Amerikaanse muziek.
Als in 1935 Porgy and Bess in New York première gaat, sabelt een recensent van de New York Times het meesterwerk van George Gerschwin genadeloos neer. Het publiek is verdeeld. Velen trekken naar het theater in de hoop weer een luchtige musical te zien, maar Porgy and Bess is een meeslepend drama, een aanklacht tegen de leefomstandigheden van de zwarte Amerikaanse bevolking. Een unicum in de jaren waarin segregatie en discriminatie nog hoogtij vieren en waar het blanke publiek weinig tot geen aandacht heeft voor het lot van de zwarte inwoners. Gershwin heeft twee jaar lang aan deze opera gewerkt, hij heeft er zelfs lang voor in Charleston, South Carolina, doorgebracht. Hoewel, zo vragen critici zich lang af: mag dit wel een opera heten? Pas veel later, lang na Gershwins vroegtijdige dood, ontstaat er consensus: Porgy and Bess wordt inmiddels gezien als een van de belangrijkste twintigste-eeuwse opera’s.
Toch zal het genie Gershwin nooit als een klassieke componist in de zuiverste zin van het woord worden gekarakteriseerd. Daarvoor heeft hij een te eigen stijl, die te herkennen is in zijn enorme reeks evergreens die tot op vandaag de tand des tijds doorstaan. Bovendien kon hij zich simpelweg niet te lang doorontwikkelen. Hij stierf toen hij 38 jaar oud was en was nog volop op muzikale ontdekkingsreis. Maar juist het feit dat Gershwin in zijn composities klassieke en jazzinvloeden met elkaar vermengt, maakt hem zo uniek. En juist uit dat prachtige Porgy and Bess komt het lied dat je nog altijd in een of andere vorm hoort in kroegen, discotheken en concertzalen, het lied waarvan wordt gezegd dat het de meest gecoverde song ooit is, er is zelfs een houseversie van: Summertime.
Zijn grote liefde
George Gershwin wordt in 1898 geboren in Brooklyn als Jacob Gershowitz. Hij is de tweede zoon van (Moishe) Morris en (Roza) Rose, voor de pogroms gevluchte Russische immigranten. Morris’ vader heeft jarenlang gediend in het Russische leger voordat hij met pensioen ging in Sint-Petersburg, maar zijn zoon vertrekt al jong naar Amerika. Moeder Rose is met haar familie om dezelfde reden het Litouwse Vilnius ontvlucht. Rose is een rigide vrouw, niet in staat veel liefde te geven. Vader probeert via allerlei baantjes de touwtjes aan elkaar vast te knopen. Het echtpaar krijgt in totaal vier kinderen van wie er geen een traditionele Joodse tweede naam meekrijgt. Er zijn drie zoons en een dochter, met ieder een geheel eigen karakter. De oudste zoon, Ira, is intelligent, serieus en meegaand. Van hem wordt in het gezin veel verwacht. George is uit totaal ander hout gesneden. Hij is vooral op straat te vinden.
De hele Joodse buurt weet: die George wil maar niet deugen
Het vechtersbaasje wordt diverse malen betrapt op diefstalletjes. De hele Joodse buurt weet: die George wil maar niet deugen. Maar George pikt ook al heel jong allerlei deuntjes en geluiden van de straat op: gospel, Jiddisje kletzmer, Italiaans belcanto, en ook de roep van de marktvrouwen, de claxons van de auto’s, het getimmer in de houtbewerkingsbedrijven. Zodra het gezin het economisch iets meer voor de wind gaat, schaffen vader en moeder een piano aan. Voor Ira. Maar terwijl Ira geen interesse voor het instrument toont, is George er vanaf het eerste moment niet achter weg te slaan. Vaak tot wanhoop van de buren. Op zijn twaalfde is het duidelijk: George heeft een gave. Hij krijgt wat beginnerslessen van een operettecomponist, zodat hij noten kan leren lezen en een Hongaarse violist geeft hem enkele compositielessen. Van een serieuze professionele opleiding is geen sprake, maar zoveel is duidelijk: George heeft één grote liefde, en dat is de piano. Dat zal ook altijd zo blijven, tot groot verdriet van veel vriendinnetjes. Op de piano kan hij met zijn introverte karakter al zijn expressie kwijt.
Wereldhit
Pin Tan Alley is de bijnaam voor de straat vlak bij Broadway waar muzikanten kleine muziekzaakjes kunnen binnenlopen. Daar spelen pianisten en zangers liedjes voor die geïnteresseerde artiesten kunnen kopen. Het is het eerste baantje van Gershwin, die hier en daar improviserend, liedjes van andere componisten voorspeelt. Hier maakt hij kennis met de nummers van de grote sterren uit die tijd: Irving Berlin en Jerome Kern. Maar hij heeft zelf betere, vindt hij. Na lang aandringen mag hij zijn eerste liedje publiceren. Het is 1916, hij is zeventien jaar oud. Het is Max Dreyfus die hem zijn eerste baantje als liedjesschrijver aanbiedt. Voor 35 euro per week mag hij zo veel liedjes schrijven als hij wil. George produceert het ene na het andere, vier jaar lang zonder veel succes.
Tot 1920. Een van zijn composities komt terecht bij Al Jolson, de populaire Joodse zanger die standaard optreedt met een zwart geschminkt gezicht, waar in die tijd nog niemand aanstoot aan neemt. Integendeel. Zijn blackface wordt zelfs beschouwd als een hommage aan de zwarte muziek. Swanee wordt een wereldhit. Er gaan één miljoen platen van over de toonbank. Vanaf Gershwins eerste echte wapenfeit gaat het razendsnel, waaraan zijn broer Ira veel bijdraagt. Want waar George in muzikaal opzicht geniaal blijkt, is Ira dat tekstueel. Als George een melodie voorspeelt, vraagt Ira hem soms wat extra noten toe te voegen, zodat hij zijn tekst kwijt kan. Dat is onder meer het geval in You can’t take that away from me, waarvan Georges originele versie ook bewaard is gebleven.
Ira gelooft heilig in de genialiteit van zijn broer, die regelmatig te vinden is in de jazzcafés van Harlem
De broers zijn beste vrienden, Ira is zonder twijfel de persoon met wie George zijn leven lang de hechtste band onderhoudt. Ira gelooft heilig in de genialiteit van zijn broer, die regelmatig te vinden is in de jazzcafés van Harlem. Veel zwarte Amerikanen uit New Orleans die weggejaagd zijn toen de burgemeester de zwarte wijk met de grond gelijkmaakte, zijn daar terecht gekomen. Hun ritmiek inspireert George.
Het grote succes
Zo vinden zijn liedjes hun weg naar Broadway. De broers schrijven tientallen nummers en musicals, onder meer voor Fred en Adele Astaire. Broer en zus zijn uit Engeland hun geluk gaan beproeven in Amerika en zijn er een ware sensatie. Met z’n vieren dromen ze van een gemeenschappelijke musical, en die komt er: Lady be good. Omdat de geluidsfilm in deze jaren een enorme vlucht neemt, worden ook de songs in de film wereldberoemd. Vele populaire liedjes volgen.

Maar George wil meer. Hij vindt de klassieke muziek het toppunt van zijn kunst, die korte liedjes en korte intermezzo’s als opvulling vindt hij steeds minder interessant. Terwijl hij aan weer een nieuwe musical werkt, Sweet little devil, zet jazzkoning en bandleider Paul Whiteman Gershwin in een interview voor het blok. Hij kondigt eind december 1923 aan dat de schrijver van populaire liedjes, George Gershwin, een paar weken later met een serieus jazzconcerto zal komen.
Een deadline heeft George niet genoemd voor zijn concerto, nu bepaalt Whiteman die voor hem
De premièredatum staat al vast: 12 februari 1924. Gershwin heeft Whiteman ooit gezegd dat hij over zo’n stuk zou nadenken, maar een deadline heeft hij niet genoemd. Nu bepaalt Whiteman die voor hem. En er is weinig tijd. Heel weinig tijd. Volgens de overlevering niet meer dan anderhalve week.
Het resultaat is Rhapsody in blue. In het stuk klinkt de bedrijvigheid door van de roaring twenties, het rumoer van de stad, inclusief stadse geluiden. Het is een ultieme mengeling van klassiek en jazz, ook van Gershwins enorme verlangen naar het maken van ‘hogere muziek’, en zijn talent daarvoor. Rhapsody in blue wordt nu beschouwd als een typisch Amerikaanse compositie. Muziekliefhebbers wisten niet wat ze ermee aan moesten, want het werk past niet in een hokje. Tegelijkertijd is het daardoor juist een muzikale brug tussen klassiek en jazz. Niet voor niets wordt de eerste opvoering, met de componist aan de piano, een ‘experiment in moderne muziek’ genoemd. De première vindt plaats op de geboortedag van Abraham Lincoln. Gershwin is een pionier geworden. En als pionier krijg je altijd kritiek te verduren. Zo morren de liefhebbers van klassieke muziek: die Gershwin, was dat niet de man die geen enkele klassieke opleiding had genoten? Die autodidact? Anderen noemen het stuk de emancipatieverklaring van de jazz.
Hunkering naar erkenning
Binnen een jaar gaat het stuk de hele wereld over. George en Ira zijn toevallig in Parijs wanneer daar de Franse première van het stuk plaatsvindt. Met de uitvoering is George diep ontevreden, maar het Parijse publiek vreet het. Als het daarna op plaat wordt gezet, is Gershwin nog verbaasder. Wie zal dat werk nu kopen? Velen, zo blijkt. Een paar maanden later, gesteund door het succes, komt er nog een stuk: Concerto in F, dat in 1925 in Carnegie Hall in première gaat. Ook hier is de virtuoze solist Gershwin zelf.
Toch lijkt het of hij een minderwaardigheidscomplex houdt. In Frankrijk gaat hij op bezoek bij zijn grote helden, hunkerend naar hun erkenning.
‘Waarom een tweederangs Ravel worden als je een eersterangs Gershwin kunt zijn?’
Hij vraagt Maurice Ravel of hij hem les wil geven, maar de fameuze componist antwoordt: “Waarom een tweederangs Ravel worden als je een eersterangs Gershwin kunt zijn?” Ook bij de beroemde pianopedagoge Nadia Boulanger vangt hij bot. Hij reist door naar Wenen. Daar legt hij hetzelfde verzoek bij Igor Stravinsky neer. Die vraagt hem: “Hoeveel verdien je?” Gershwin antwoordt: “Honderdduizend dollar per jaar.” Waarop Stravinsky zegt: “Dan kan ik beter les bij jou nemen.” Ook de vernieuwer Arnold Schönberg voelt zich niet geroepen. Het frustreert de Amerikaan. Hij wil beter worden, maar vindt de leraar die hem de weg zou moeten wijzen simpelweg niet. En wat is beter? De wereld ligt aan zijn voeten. In 1925 publiceert Time voor het eerst het portret van een nog levende componist op de cover. George Gershwin wordt in 1927 zelfs de koning van New York genoemd.
Groot ego
Hoeveel succes hij ook heeft, ook in de liefde wil het niet vlotten. Hij is een van de felst begeerde vrijgezellen van de Big apple, hij is knap, charismatisch en succesvol. Hij heeft veel kortstondige relaties met vrouwen, vaak ook beroemde, zoals de – ook Joodse – actrice Kitty Carlisle. Een vriend van Ira, Michael Feinstein, vertelt in de documentaire Gershwin, de klassieke Amerikaan: “Hij vond het leven niet zo gemakkelijk. Hij dacht vaak dat hij verliefd was, maar wist diep in zijn hart dat dat niet het geval was.”
Dat weet Kitty Carlisle ook. Met haar heeft hij de langste relatie en hij vraagt haar zelfs ten huwelijk. Maar Carlisle weigert, omdat ze weet dat hij in werkelijkheid veel meer van zijn muziek houdt. In een bekende anekdote is de componist op een feestje als er een vrouw bij hem op schoot gaat zitten. In de zaal staat een piano en zodra die vrijkomt, veert George zo snel op dat de vrouw pardoes op de grond eindigt. Maar hij hunkert wel degelijk naar zo’n hechte band met een vrouw – zoals hij ook zo hecht met zijn broer is. Aan het eind van zijn leven verzucht hij: “Waarom kan ik niet verliefd worden?” De waarheid is dat de piano zijn grote liefde is en daarom zoekt hij liever soelaas bij dat instrument of bij prostituees. Hij zal nooit trouwen en nooit kinderen krijgen.
Ook is hem verweten dat hij een groot ego had. Vrienden zien dat anders: “Hij had geen last van valse bescheidenheid. Als iemand zei dat ze Rhapsody in blue zo mooi vonden, dan antwoordde hij: ‘Dank je, dat vind ik ook.’ Maar die opmerking was meer uit zijn eigen verbazing dat hij zo’n werk kon componeren.”
Provocatie
Hoewel zijn lichte muziek hem nog steeds wereldberoemd maakt, blijft George werken aan serieuzer repertoire. In 1935 is Porgy and Bess het resultaat. Gershwin heeft er twee jaar aan gewerkt, zowel aan de composities als aan de orkestratie. Al in de jaren twintig neemt hij contact op met de schrijver van het boek Porgy, DuBose Heyward. Van een bevriend echtpaar heeft hij het boek gekregen en het in één adem uitgelezen. Maar in die eerste ontmoeting met Heyward vertelt Gershwin de schrijver ‘nog niet klaar te zijn’ het werk op muziek te zetten. Wel heeft hij dan al een vastomlijnd plan. Hij zegt er in 1925 over: “Ik denk dat het een Afro-Amerikaanse opera moet zijn, een soort van Afro-Amerikaanse Sheherazade [het meesterwerk van Rimski-Korsakov uit 1888, red.]. Afro-Amerikaans, omdat jazz een essentieel onderdeel is van een Amerikaanse zwarte bevolking. Het zou op een podium niet absurd lijken. Een Afro-Amerikaan heeft van nature extase en lyriek in zich. Het verhaal moet mijns inziens een denkbeeldig, grillig iets zijn. Ik zou het graag als een opera comique willen zien op Broadway, uitgevoerd door een compleet zwarte cast. Artiesten die onderwezen zijn op de klassieke manier kunnen niet zulke muziek uitvoeren, maar zwarte artiesten wel. Het zou een sensatie zijn, maar ook een vernieuwing.”
Het publiek zal er nog jaren op moeten wachten. Pas begin ’33, als de roaring twenties allang voorbij zijn, het land zich in een diepe depressie bevindt en in Europa de eerste tekenen van het fascisme zichtbaar worden, begint Gershwin aan zijn opera. DuBose Heyward neemt de tekst voor zijn rekening. De hele cast is zwart. Ook na zijn dood zouden Gershwins erven eraan vasthouden dat de hele cast van de opera zwart moet zijn.
Al meteen bij de ouverture horen we Gershwins ambitie als klassiek componist. De opera, die in de originele uitvoering drie uur duurt, gaat in eerste instantie de geschiedenis in als een flop. Dat is niet terecht: het stuk wordt na de première nog 123 keer in New York uitgevoerd, en dat in een tijd waarin de meeste Amerikanen in diepe armoede zijn gedompeld omdat de grote depressie zijn intrede heeft gedaan. Ook vechten Ira en hij ervoor dat de zwarte bevolking de opera kan komen zien, ongekend in een tijd waarin segregatie nog de norm is. Daarna is de opera in verkorte vorm in diverse steden in het land te zien en te horen. Ook daar wordt geëist dat de zwarte bevolking de opvoering kan bijwonen.
In shock
De Europese première vindt plaats in Kopenhagen, op – nota bene – 27 maart 1943, in het bijzijn van de Deense koninklijke familie. De artiesten zijn zwart geschminkt, omdat Europa maar weinig zwarte zangers en zangeressen kent.
Een zwarte opera van een Jood, kon er een duidelijker voorbeeld van entartete kunst zijn?
Het is een provocatie voor de nazi’s. Een zwarte opera, geschreven door een Jood, kon er een duidelijker voorbeeld van entartete kunst zijn?
Gershwin zelf maakt het niet meer mee. Begin 1937 krijgt hij last van geheugenproblemen en problemen met zijn coördinatie. Het begint op te vallen tijdens de concerten die hij geeft. Er moet iets ernstigs aan de hand zijn. George Gershwin blijkt een hersentumor te hebben. In een uiterste poging zijn leven te redden, wordt hij geopereerd, maar hij sterft op de operatietafel.

Ira, zijn steun en toeverlaat, bevindt zich daarna wekenlang in shock, totaal verstijfd. Hij kan niet lachen, hij kan niet huilen. Pas wanneer Fred Astaire bij hem aanklopt, kan hij zijn emoties laten gaan. Ira haalt niet veel later een onafgemaakt werk uit de kast. Hij schrijft er een tekst bij. Bij het horen denkt iedereen aan de liefde tussen man en vrouw, maar het is een hommage aan de liefde tussen twee broers: Our love is here to stay. In 1994 zingt Elton John het op de cd The glory of Gershwin, waarop wereldberoemde zangers tonen dat Gershwins muziek tijdloos is. Onder hen zijn Cher met It ain’t necessarily so, Kate Bush met The man I love, Robert Palmer met I got rhythm en als laatste werk, uiteraard, de Rhapsody in blue.
George Gershwin mag dan nooit de volledige klassieke componist zijn geworden die hij zo graag wilde worden, daarvoor werd hem te weinig tijd gegeven, zijn muziek was even vernieuwend als tijdloos en vooral onvergetelijk.
Deze serie is mede mogelijk gemaakt door Maror
