Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Binnenland

Een voorhuid van marmer

Redactie 12 februari 2018, 00:00
Een voorhuid van marmer

Nieuwe columnist: Jaron Beekes (1982) is cultuurhistoricus, striptekenaar en museumdocent.

Wie, zoals ik niet lang geleden, wel eens in de Galleria dell’Accademia in Florence is geweest, zal zich ongetwijfeld hebben verwonderd over de David van Michelangelo. Er is iets raars aan de hand met het kolossale beeld, dat met zijn ruim vijf meter een van de meest imposante uit de kunstgeschiedenis is.

Sterker nog, er is van alles mee aan de hand. Ten eerste is het opmerkelijk dat het er nog staat. David mag dan Israëls vader des vaderlands zijn, stichter van de Heilige Stad en stamvader van de messias, zoals iedere held heeft ook hij zijn schaduwkantjes. Het aantal Filistijnen, Amalekieten en Jebusieten dat hij over de kling joeg, daar kunnen J.P. Coen en Johan Maurits van Nassau-Siegen nog een puntje aan zuigen. Ook dat akkefietje waarbij hij zijn legerleider Uri uit de weg liet ruimen om er met diens vrouw Batseba vandoor te gaan, zou in tijden van #MeToo op weinig bijval kunnen rekenen.

Ook opvallend: het geslacht van de herdersjongen / koning / dichter. Dat is nou niet bepaald royaal te noemen, het laatste kootje van zijn pink is groter. Maar dat zal iets met het schoonheidsideaal rond 1500 te maken hebben. Sowieso vind ik het een dubieus idee om poedelnaakt ten strijde te trekken tegen een tot op de tanden bewapende reus.

Maar het vreemdste aan dit beeld is niet de omvang van het koninklijke geslacht, maar dat wat er omheen zit: een joekel van een voorhuid. De koning der Israëlieten, onbesneden! Een fout van historische proporties.

Nu ging Michelangelo wel vaker de mist in met zijn bijbel-interpretatie. Zo beeldde hij Mozes af met hoorns op zijn hoofd. De veelgemaakte fout gaat terug op een misverstand in de vertaling. Als Mozes de berg Sinai afdaalt, ‘glanst zijn gezicht, doordat hij met de Heer had gesproken’ (Sjemot/ Exodus 34:29). In de Latijnse Vulgaatvertaling wordt ‘glanzend’ echter vertaald als ‘gehoornd’, waardoor tot op de dag van vandaag hele volksstammen schijnen te denken dat Joden hoorntjes onder hun keppels verbergen.

Een vertaalfout, soit. Die wil ik de Renaissancemeester nog wel vergeven. Maar die marmeren voorhuid, daar had hij echt beter moeten weten. Dat stukje vel was namelijk precies wat David onderscheidde van zijn vijanden, afgezien van zijn monotheïsme. Zo zegt hij over Goliat: ‘Wat denkt die onbesneden Filistijn wel, dat hij de gelederen van de levende God durft te beschimpen?’ (1 Samuël 17: 26). Later vraagt koning Saul 100 Filistijnse voorhuiden aan zijn rivaal David, als bruidsschat voor zijn dochter Michal, waarop David met maar liefst 200 van die velletjes thuiskomt, een bloederige oorlogsbuit. Kortom, David en voorhuiden: geen goede combinatie.

Symbool voor de underdog
Waarom dan toch een onbesneden David in Florence? Dat heeft alles met de historische context te maken. Het gaat hier namelijk helemaal niet om David als Bijbelse koning, maar als politiek statement in de machtsstrijd binnen de Florentijnse stadsstaat rond 1500. De Republikeinen, van wie Michelangelo deze opdracht kreeg, eisten het bestuur op ten koste van de almachtige familie De Medici. De herdersjongen met zijn slinger gold hierbij als symbool voor de underdog, die met Gods hulp de onverschrokkenheid vindt om de heidense reus te verslaan.

Met diezelfde gedachte spiegelde de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden zich aan het uitverkoren volk, in de strijd tegen de Hertog van Alva. Niet voor niets staat het interieur van het Amsterdamse stadhuis, tegenwoordig Paleis op de Dam, bol van de verwijzingen naar Mozes en de koningen van Israël.

Een sterk staaltje cultural appropriation dus: goede sier maken met andermans culturele erfgoed. Een beetje alsof je met een indianentooi op voor het Nederlands elftal staat te juichen. Politiek zeer incorrect en dus verwerpelijk.

Ik stel daarom voor om Michelangelo’s David alsnog zijn briet mila te geven. Traditioneel krijg je die op je achtste levensdag, maar het is nooit te laat. Ook een sculptuur van ruim 500 jaar geleden kan en moet worden besneden. Van Michelangelo himself is immers de uitspraak dat het ideale beeldhouwwerk al verscholen zit in het marmer, het hoeft alleen te worden bevrijd. Volgende keer dat ik naar Florence ga, neem ik mijn hamer en mijn beitel mee.

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Tags dit artikel heeft geen tags
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *