In de grote, gele stoel zit een jonge, tengere vrouw. Ze moet uitgeput zijn na een lange dag waarin ze steeds weer haar verhaal heeft moeten vertellen: aan journalisten, politici op ambassades en zelfs bij een ontmoeting met de ambassadeur van Qatar, het land waarvan wordt gehoopt dat het tussen Hamas en Israël bemiddelt. Deze dinsdagavond wacht haar nog een laatste afspraak in het Joods Cultureel Centrum in Amsterdam, voor een volle zaal.
Het is niet alleen een overvolle dag, het is vooral mentaal enorm zwaar en één afspraak liep zelfs zo uit dat er voor haar en de andere familieleden en vrienden van vier gekidnapte Israëli’s niet eens tijd overbleef voor het avondeten. Daarom worden in allerijl maar pizza’s bezorgd. Ofir Weinberg heeft de hare nog niet aangeraakt. Hoe zwaar het haar ook valt, ze móét nog een keer vertellen wat haar familie op 7 oktober is overkomen. Ze grijpt naar haar hart, de tranen staan in haar ogen, totale ontreddering is zichtbaar.
Pakketje
Weinberg is de nicht van de 38-jarige Itai Svirsk, die nu vastzit in Gaza. Acht van haar familieleden werden op die fatale sjabbat op beestachtige wijze vermoord. Evenals de lieve Aziatische verzorgster die al vijf jaar voor haar 96-jarige grootmoeder zorgde. Ze had in de chaos van de aanval in de kibboets nog een speciaal pakketje voor oma samengesteld, herinnert Ofir zich. “Met een broodje en een appeltje en een doosje medicijnen. Een paar minuten later was ze dood, ik zal je de gruwelijke details besparen. De soldaten vonden mijn oma en het voedselpakketje alleen in haar huis.”
Oma wordt opgevangen door Weinbergs ouders, maar vanwege haar falende kortetermijngeheugen moet de familie haar iedere dag opnieuw vertellen dat haar dochter is vermoord, haar verzorgster en al die anderen. En dat Itai, ‘haar favoriete kleinzoon, dat zou ze nooit zeggen, maar het is wel zo’, in Gaza wordt gegijzeld.
Ofir zelf lag te slapen toen die zaterdag de sirenes afgingen. En dat niet alleen, ze hielden aan. Toen kwamen de appjes. Itai was die dag op bezoek bij zijn oma, niet alleen vanwege Simchat Tora, maar ook omdat het ‘kibboetsdag’ was, een speciale feestdag van kibboetsiem. “Help ons, we zijn bang, ze zijn met zoveel!” was het laatste appje. Toen een rood hart en daarna was het stil. Itais telefoon is getraceerd in Gaza.
Zombies
Daniel Elgarat vertelt op de avond in het JCC wat zijn broer Itzhik Elgarat (68) moet zijn overkomen. Wat ze weten is dat hij in zijn eentje zeker zeven terroristen heeft uitgeschakeld en daarbij gewond is geraakt. “We weten dat hij veel bloed heeft verloren. Wordt hij verzorgd? Waar zit hij? Ergens boven de grond? Onder de grond? Vijftig meter eronder? Honderd meter eronder? Die vragen tollen maar door je hoofd.” Zijn stem klinkt bitter en strijdlustig: “En nu smeekt de wereldgemeenschap om veilige corridors? Corridors voor humanitaire hulp, waar Hamas zelf de Gazanen tegenhoudt? Mijn broer had maar één corridor: naar de hel.”
‘Mijn broer had maar één corridor. De corridor naar de hel’
Daniel Elgarat is een van de meer dan 200 duizend Israëli’s die naar veiliger plekken in het land zijn geëvacueerd. Hij zit met zijn gezin en vele anderen in een hotel aan de Dode Zee, waar bijna iedereen familieleden heeft verloren. “We vallen van de ene sjivve in de andere, mensen lopen als zombies rond. Totaal apathisch. Het leed is te groot. Waarom kan het Rode Kruis de ontvoerden niet bezoeken? Iedere week doen ze dat bij gevangenen in Israël, ze weten precies hoe de situatie daar is. Maar nu: niets.” De woorden komen bij de toehoorders keihard binnen. Je kunt een speld horen vallen.

Even adem tussen de verhalen door. Zangeres Emma Schipper kruipt achter de piano en met een stem die de ziel raakt, zingt zij een nummer van Sarit Hadad, en daarna een zelfgeschreven lied waarvan de opbrengst naar Mageen David Adom gaat. In korte tijd heeft zij al 44 duizend euro opgehaald. De tekst gaat je door merg en been. Ook de ambassadeur Modi Ephraïm spreekt en Michael Bailey, woonachtig in Jeruzalem, vertelt hoe de familieleden van de gijzelaars zich hebben verenigd en hoe vastbesloten ze zijn het lot van hun dierbaren in de schijnwerpers te houden.
Niets meer
Dat is ook de boodschap die vader Yoav Engel en grootvader Jucha brengen over Ofir Engel, de halsoverkop tot Nederlander genaturaliseerde jongen die in Gaza achttien moet zijn geworden. Ofir zit al 25 dagen vast. Zijn vader draagt een T-shirt met de tekst ‘Bring them home’, het thema van de avond en van de reis naar Nederland. Grootvader Jucha spreekt de zaal in het Nederlands toe. Of we daar bezwaar tegen hebben? Nou, nee.
‘Eerst denk je: ze leeft gelukkig nog. Maar dan …’
Ofir bezocht op Simchat Tora zijn vriendin in kibboets Beëri. Hij werd samen met de vader van zijn vriendin, Yossi Sharabi, ontvoerd. “We hadden om de tien minuten appcontact met Ofir, tot ongeveer half twaalf. Daarna niets meer. Als door een wonder hebben de vrouwen zichzelf kunnen redden, in het inmiddels platgebrande huis. Daar gingen de terroristen niet meer in, omdat ze dachten dat ze er alles al hadden vernietigd en iedereen vermoord. De vrouwen durfden pas tevoorschijn te komen toen ze Ivriet hoorden spreken. In de avond kregen we weer contact met ze en hoorden we hoe Yossi en Ofir in een zwarte truck naar Gaza waren vervoerd.”

Premier Rutte bezocht de familie tijdens zijn bezoek aan Israël en bleef veel langer dan oorspronkelijk de bedoeling was. Dat gesprek heeft goed gedaan, vertelt Jucha. “We weten zeker dat hij er alles aan probeert te doen om hem thuis te brengen.”
Oog van de naald
De laatste sprekers van de avond zijn Amit Parpara en Ophir Tamir, vrienden van Noa Argamani (26). Er is een vaak gedeelde foto van Noa, die werd gefotografeerd terwijl ze in opperste wanhoop naar Gaza werd ontvoerd. Ze strekt haar handen uit naar haar vriend, die later werd vermoord. Zij is een van de gijzelaars die gevangen werden genomen op muziekfestival Nova in de Negevwoestijn.
Noa Argamani is enig kind. Haar vader is ernstig ziek, haar moeder heeft te horen gekregen dat ze een kanker heeft in een vergevorderd stadium en waarschijnlijk nog maar een paar weken te leven heeft. Noa is haar mantelzorgster. Daarom vertellen vrienden Amit en Ophir het verhaal van hun vriendin. Hoe ze Ophir een week lang aan het hoofd had gezeurd om mee te gaan naar het festival, hoe hij had getwijfeld en toen hij eenmaal ‘ja’ had gezegd, er geen kaartjes meer waren. “Nu besef ik dat ik door het oog van de naald ben gekropen.” En wat voor fantastische meid Noa is. Ophir: “We konden haar telefoon volgen terwijl ze naar Gaza werd ontvoerd. We zagen haar steeds verder naar het westen rijden. Eerst hadden we nog zoiets van: ze leeft gelukkig nog! Maar dan … je wilt niet denken aan het lot dat ze bij die barbaren moet ondergaan.”
Amit neemt de microfoon van Ophir over. En dan komt de onverzettelijkheid van de Israëli boven: “Maar één ding: wij zijn sterk. Ze krijgen ons er hoe dan ook niet onder. We zullen ze verslaan!”
Rabbijn Katz leest mimzor 121 en 130 en Achenoe. Daniel Elgarat heeft duidelijk geen geduld voor woorden van religieuze troost. “Alsjeblieft, we willen het Hatikva,” fluistert hij in het oor. Dat komt, na een paar woorden van Chris den Hoedt, voorzitter van NIG Rotterdam, die door de kibboetsbewoners is gevraagd in Nederland hulptroepen te organiseren. Helpen kan, melden bij Chris, is zijn boodschap. De zaal zingt het Hatikva uit volle borst mee. Het schalt deze door Maccabi georganiseerde avond een paar keer door de zaal: ‘Bring them home!’ dat is de boodschap. Maar de vraag is: hoe? Hoe?
Foto boven: Ofir Weinberg (links), de nicht van gijzelaar Itai Svrisk, vertelt over haar nachtmerrie. Rechts Jucha, de grootvader van de Nederlandse gijzelaar Ofir Engel.
Foto’s bij dit artikel zijn van Dirk P.H. Spits